0

GENADE-TRAINING Deel 1 Evangelie Om Niet

Colofon Titel: Genade-training, deel 1 © 2024 Inge van Wijnen Verschijningsdatum: mei 2024 Uitgever: Stichting Evangelie Om Niet, Papendrecht Alle rechten voorbehouden Samenstelling & vormgeving: EON, evangelieomniet.nl Proeflezen: Mathilde Garretsen Foto cover © Pepifoto via Canva ISSN 3050-4996 NUR 707

INHOUD Inleiding 5 Het onderwijs van God 7-15 Bijbeltekst 7-8 Verhaaltje uit de praktijk 8-11 In gesprek-je Vragen Napraten Antwoorden Als eerste uitgekozen Bijbeltekst 11-12 12-13 14 14-15 16-28 16-17 Verhaaltje uit de praktijk 17-24 In gesprek-je Vragen 25 Napraten Antwoorden Als je boos bent … Bijbeltekst Verhaaltje uit de praktijk In gesprek-je Vragen Napraten Antwoorden 25-26 27 27-28 29-40 29-30 30-36 25 25-26 27 27-28

Als je bezorgd bent … 41-52 Bijbeltekst Verhaaltje uit de praktijk 42-48 In gesprek-je Vragen Napraten Antwoorden ‘Gewoon’ jezelf zijn? Bijbeltekst 41-42 48-49 49-50 51-52 52 53-63 53-54 Verhaaltje uit de praktijk 54-59 In gesprek-je Vragen 60 Napraten Antwoorden 60-61 62 62-63 De bijbelteksten komen uit de Bijbel in Gewone Taal en werden soms iets aangepast (BGT+).

INLEIDING Dit blaadje kun je samen met een begeleider doornemen. Het gaat over het onderwijs van God; de dingen die in de Bijbel staan. Dat heeft altijd met liefde te maken, omdat God Zelf liefde is. Je leert op Gods manier met andere mensen omgaan, maar dat kun je niet van jezelf. Daarom krijg je genade-training (Tit.2:11,12). Bij de genade krijg je iets voor niets en daar word je blij van. God maakt je op een andere manier gelukkig en dat geluk gaat nooit meer voorbij. 5

Alles in dit blaadje kun je zelf kleur geven en versieren. 6

HET ONDERWIJS VAN GOD 1 Tessalonicenzen 4:9 Wat is onderwijs en waarom krijg je dat? … Op school krijg je les van een meester of een juf en je leert daardoor veel dingen. Maar het onderwijs dat je van God, de Vader, krijgt, gaat op een heel andere manier dan je gewend bent. De apostel Paulus schreef veel brieven en die brieven zijn later bijbelboeken geworden. Dat komt omdat hij deze dingen van God en de Heer aan de volken moest vertellen. In één van deze brieven staat: “Ik hoef jullie niet te schrijven dat jullie van elkaar zouden houden. Want dat heeft God Zelf jullie al geleerd.” 1Tes.4:9 [BGT+] 7

Hier heeft Paulus het erover dat de gelovigen dingen van God geleerd hadden. Ze kregen dus onderwijs van God. VERHAALTJE uit de praktijk Sara en Joas zitten met hun vader te praten. ‘Wat hebben jullie vandaag gedaan?’ vraagt Benjamin. ‘We zijn naar school geweest, pap,’ zegt Sara, ‘en daarna ging ik bij een vriendin spelen.’ ‘En jij, Joas? Jij bent vandaag toch voor de eerste keer naar de training van de voetbal geweest?’ ‘Ja, dat klopt, papa,’ zegt Joas, ‘en ik heb twee doelpunten gemaakt! De trainer vond dat ik goed geoefend had.’ Benjamin steekt zijn duim omhoog. ‘Top Joas! Nou, dan zal je wel veel geleerd hebben.’ Joas knikt. 8

‘Papa?’ vraagt Sara. ‘Mag ik u iets vragen?’ ‘Natuurlijk Sara, vraag maar raak.’ ‘Bent u ook nog aan het leren?’ Benjamin knikt. ‘Ja, ik ben ook nog aan het leren, Sara, alleen ik krijg wel een andere training dan Joas. Proberen jullie maar eens te raden wat voor training dat is.’ ‘Uhm, geen idee, pap,’ zegt Joas. ‘Ik weet het ook niet,’ zegt Sara. ‘Oké, dan zal ik het maar verklappen. De training waar ik het over heb heet genade-training.’ ‘Hè?’ zegt Joas verbaasd. ‘En wie geeft die training dan?’ ‘Die training krijg ik van God, Joas.’ ‘O,’ zegt Sara, ‘dat is bijzonder! Dus u krijgt genadetraining?’ 9

Benjamin knikt. ‘Inderdaad, en dat is de beste training die er bestaat.’ ‘Is dat zo, papa? Nou, dan wil ik die training ook wel krijgen. Misschien ga ik dan wel beter voetballen,’ zegt Joas. ‘Met de genade werkt het nét een beetje anders, Joas, maar dat leg ik je nog wel eens uit.’ ‘En wat vindt u daar dan van, papa, om genadetraining te krijgen?’ vraagt Sara. ‘Daar ben ik heel erg blij mee, Sara.’ ‘En waarom bent u daar dan zo blij mee?’ ‘Omdat God mij door de genade leert, hoe ik op Zijn manier met andere mensen om kan gaan. Want van mijzelf kan ik dat helemaal niet.’ ‘Aha,’ zegt Sara, ‘dus eigenlijk zit u op school bij God?’ ‘Ja zoiets, daar lijkt het wel op.’ ‘O, maar dan zit u wel lang op school, zeg!’ 10

‘Dat klopt, Joas, en ik leer er iedere dag nog steeds wat bij. Dat komt omdat God liefde is en er is zoveel van Zijn liefde te leren.’ ‘Maar papa, u bent toch véél ouder dan wij?’ ‘Nou ja,’ zegt Benjamin met een knipoog, ‘zo oud ben ik toch ook weer niet …?!’ ‘Jawel!’ roept Joas plagend. Benjamin lacht. ‘We zijn nooit te oud om te leren, Joas. En op school bij God raken we nooit uitgeleerd.’ IN GESPREK-JE De voetbaltrainer van Joas vond dat hij goed geoefend had. Doe jij wel eens oefeningen om iets te leren? … En vertel daar eens wat over? … Wist jij dat grote mensen ook nog steeds aan het leren zijn? … En wat vind je daarvan? … 11

Krijgt de vader van Sara en Joas ook training? … Hoe heet die training dan? … Benjamin zegt dat God hem door de genade leert, hoe hij op Zijn manier met andere mensen om kan gaan. Waarom zou het fijn kunnen zijn om dat te leren? … Maak deze zinnen eens af: Je bent nooit te oud om te …? En op school bij God raak je nooit …? VRAGEN (omcirkel het juiste antwoord) 1. Hoe heet de apostel die de brief aan de Tessalonicenzen schreef? A) Paulus B) Petrus 2. Wat schreef Paulus aan de Tessalonicenzen over de liefde en van elkaar houden? A) Dat hij er niet over hoefde te schrijven, want dat snapten ze al van zichzelf. B) Dat hij er niet over hoefde te schrijven, want God had ze dat al onderwezen. 12

3. “In liefde met elkaar omgaan”, waar heeft dat mee te maken? A) Met heel hard je best doen om altijd lief te zijn. B) Met leren hoe je op Gods manier van mensen houden kunt. 4. Waarom zou het onderwijs van God met liefde te maken hebben? A) Omdat God Zelf liefde is. B) Omdat we van elkaar moeten houden, want anders straft God ons. 5. Wie kun je bedanken als je in liefde met elkaar hebt leren omgaan? A) Je kunt elkaar bedanken. B) Je kunt alleen God bedanken, want Hij zorgt er voor dat je dat kunt. 13

NAPRATEN Vind jij het gemakkelijk om van andere mensen te houden? … Soms is dat helemaal niet moeilijk, maar soms kan het heel erg moeilijk zijn. Wanneer zou het moeilijk kunnen zijn om van iemand te houden? Kun je daar een voorbeeld van noemen? … God wil ons leren hoe we in liefde met elkaar kunnen omgaan. Hoe we op Zijn manier van andere mensen kunnen houden, want dat kunnen we niet van onszelf. En daarom krijgen mensen genade-training van God. Juist omdat ze het zelf niet kunnen. Zullen we God, onze Vader, daarom bedanken voor wat Hij ons allemaal aan het leren is? ANTWOORDEN Vraag 1: Het goede antwoord was antwoord A) De apostel die de brief aan de Tessalonicenzen schreef was Paulus. Vraag 2: Het goede antwoord was antwoord B) Paulus schreef aan de Tessalonicenzen dat hij er niet over hoefde te schrijven, want God had ze dat al onderwezen. 14

Vraag 3: Het goede antwoord was antwoord B) “In liefde met elkaar omgaan” heeft te maken met leren hoe je op Gods manier van mensen houden kunt. Vraag 4: Het goede antwoord was antwoord A) Het onderwijs van God heeft met liefde te maken omdat God Zelf liefde is. Vraag 5: Het goede antwoord was antwoord B) Je kunt alleen God bedanken als je in liefde met elkaar hebt leren omgaan, want Hij zorgt er voor dat je dat kunt. 15

ALS EERSTE UITGEKOZEN 2 Tessalonicenzen 2:13a Wat betekent ‘een geluksvogel zijn’? … Een ‘geluksvogel’ is geen nieuwe vogelsoort, maar het is iemand die vaak geluk heeft. Nu is ‘geluk hebben’ natuurlijk wel leuk, alleen dat is meestal maar eventjes zo. Bij Gods genade-training is dat anders. Hij maakt je op een andere manier gelukkig en dat geluk gaat nooit meer voorbij. De apostel Paulus schreef veel brieven en die brieven zijn later bijbelboeken geworden. Dat komt omdat hij deze dingen van God en de Heer aan de volken moest vertellen. In één van deze brieven staat: 16

“Vrienden, de Heer houdt van jullie. Ik dank God altijd voor jullie, ik kan niet anders. Want God heeft jullie als eersten uitgekozen om gered te worden.” 2Tes.2:13a [BGT] Hier heeft Paulus het erover dat God mensen uitkiest. Dus je boft maar als God je als eerste heeft uitgekozen. Je bent een geluksvogel als je nu al mag geloven dat de Here Jezus gestorven is en opgestaan en leeft. En dat je, samen met alle andere gelovigen, als eerste aan de beurt komt om dat leven ook te krijgen. Maar uiteindelijk zal God alle mensen redden. Iedereen zal bij God thuiskomen en daar gaat Hij de gelovige mensen voor gebruiken. VERHAALTJE uit de praktijk ‘Papa, u vertelde ons de vorige keer dat u genadetraining krijgt van God,’ zegt Sara. ‘Ja, dat klopt, Sara,’ zegt Benjamin, ‘ik ben ook nog aan het leren.’ ‘Wat was u ook alweer aan het leren, papa?’ vraagt Joas. ‘Ik weet het nog, pap. Mag ik het zeggen?’ ‘Oké, vertel het dan maar, Sara.’ ‘U vertelde dat God u door de genade leert, hoe u op Zijn manier met andere mensen om kan gaan.’ 17

‘Dat heb je goed onthouden, Sara. En ik ben daar erg blij mee, want van mijzelf kan ik dat helemaal niet.’ ‘Dat vind ik wel eerlijk, papa.’ ‘Wat vind je eerlijk, Joas?’ ‘Nou, dat u gewoon zegt dat u het niet kunt.’ ‘Dank je wel, Joas, maar zo is het gewoon. Niemand kan dat van zichzelf.’ ‘Dus ik kan het ook niet van mijzelf, hè papa?’ ‘Klopt Joas, je hebt God nodig om te veranderen vanbinnen.’ ‘Papa? Heeft de school van God ook een naam?’ Benjamin lacht. ‘Welke naam zou jij aan de school van God geven, Joas?’ ‘Nou, ik weet wel een mooie naam, pap.’ ‘Ik ben benieuwd,’ zegt Benjamin, ‘jij bent altijd zo goed in namen verzinnen.’ 18

‘Ik denk dat “de genadeschool” wel een goede naam is.’ ‘Heel mooi, Joas, dat denk ik ook.’ ‘Dus u zit op de genadeschool.’ Benjamin knikt. ‘Inderdaad, en mama ook. Wij krijgen allebei genade-training.’ ‘Ja mama? Krijgt u ook genade-training?’ vraagt Sara. Naomi knikt. ‘Helemaal waar, Sara, dat klopt. Ik krijg net zo goed onderwijs van God.’ ‘Wilt u ons nog meer vertellen over de genadeschool, papa?’ ‘Natuurlijk,’ zegt Benjamin, ‘graag zelfs. De genadeschool is geen gewone school, want je krijgt van God heel andere oefeningen.’ ‘Wat voor oefeningen krijg je dan?’ ‘Nou, we hebben het er al een beetje over gehad, hè? God gaat ons veranderen. Net zoals een pottenbakker 19

dat doet met klei.’ ‘En wat gebeurt er dan, pap?’ ‘Nou, door de dingen uit de Bijbel verandert God je hart. En als je hart verandert, dan ga je dingen op een andere manier bekijken. En daardoor ga je anders over dingen nadenken. En als je anders over dingen gaat nadenken, dan ga je jezelf op een andere manier gedragen. Dus dat doet God dan allemaal met jou.’ ‘En is de genadeschool de beste school die er bestaat?’ wil Joas weten. ‘Jazeker,’ zegt Benjamin, ‘een betere school bestaat niet.’ ‘En waarom dan niet, papa?’ vraagt Sara. ‘Nou, als er één ding is waar je blij van wordt, dan is het wel van de genade.’ 20

‘Maar wat is dat nou precies, genade? Weet u dat, mama?’ vraagt Sara. Genade betekent dat je iets voor niets krijgt waar je blij van wordt,’ zegt Naomi. ‘Dus God geeft iets voor niets, dat rijmt!’ roept Joas. ‘Heel goed Joas,’ zegt Naomi. ‘Door de genade krijg je blijdschap in je hart. En weten jullie waarom?’ Sara en Joas willen dat wel weten. ‘Omdat je door de genade gaat begrijpen hoe gelukkig je bent,’ zegt Naomi dan. ‘O, dus God maakt ons gelukkig, mama?’ vraagt Sara. ‘Ja, want omdat Hij Zelf gelukkig is, gaat Hij iedereen gelukkig maken. En daarom maakt Hij ons rijk.’ ‘Heeft God dan zoveel centjes?’ ‘Nee hoor, Joas, Hij heeft daar helemaal geen geld voor nodig. God is rijk omdat Hij zoveel liefde heeft, dat Hij Zijn Zoon aan de mensen geeft.’ 21

Sara en Joas denken na. Ja, daar hebben ze wel eens van gehoord. ‘En dat is de Here Jezus, hè mama?’ zegt Sara. ‘Inderdaad,’ zegt Naomi, ‘en dat heeft God tweeduizend jaar geleden al gedaan.’ ‘Is dat al zo lang geleden?’ vraagt Joas. Naomi knikt. ‘Ja, en daardoor zijn wij nu rijk geworden.’ ‘Maar hoe dan, mama?’ vraagt Sara. ‘Omdat de Heer gestorven is en opgestaan en leeft!’ ‘Dus wij zijn rijk omdat de Here Jezus is opgestaan? Hoe kan dat dan, mama?’ vraagt Joas. ‘Dat komt,’ zegt Naomi, ‘omdat de Heer nooit meer dood zal gaan.’ ‘Maar wat hebben we daar dan aan?’ vraagt Sara. ‘Nou, wat God met de Here Jezus heeft gedaan, dat zal ook met álle andere mensen gaan gebeuren.’ 22

‘Dus iedereen krijgt een keer zo’n leven, net zoals de Here Jezus?’ ‘Ja,’ zegt Naomi, ‘dat klopt Joas, alleen niet alle mensen tegelijk. Want de mensen die nu al geloven, komen het eerste aan de beurt.’ ‘O, dan boffen wij,’ zegt Sara. ‘Helemaal waar,’ zegt Naomi, ‘wij zijn enorme bofkonten, omdat God ons als eersten heeft uitgekozen. En we krijgen nog veel meer, allemaal rijkdom in de hemel.’ ‘Maar natuurlijk niet omdat we zelf zo goed zijn,’ zegt Benjamin, ‘want bij de genade krijg je …?’ ‘Ik weet het, papa,’ zegt Joas, ‘bij de genade krijg je iets voor niets en daar word je blij van.’ ‘Precies,’ zegt Benjamin, ‘en als je gelooft dat de Here Jezus gestorven is en opgestaan en leeft, dan heeft God daarvoor gezorgd.’ ‘Ik denk dat ik het helemaal snap,’ zegt Joas. ‘O ja, Joas?’ vraagt Benjamin. ‘Kun je dat uitleggen?’ ‘Nou Pietje, mijn parkietje, hebben we ook uitgekozen in de winkel, pap.’ ‘Dat is waar, Joas, en wilde je daar nog wat meer over vertellen?’ ‘Ja, want op dezelfde manier heeft God ons ook uitgekozen. En daarom zijn wij geluksvogels.’ ‘Wat een mooi voorbeeld, Joas. Je hebt er goed over nagedacht,’ zegt Benjamin. 23

Joas knikt. ‘En later komen die andere vogeltjes dan aan de beurt toch, pap?’ ‘Precies Joas, want God, onze Vader, zal er voor gaan zorgen dat iedereen gelukkig wordt.’ ‘Daar ben ik blij om,’ zegt Joas, ‘want ik vond het best wel een beetje zielig dat die andere vogeltjes nog in de winkel moesten blijven.’ ‘Dat snap ik, Joas, het is het mooiste als alle vogeltjes een fijn thuis krijgen.’ ‘Ja,’ zegt Joas, ‘maar daar gaat God dan voor zorgen, hè pap?’ ‘Gelúkkig wel,’ zegt Benjamin. ‘God gaat er voor zorgen dat iedereen een keertje thuiskomt bij Hem. En daar gaat Hij ons voor gebruiken.’ 24

IN GESPREK-JE Joas bedenkt een naam voor de school van God. Welke naam was dat? … Wat vind je ervan dat Benjamin gewoon eerlijk zegt dat hij zelf niet op Gods manier met andere mensen kan omgaan? … En waarom vind je dat? … Maakt God de mensen gelukkig met geld of doet Hij dat op een andere manier? … Op welke manier doet God dat dan? … Maak deze zin eens af: God is rijk omdat Hij zoveel liefde heeft, dat Hij Zijn Zoon aan de mensen …? Genade betekent dat je iets voor niets krijgt waar je blij van wordt. Maar wat krijg je dan van God? … En wat heeft God nog meer beloofd? … VRAGEN (omcirkel het juiste antwoord) 1. Door de genade krijg je blijdschap in je hart: A) omdat je altijd blij moet zijn als je gelooft. B) omdat je door de genade gaat begrijpen hoe gelukkig je bent. 25

2. Als je gelooft dan ben je rijk: A) omdat je het dan nooit moeilijk zult hebben. B) omdat je weet dat God je hetzelfde leven gaat geven als Hij aan de Here Jezus gaf. 3. Je komt als eerste aan de beurt om gered te worden: A) omdat God je uitgekozen heeft. B) omdat je zelf voor de Here Jezus hebt gekozen. 4. Je bent een geluksvogel: A) omdat je nooit pech hebt. B) omdat je nu al mag geloven dat de Here Jezus gestorven is en opgestaan en leeft. 5. God gaat er voor zorgen dat: A) alleen de mensen die nu al geloven bij Hem thuis zullen komen. B) alle mensen bij Hem thuis zullen komen en daar gebruikt Hij de gelovige mensen voor. 26

NAPRATEN Heeft iemand jou wel eens iets heel moois beloofd? … En wat werd je daarvan? … Als iemand je iets heel moois belooft, dan kun je daar erg blij van worden. En dat heeft God ook gedaan. Hij heeft je iets heel moois beloofd, want Hij gaat met jou hetzelfde doen als wat Hij met de Here Jezus heeft gedaan. Hij zal er voor zorgen dat je hetzelfde leven krijgt als de Here Jezus heeft gekregen. Zullen we God, onze Vader, daarom bedanken voor wat Hij allemaal beloofd heeft? ANTWOORDEN Vraag 1: Het goede antwoord was antwoord B) Door de genade krijg je blijdschap in je hart omdat je door de genade gaat begrijpen hoe gelukkig je bent. Vraag 2: Het goede antwoord was antwoord B) Als je gelooft ben je rijk omdat je weet dat God je hetzelfde leven gaat geven dat Hij aan de Here Jezus gaf. Vraag 3: Het goede antwoord is antwoord A) Je komt als eerste aan de beurt om gered te worden omdat God je uitgekozen heeft. 27

Vraag 4: Het goede antwoord was antwoord B) Je bent een geluksvogel omdat je nu al mag geloven dat de Here Jezus gestorven is en opgestaan en leeft. Vraag 5: Het goede antwoord was antwoord B) God gaat er voor zorgen dat alle mensen bij Hem thuis zullen komen en daar gebruikt Hij de gelovige mensen voor. 28

ALS JE BOOS BENT … Efeze 4:26-27 Iedereen is wel eens boos, maar zou het goed voor je zijn om lang boos te blijven? … En waarom denk je dat? … Er zijn een heleboel dingen waardoor mensen boos kunnen worden. Iedereen kan dat wel eens zijn, want dat hoort een beetje bij het leven. Maar God gaat ons door Zijn genade-training leren om niet boos te blíjven. En dat is belangrijk, want als we boos zijn kunnen we veel beter in de war worden gebracht. De apostel Paulus schreef veel brieven en die brieven zijn later bijbelboeken geworden. Dat komt omdat hij deze dingen van God en de Heer aan de volken moest vertellen. In één van deze brieven staat: 29

“Als je boos bent, ga dan geen verkeerde dingen doen. Laat de zon niet ondergaan terwijl je dat nog bent. Geef de duivel geen kans om invloed op je krijgen.” Ef.4:26-27 [BGT+] Het is beter dat de dag niet voorbij gaat, voordat je je boosheid bij God hebt gebracht. Vertel het maar gewoon aan God, de Vader. Dan zal Hij ervoor gaan zorgen, dat de duivel geen kans krijgt. Want dat doet de tegenstander graag: hij wil je in de war brengen met dingen die niet waar zijn en dat lukt hem veel beter als je boos bent. VERHAALTJE uit de praktijk ‘Mama, u vertelde ons de vorige keer dat God ons rijk heeft gemaakt,’ zegt Sara, ‘maar dat Hij dat niet met geld doet, hè?’ ‘Dat klopt, Sara,’ zegt Naomi, ‘God heeft ons rijk gemaakt door de Here Jezus. Want omdat de Heer nooit meer dood zal gaan, zullen alle mensen een keer levend gemaakt worden. Maar omdat God ons heeft uitgekozen, zijn wij het eerste aan de beurt. Niet omdat we zelf zo goed zijn, maar omdat Hij ons geloof gegeven heeft. En we krijgen nog veel meer van God, allemaal rijkdom in de hemel.’ ‘Maar wat heb je daar dan aan, mama, als God je rijk heeft gemaakt?’ vraagt Joas. ‘Want je kunt er geen dingen van kopen die je leuk vindt.’ 30

‘Nou, daar heb je heel veel aan, Joas,’ zegt Naomi. ‘Want als je gaat begrijpen hoe rijk je bent, dan ga je daardoor anders leven.’ ‘Hoe komt dat dan?’ ‘Dat komt omdat je dan weet dat je een geluksvogel bent.’ ‘O ja,’ zegt Joas, ‘net zoals Pietje, mijn parkietje.’ ‘Precies, en als je weet hoe gelukkig je bent, dan kun je beter met dingen die gebeuren omgaan. Dingen die misschien wel helemaal niet zo leuk zijn.’ ‘Mama, ik voelde mij vandaag helemaal geen geluksvogel, maar juist een grote pechvogel.’ Naomi gaat naast Joas zitten. ‘Is dat zo, Joas?’ ‘Ja, ik ging vanmiddag naar de training van de voetbal en we hadden helemaal geen geluk. We hadden juist heel veel pech.’ 31

‘Dat is vervelend,’ zegt Naomi, ‘en wil je daar misschien wat over vertellen aan mij?’ ‘Ja, dat wil ik wel, mam. We gingen voor het eerst een partijtje spelen. Alleen toen verloor het team waar ik in zat en dat vonden we heel erg jammer.’ ‘Dat kan ik wel begrijpen,’ zegt Naomi, ‘ik ben ook wel eens teleurgesteld.’ Het is eventjes stil en Naomi slaat haar arm om Joas heen. Na een tijdje zegt ze: ‘Oefenen is niet altijd leuk, hè Joas?’ Joas zucht. ‘Nee, mam.’ ‘Maar als je gewoon door blijft oefenen, dan leer je wel het meest.’ Joas knikt. ‘Dus het is heel goed van je, hoor Joas, dat je zo hard geoefend hebt.’ Joas kijkt al wat minder sip. 32

‘Ik ben ook wel eens teleurgesteld, Joas,’ zegt Sara tegen haar broer. ‘En ik ook,’ zegt Benjamin. ‘Iedereen is wel eens teleurgesteld en soms worden de mensen dan boos. Net zoals jullie dat vanmiddag een beetje waren, de jongens uit jouw team en jijzelf.’ ‘Heeft u dat dan gezien, papa? Dat wij boos waren?’ ‘Ja Joas, ik was wat eerder terug van mijn werk en ik heb toen even bij jullie staan kijken.’ ‘Papa, kan God de mensen helpen om niet meer boos te zijn?’ vraagt Sara. ‘Daar kan Hij ons inderdaad bij helpen.’ Joas zucht. ‘Boos zijn is niet fijn.’ ‘Dat klopt en daarom ben ik ook zo blij dat God ons leert hoe we daarmee om kunnen gaan. Want iedereen kan wel eens boos worden, maar boos blíjven is heel ongezond.’ 33

‘En hoe doet God dat dan?’ wil Sara weten. ‘Nou, dat doet Hij door de genade, Sara, God leert ons alles door de genade.’ ‘O ja, want daarom heet het genade-training.’ Benjamin knikt. ‘En daar moet ik nog iets bij vertellen. Want de genade-training die we krijgen, is óók niet altijd leuk.’ Dat begrijpen Sara en Joas wel. ‘Maar door de oefeningen die we van God krijgen, leren we wel het meest,’ zegt Benjamin. ‘Net zoals bij de voetbal, pap?’ ‘Ja, daar lijkt het wel een beetje op, Joas, maar dan op een andere manier.’ ‘Bent u ook wel eens teleurgesteld en boos, pap, als u genade-training krijgt?’ ‘Ja, Joas, soms ben ik het er niet mee eens. Dan wil ik dat God het anders doet.’ 34

‘Dus u begrijpt het wel als ik mij soms geen geluksvogel voel, maar een grote pechvogel?’ ‘Ja, Joas, dat begrijp ik.’ Joas denkt even diep na. ‘Dat is fijn, pap, dat u het begrijpt. En dat het ook niet erg is dat ik mij zo voel.’ ‘Dat is helemaal niet erg, Joas, want dat hoort er allemaal bij. En het is heel goed van je dat je hierover met ons wilt praten.’ Joas kijkt alweer wat vrolijker, hij is een beetje opgelucht. ‘En zo is het ook bij God, Joas,’ zegt Benjamin. ‘Het is heel goed als we met Hem praten over dingen die we moeilijk vinden.’ ‘Begrijpt God dat dan ook, papa?’ ‘Zeker Joas! Hij begrijpt het veel beter dan we het zelf begrijpen.’ ‘O,’ zegt Joas, ‘dus ik kan alles aan God vertellen?’ ‘Ja Joas, dat kan altijd. En dat is ook heel belangrijk.’ ‘Waarom is dat belangrijk dan?’ ‘Nou, je weet toch wie de tegenstander is van God?’ Joas knikt. ‘Ja, dat is de duivel.’ ‘Heel goed, Joas, en de duivel wil het liefst dat we boos blíjven.’ ‘En waarom wil hij dat dan, papa?’ ‘Als we boos blijven dan kan hij ons beter in de war brengen met dingen die niet waar zijn.’ ‘In de war brengen, wat is dat, pap?’ 35

‘Dat betekent dat het in ons hoofd een beetje een rommeltje wordt, Joas. Dan weten we niet meer zo goed wat waar is en wat niet waar is.’ ‘O, dus als we het aan God vertellen, dan gebeurt dat niet?’ vraagt Sara. ‘Dat klopt, want dan gaat God ervoor zorgen dat de duivel geen kans krijgt. En dat is beter voor onszelf en voor de mensen om ons heen.’ IN GESPREK-JE Joas voelde zich helemaal geen geluksvogel, maar juist een grote pechvogel. Heb jij dat ook wel eens? … En wil je daar iets over vertellen? … Om iets te leren moet je vaak veel oefenen. Kun je daar een voorbeeld van noemen? … 36

Gods genade-training is ook niet altijd leuk. Maar door de oefeningen die we van God krijgen, leren we wel het …? De duivel is de tegenstander van God. Hij wil ons in de war brengen met dingen die niet waar zijn. Hoe noem je dingen die niet waar zijn? … Als we dingen aan God vertellen, dan gaat God ervoor zorgen dat de duivel geen kans krijgt. Waarom zou dat goed kunnen zijn? … En voor wie is dat dan goed? … VRAGEN (omcirkel het juiste antwoord) 1. Iedereen kan wel eens boos worden, maar boos blíjven: A) mag niet. B) is heel ongezond. 2. Oefenen is niet altijd leuk, maar als je gewoon door blijft oefenen: A) dan leer je het minst. B) dan leer je het meest. 37

3. Je kunt altijd aan God vertellen waar je het moeilijk mee hebt: A) omdat God het beter begrijpt dan je het zelf begrijpt. B) omdat God het anders niet begrijpt. 4. De duivel wil het liefst dat we boos blijven: A) want dan houdt God niet meer van ons. B) want dan kan hij ons beter in de war brengen met dingen die niet waar zijn. 5. Als de duivel geen kans krijgt dan is dat: A) beter voor jezelf en de mensen om je heen. B) beter voor God, omdat Hij Zelf zoveel last van de duivel heeft. 38

NAPRATEN Ben je zelf wel eens erg boos geweest? … En wat ging je toen doen? … Als je boos bent, dan kan dat best te begrijpen zijn. Maar als je boos bent kun soms ook dingen zeggen of doen die andere mensen pijn doen. Dan is het veel beter om aan God te vertellen waar je het moeilijk mee hebt. Daar word je rustig van in je hoofd en dan krijgt de duivel ook geen kans om je in de war te brengen. Dat is beter voor jezelf en voor de mensen om je heen. Zullen we God, onze Vader, daarom bedanken omdat we onze boosheid altijd bij Hem mogen brengen? 39

ANTWOORDEN Vraag 1: Het goede antwoord was antwoord B) Iedereen kan wel eens boos worden, maar boos blíjven is heel ongezond. Vraag 2: Het goede antwoord was antwoord B) Oefenen is niet altijd leuk, maar als je gewoon door blijft oefenen dan leer je het meest. Vraag 3: Het goede antwoord is antwoord A) Je kunt altijd aan God vertellen waar je het moeilijk mee hebt, omdat God het beter begrijpt dan je het zelf begrijpt. Vraag 4: Het goede antwoord was antwoord B) De duivel wil het liefst dat we boos blijven want dan kan hij ons beter in de war brengen met dingen die niet waar zijn. Vraag 5: Het goede antwoord was antwoord A) Als de duivel geen kans krijgt dan is dat beter voor jezelf en de mensen om je heen. 40

ALS JE BEZORGD BENT … Filippenzen 4:6 Wat is ‘jezelf zorgen maken’? … ‘Als je bezorgd bent’ betekent dat niet dat je bent bezorgd door een postbode zoals dat met een pakketje gebeurt. Want als je bezorgd bent dan is er iets heel anders aan de hand. Alle mensen maken zich wel eens zorgen. Alleen het helpt helemaal niets als we ons zorgen maken. Daar zullen de dingen niet beter van gaan. Als je jezelf zorgen maakt, dan word je daar alleen maar onrustig van. Maar God kan er voor zorgen dat je rustig wordt vanbinnen. En dat doet Hij met de vrede die je van Hem krijgt. 41

De apostel Paulus schreef veel brieven en die brieven zijn later bijbelboeken geworden. Dat komt omdat hij deze dingen van God en de Heer aan de volken moest vertellen. In één van deze brieven staat: “Maak je geen zorgen, maar vraag God alles wat je nodig hebt. Bid tot God, wat er ook gebeurt. En dank Hem altijd. Dan zal God Zijn vrede aan jullie geven.” Fil.4:6 [BGT] Jezelf zorgen maken is niet fijn. Maar God kan er voor zorgen dat we ons geen zorgen maken, daar gaat het volgende verhaal over. Het gaat niet over de vrede van mensen maar over de vrede van God. VERHAALTJE uit de praktijk ‘Papa?’ vraagt Joas, ‘u vertelde toch dat u iedere dag wat leert op school bij God?’ vraagt Joas. ‘Dat klopt,’ zegt Benjamin, ‘dat heb ik inderdaad wel eens gezegd. Maar waarom vraag je dat, Joas?’ ‘Nou, dan bent u wel snel klaar, pap, als u iedere dag maar één ding leert. Op de gewone school moeten we veel meer dingen leren op één dag.’ ‘O, bedoel je dat?’ zegt Benjamin. ‘Maar het zit toch een beetje anders dan jij denkt, Joas. Want we kunnen heel de dag wat van Gods liefde leren.’ ‘Hè?’ zegt Joas verbaasd, ‘heel de dag?’ 42

‘Ja,’ zegt Benjamin. ‘Kun je op de genadeschool dan ook ’s avonds leren?’ wil Sara weten. ‘Ja hoor,’ zegt Benjamin, ‘dat kan. En ook ’s morgens vroeg, als je wakker wordt.’ ‘En midden in de nacht, papa?’ vraagt Joas. Benjamin knikt. ‘Ook dan kun je genade-training krijgen.’ ‘Maar hoe kun je dan ’s nachts getraind worden?’ ‘Dat zal ik aan jullie uitleggen,’ zegt Benjamin. ‘Het gebeurt wel eens dat iemand niet zo goed kan slapen, omdat die persoon zich zorgen maakt …’ ‘Wat zijn dat, papa? Zorgen?’ vraagt Joas. ‘Nou, mensen maken zich wel eens zorgen, als ze denken dat iets verkeerd gaat aflopen,’ zegt Benjamin. ‘Iedereen wil dat het goed afloopt.’ ‘Dat heb ik ook,’ zegt Joas. ‘Ik wil óók dat het goed 43

afloopt als ik een wedstrijd bij de voetbal speel.’ ‘Ja,’ zegt Benjamin. ‘En dat gaat binnenkort gebeuren, hè Joas? Je eerste echte wedstrijd tegen een andere club.’ Joas knikt. ‘Alle mensen maken zich toch wel eens zorgen, pap?’ vraagt Sara. ‘Ik denk het wel,’ zegt Benjamin, ‘alleen grote mensen maken zich vaak veel meer zorgen dan kinderen.’ ‘Dat is dan niet zo mooi,’ zegt Joas peinzend, ‘voor die grote mensen.’ ‘Nee, zeker niet,’ zegt Benjamin. ‘Maar als grote mensen gaan begrijpen dat God altijd voor ze zorgt, weten jullie wat ze dan worden?’ ‘Worden ze dan nog groter, pap?’ ‘Nee, dat niet, Joas, eigenlijk meer het tegenovergestelde.’ 44

‘Hoezo dan, papa?’ vraagt Sara. ‘Nou, als grote mensen gaan begrijpen dat God altijd voor ze zorgt, dan worden ze weer een beetje kind.’ ‘Hè?’ zegt Sara verbaasd. ‘Ha, ha, dat is grappig!’ roept Joas. Sara denkt diep na. ‘En mogen we God dan ook ‘Papa’ noemen? Onze hemelse Papa, omdat Hij voor ons zorgt?’ Benjamin knikt. ‘Je hebt er goed over nagedacht, Sara. Ja, God is onze Vader en we mogen Hem zelfs ‘Papa’ noemen. Is dat niet bijzonder?’ Sara en Joas knikken. ‘Dus onze hemelse Papa kan er voor zorgen, dat we ons geen zorgen meer over iets maken?’ vraagt Joas. ‘Zeker,’ zegt Benjamin, ‘en dat doet Hij door ons Zijn vrede te geven, want die hebben we niet van onszelf.’ ‘En wat gebeurt er dan als we die vrede krijgen?’ ‘Nou, daar worden we Heer-lijk rustig van, Sara.’ ‘Worden we dan net zo rustig als de Here Jezus?’ ‘Ja, Joas. Want omdat de Heer weet dat er bij God nooit iets misgaat, maakt Hij Zich nergens zorgen over.’ ‘Dus bij God gaat er nóóit iets mis?’ ‘Precies, Joas. En omdat God ons vanbinnen verandert, zullen we steeds meer op de Heer gaan lijken.’ 45

‘Papa?’ vraagt Joas. ‘Maakt u zich dan nooit meer zorgen?’ ‘Soms nog wel Joas, maar nu ik begrijp dat God, de Vader, voor mij zorgt, is het wel veel minder geworden.’ Joas lacht. ‘Dus dan bent u ook weer een beetje kind geworden.’ ‘Ja,’ zegt Benjamin, ‘dat klopt.’ ‘Maar wat doet u dan, papa? Als u zich wél zorgen maakt?’ vraagt Sara. ‘Nou, dan lees ik in de Bijbel en praat ik daarover met God. En dan dank ik Hem ook.’ ‘Waarom bedankt u Hem dan?’ ‘Ik bedank Hem omdat Hij onze Vader is.’ ‘Aha,’ zegt Joas, ‘en wat gebeurt er dan?’ ‘Dan word ik rustig vanbinnen, want dan krijg ik vrede van God.’ 46

‘En kunt u dan ook goed slapen, pap?’ Benjamin knikt. ‘Ja, want dan is het niet meer zo onrustig mijn hoofd, Joas.’ ‘Wat is dat dan, papa? Onrustig in uw hoofd?’ ‘O, dat gebeurt als er een heleboel gedachten zijn. Dan denk ik: als er maar niet ‘dit’ gebeurt, of ‘dat’. Misschien herkennen jullie dat wel? En al die zorgen bij elkaar, maken je dan onrustig.’ ‘Natuurlijk kun je wel met mensen praten, als je jezelf zorgen maakt. Maar als je je zorgen aan God vertelt, dan helpt dat toch het beste,’ zegt Benjamin. ‘Ja papa? En waarom helpt dat dan het beste?’ vraagt Sara. ‘Omdat je de vrede die je van Hem krijgt, niet van mensen krijgen kunt.’ ‘O, dus die kun je alleen van God krijgen?’ ‘Inderdaad, want de vrede van God is heel bijzonder. Denken jullie maar aan een leger dat een kasteel beschermt. Een leger dat door níemand te verslaan is, zodat er geen vijanden kunnen binnenkomen. En zo beschermt God dan je hart en je gedachten.’ ‘Ik zou ook wel die vrede van God willen krijgen, papa,’ zegt Sara, ‘als ik mij zorgen maak over een repetitie.’ ‘Ik ook,’ zegt Joas, ‘want wij willen heel graag winnen met onze club en daar maak ik mij best wel zorgen over.’ 47

Benjamin knikt. ‘Ik begrijp dat jullie ook Gods vrede willen krijgen als jullie je zorgen maken over dingen. Het is heel goed dat jullie hier met mij over willen praten, maar God kan jullie daar het beste bij helpen, dus dan weten jullie bij Wie jullie daarvoor moeten zijn. Vertel alles maar aan God. En vergeet Hem niet te danken …’ ‘Omdat Hij onze hemelse Papa is, hè pap? En omdat Hij voor ons zorgt.’ ‘Precies Sara, zo is het maar nèt.’ IN GESPREK-JE Sara en Joas maken zich wel eens zorgen. Kun jij ook iets noemen waarvan je graag wilt dat het goed afloopt? … En maak je je daar dan zorgen over? … 48

Waarom is God onze hemelse Papa? Wat doet Hij dan voor ons? … God kan er voor zorgen dat we ons geen zorgen maken en dat doet Hij door ons iets te geven. Wat geeft God dan aan ons? … Sara en Joas zouden graag vrede van God willen krijgen, als ze zich zorgen maken. Zou jij dat ook willen als je jezelf zorgen maakt? … En waarom zou je dat dan willen? … Onze Heer maakt Zichzelf nooit zorgen, want bij God gaat nooit iets mis! Door Wie zullen we steeds meer op de Heer gaan lijken? … VRAGEN (omcirkel het juiste antwoord) 1. Als grote mensen gaan begrijpen dat God altijd voor ze zorgt: A) dan worden ze nog groter. B) dan worden ze weer een beetje kind. 2. Onze hemelse Papa kan er voor zorgen dat we ons geen zorgen meer maken over iets: A) omdat Hij ons Zijn vrede kan geven. 49

B) omdat Hij er voor zal zorgen dat er nooit iets met ons zal gebeuren wat wij niet willen. 3. Van de vrede van God worden we: A) Heer-lijk rustig, net zo rustig als de Here Jezus. B) moe, want we worden er slaperig van. 4. We zullen steeds meer op de Heer gaan lijken: A) omdat we onszelf moeten veranderen. B) omdat God ons verandert. 5. De vrede die je van God krijgt is: A) niet zo bijzonder, want mensen kunnen je ook vrede geven. B) heel bijzonder, want geen mens kan je die vrede geven. 50

NAPRATEN Heb je zelf wel eens gebeden als je bezorgd was? … Weet jij wat de woorden op het plaatje hieronder betekenen? … Op deze afbeelding kun je de woorden “thank you” misschien wel ontdekken? Dat betekent “dank u”. Dit staat op alle papiertjes, maar dan steeds in een andere taal. En nu hebben we het over God, onze Vader, bedanken. Als je jezelf zorgen maakt, kun je daar met andere mensen over praten. Maar die mensen kunnen je geen echte vrede geven vanbinnen. Onze hemelse Papa kan dat wel. Daarom kun je al je zorgen het beste aan God vertellen. En je kunt Hem ook bedanken, omdat Hij voor je zal zorgen. 51

Het is heel fijn als je Gods vrede krijgt, want dan word je rustig vanbinnen en kun je beter slapen. En dan hoef je niet meer steeds te denken: als er maar niet ‘dit’ gebeurt, of ‘dat’. Zullen we God, onze Vader, daarom bedanken voor Zijn vrede die zo bijzonder is, dat we die van onszelf niet kunnen begrijpen? ANTWOORDEN Vraag 1: Het goede antwoord was antwoord B) Als grote mensen gaan begrijpen dat God altijd voor ze zorgt dan worden ze weer een beetje kind. Vraag 2: Het goede antwoord was antwoord A) Onze hemelse Papa kan er voor zorgen dat we ons geen zorgen meer maken over iets omdat Hij ons Zijn vrede kan geven. Vraag 3: Het goede antwoord was antwoord A) Van de vrede van God worden we Heer-lijk rustig, net zo rustig als de Here Jezus. Vraag 4: Het goede antwoord was antwoord B) We zullen steeds meer op de Heer gaan lijken omdat God ons verandert. Vraag 5: Het goede antwoord was antwoord B) De vrede die je van God krijgt is heel bijzonder heel bijzonder, want geen mens kan je die vrede geven. 52

‘GEWOON’ JEZELF ZIJN? Psalm 139:4-5 Op de afbeelding staat een tekst die in het Engels geschreven is. Daar staat: “Gewoon jezelf zijn” en daar gaat het in dit hoofdstuk over. Wat is ‘gewoon jezelf zijn’ en waarom zou dat belangrijk kunnen zijn? … ‘Jezelf zijn’ dat is écht zijn, dan doe je jezelf niet anders voor dan je bent. Het is belangrijk om jezelf te zijn, maar dat is helemaal niet zo ‘gewoon’ als het lijkt. Want het kan best moeilijk zijn als je jezelf niet veilig voelt. Dan wil je misschien niet laten zien dat je verdrietig bent. En er zijn ook mensen die zich schamen voor hun tranen … 53

Over David heb je misschien wel eens gehoord? Hij schreef veel psalmen die in de Bijbel staan. Die psalmen werden ook door hem gezongen en dan speelde hij erbij op zijn harp. In één van die psalmen staat: “Voordat ik mijn mond opendoe, weet U al wat ik wil zeggen. U bent voor mij en achter mij, U bent om mij heen. Uw hand houdt me vast.” Ps.139:4-5 [BGT] Bijzonder hè, dat God je zo goed kent? Hij weet álles en begrijpt wat je denkt en voelt. Ook als je het soms moeilijk vindt om jezelf of écht te zijn. Daar kan Hij je bij helpen. Want als je weet dat God voor je zal zorgen en dat je bij Hem veilig bent, dan wordt het steeds minder belangrijk wat de mensen van je vinden. VERHAALTJE uit de praktijk ‘Mama, er zijn toch kinderen die geen ouders hebben om voor ze te zorgen?’ vraagt Sara aan haar moeder. ‘Ja Sara,’ zegt Naomi, ‘het is niet vanzelfsprekend om ouders te hebben.’ ‘Wat is dat, mama? Vanzelfsprekend?’ vraagt Joas. ‘Nou, je vindt iets vanzelfsprekend als je het héél gewoon vindt dat je iets hebt.’ ‘O, ik vind het heel gewoon dat ik een stuiterbal heb.’ 54

‘Ja, dat kan, maar als je hem kwijtraakt mis je ’m,’ zegt Naomi. ‘Dat is logisch, mam, omdat ik er dan niet mee kan spelen.’ ‘Precies, Joas! Dus dan ga je snappen dat het helemaal niet vanzelfsprekend is om een stuiterbal te hebben.’ Joas knikt. ‘Er is gelukkig één ding dat we zeker mogen weten,’ zegt Naomi. ‘We hebben altijd Iemand die van ons houdt en voor ons zorgt en dat is God, onze Vader.’ ‘Dat is fijn om te weten, mam,’ zegt Sara, ‘want God is onze hemelse Papa, hè?’ Naomi knikt. ‘Zo is het. Daar hebben we het wel eens eerder over gehad en dat heb je goed onthouden.’ ‘Maar moeten we dan altijd vrolijk zijn van God?’ vraagt Sara. 55

‘Nee hoor,’ zegt Naomi, ‘want misschien ben je wel erg verdrietig, omdat je iets bent kwijtgeraakt.’ ‘Als ik mijn móóiste stuiterbal kwijtraak,’ zegt Joas, ‘dan word ik daar ook verdrietig van.’ ‘Dat begrijp ik,’ zegt Naomi, ‘maar je kunt net zo goed verdrietig zijn over iets wat je eigenlijk nooit hebt gehad.’ ‘O, ja?’ zegt Joas verbaasd. ‘Ik snap wat u bedoelt,’ zegt Sara. ‘Bijvoorbeeld zoals de kinderen die geen ouders hebben die van ze houden. Dan mag je best héél erg verdrietig zijn, hè mam?’ Naomi knikt. ‘Ja, Sara. Dus mensen hoeven helemaal niet altijd vrolijk te zijn van God. Ze kunnen soms veel verdriet van iets hebben.’ Sara denkt diep na. ‘Dus … door de genade krijg je blijdschap in je hart,’ zegt ze, ‘maar dat betekent níet 56

dat je altijd blij moet zijn.’ ‘Inderdaad,’ zegt Naomi, ‘mensen mogen ook verdrietig zijn. Voor God hoeven de mensen niet anders te doen dan ze zijn, want daar prikt Hij zo doorheen.’ ‘Hè …?! Maar wat gebeurt er dan, mama?’ vraagt Joas. ‘Als God ergens doorheen prikt?’ ‘Dat betekent dat God weet of iets écht of nep is, Joas.’ ‘O, dus God ziet het meteen als iemand zijn haar heeft geverfd?’ ‘Ja zoiets,’ zegt Naomi, ‘maar dan anders. Als je net doet alsof je blij bent, maar vanbinnen erg verdrietig bent, dan weet God dat.’ ‘Wees maar gewoon jezelf, dat zegt de meester op school altijd,’ zegt Sara. 57

‘Dat is inderdaad belangrijk,’ zegt Naomi. ‘Alleen “gewoon jezelf zijn” is best moeilijk als je jezelf niet veilig voelt.’ ‘Maar waarom voelen de mensen zich dan niet veilig, mama?’ vraagt Joas. ‘Nou, soms hebben mensen veel meegemaakt. En dan kan het moeilijk voor ze zijn geworden om hun verdriet te laten zien.’ ‘Dat lijkt me heel erg mama, voor die mensen,’ zegt Joas. ‘Zeker, dat is het ook,’ zegt Naomi. ‘En er zijn ook mensen die zich schamen voor hun tranen.’ ‘Dat heb ik ook wel eens,’ zegt Sara. ‘Dan wil ik niet dat andere kinderen zien dat ik eigenlijk moet huilen.’ Naomi slaat haar arm om Sara heen. ‘Dat is naar voor je, Sara. Als je hierover met mij of je vader wilt praten, dan kan dat altijd. En je kunt ook altijd bij God terecht.’ 58

Sara knikt. ‘Dat is fijn om te weten, mam.’ Het is even stil in de kamer. ‘Mama?’ vraagt Joas dan. ‘Kan God de mensen dan niet helpen om zichzelf te zijn?’ ‘Gelukkig wel, want bij onze hemelse Vader zijn we veilig. Voor Hem hoeven we onze tranen niet in te houden. Bij Hem mogen we altijd komen zoals we zijn.’ ‘Dus bij God kun je altijd jezelf zijn?’ ‘Ja Sara, want Hij weet precies hoe wij zijn.’ ‘Kent Hij ons dan zo goed?’ ‘Inderdaad, God kent ons het allerbeste. Hij weet zelfs al wat wij gaan zeggen, voordat we het bedacht hebben.’ ‘O, maar dán begrijp ik het!’ ‘Wat begrijp je dan, Joas?’ vraagt Naomi. ‘Nou, waarom God precies weet of iets écht of nep is.’ 59

IN GESPREK-JE Is het vanzelfsprekend dat kinderen ouders hebben die van ze houden? … En waarom denk je dat? … We hebben altijd Iemand die van ons houdt en voor ons zorgt en dat is God, onze Vader. Maar betekent dit dat we altijd vrolijk en blij moeten zijn? … Waarom wel of waarom niet? … Is ‘gewoon jezelf zijn’ altijd gemakkelijk, of zou dat ook wel eens anders kunnen zitten? … En waarom denk je dat? … Vind jij het wel eens moeilijk om je tranen te laten zien? … Wil je daar wat over vertellen? … Bij Wie ben je altijd veilig en hoef je je tranen niet in te houden? … VRAGEN (omcirkel het juiste antwoord) 1. Als je iets ‘vanzelfsprekend’ vindt dan: A) vind je het héél gewoon dat je iets hebt. B) begrijp je dat het níet gewoon is dat je iets hebt. 60

2. Je mag zeker weten dat: A) alle mensen altijd van je zullen houden. B) er altijd Iemand is die van je houdt: God. 3. Als God ‘ergens doorheen prikt’ dan betekent dit: A) dat God met een speld in een ballon prikt. B) dat God weet of iets écht of nep is. 4. Kan God je helpen om jezelf of écht te zijn? A) Ja, want bij Hem ben je veilig en mag je komen zoals je bent. B) Nee en Hij wil dat je het zelf maar uitzoekt. 5. Wie kent je het beste? A) Je kent jezelf het beste. B) God, want Hij weet al wat je gaat zeggen, voordat je het bedacht hebt. 61

NAPRATEN Maak deze zin eens af: Bij God, de Vader, mag je komen zoals je …? Waarom zou dat belangrijk zijn en wat kun je daarvan leren? … God kan je helpen om jezelf of écht te zijn. Hij kan er voor zorgen dat je het minder belangrijk gaat vinden wat anderen van je vinden of over je zeggen. Zullen we God, onze Vader, daarom bedanken voor Zijn liefde en omdat we altijd veilig kunnen schuilen bij Hem? ANTWOORDEN Vraag 1: Het goede antwoord was antwoord A) Als je iets ‘vanzelfsprekend’ vindt dan vind je het héél gewoon dat je iets hebt. Vraag 2: Het goede antwoord was antwoord B) Je mag zeker weten dat er altijd Iemand is die van je houdt: God. Vraag 3: Het goede antwoord was antwoord B) Als God ‘ergens doorheen prikt’ dan betekent dit dat God weet of iets écht of nep is. Vraag 4: Het goede antwoord was antwoord A) Ja, want bij Hem ben je veilig en mag je komen zoals je bent. 62

Vraag 5: Het goede antwoord was antwoord B) God, want Hij al weet wat wij gaan zeggen, voordat we het bedacht hebben. 63

GENADE-TRAINING Wil je meer lezen over Gods genade-training? Dat kan, kijk voor het vervolg bij evangelieomniet.nl/gratis-uitgaven De blaadjes bevatten steeds vijf onderwerpen die tijdens de kindersamenkomsten besproken zijn. Als er nog geen vervolgdeel is uitgekomen, kun je kijken bij evangelieomniet.nl/kindersamenkomst Daar worden deze onderwerpen eerst behandeld. Je kunt er pdf-bestanden downloaden van de tekst, de PowerPoint en ander kindersamenkomstmateriaal. “Want de genade van God is verschenen, redding brengend aan alle mensen, ons opvoedend ...” Tit.2:11-12a [NCV21] Stichting Evangelie Om Niet “het Evangelie om niet te mogen brengen” 1Kor.9:18 [NBG51] Het Evangelie spreekt van de ene God, Die om niet alle mensen redt, verzoent, levend maakt en rechtvaardigt! Gratis online boeken lezen, delen en downloaden (publicaties zijn ook om niet als uitgave op papier verkrijgbaar) Evangelieomniet.nl 64

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
Home


You need flash player to view this online publication