27

Dit vers hoort ook nog bij het tekstgedeelte dat we hebben doorgenomen. Daarmee zijn echt alle verhoudingen die Paulus ter sprake brengt aan de orde gesteld: vrouwen, mannen, kinderen, vaders (in de Efeze-brief worden ook de moeders er nog bij betrokken), slaven én heren. Al die verhoudingen, of het nou een positie is van gezag en leidinggeven of juist onder leiding staan, daar waar je aangesloten bent op de Krachtbron, ga je dat doen waarvoor je bestemd bent. Je doet dàt waarvoor je gemaakt bent. De NBG-vertaling geeft het volgende aan: “Heren, betracht (…) recht en billijkheid …”. Dat wil zeggen: doe gewoon wat recht is. Ook hier zie je weer: die heer kan, omdat hij God dankt in alles, een goede heer zijn. Waarom? Wel, hij kent een HEER met allemaal hoofdletters, Die werkelijk Heer is. En zo kan hij ook, omdat hij die dankzegging in z’n hart heeft, degenen die onder hem gesteld zijn recht behandelen. Zo’n gedeelte, wat altijd in een wettische sfeer is getrokken, illustreert juist grandioos hoe genade Zijn werk doet in ons leven. Het heeft impact, het maakt stralend, het geeft vreugde, het geeft je schik en het maakt je geschikt. En dát is de genade waar Paulus in deze brieven, en in heel zijn bediening, over spreekt. Over die grote genade van God, die ook wij mogen versieren in alles! Titus 2 10 … opdat zij de leer van God, onze Zaligmaker (letterlijk: Redder), in alles mogen versieren. 28

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication