55

een noodmaatregel, die toen al in het verschiet lag. Zodra een richter weggenomen werd, volgde direct neergang. En zo ging het maar door, zoals in Richteren beschreven staat. Wie waren deze richters? Wij verbinden met deze titel onwillekeurig de gedachte van criminaliteit of misstappen, wat tot op zekere hoogte juist is. Maar in feite waren ze regenten in Israël. Regeren betekent beoordelen en richten. In een goddelijke regering treedt God Zelf tussenbeide als iets mislukt, en brengt het in orde. Wij mogen echter niet verwachten, dat het nu nog zo is. Omdat God het regeren in de handen van mensen heeft gelegd en niet rechtstreeks de touwtjes in handen heeft, kan dat niet meer zo zijn. Vandaag richt God niet; dat is in overeenstemming met de tijd van genade. Hij heeft een toekomstige dag waarin Hij richt, vastgelegd. Vandaag ligt richten in handen van de menselijke overheid. Als iets niet in orde is, mogen wij daar God niet van beschuldigen. Wij weten, dat alles in overeenstemming met Zijn voornemen gebeurt. Maar dat betekent nog niet, dat het ook in overeenstemming is met Zijn geopenbaarde wil. Die wil van God kan in de meeste gevallen zelfs tegengesteld zijn aan de menselijke ideeën. De laatste richter in Israël was Samuël. Tegelijk was iets treurigs aan de hand. Het verval van de priesterorde. De zonen van Aäron stonden in verbinding met God. Zij waren in de positie om te kunnen bepalen of iets juist of verkeerd was. Maar ook zij waren vleselijk. Eli was geen slecht mens, maar zijn zonen waren verdorven 1Sam.2:12. Samuël was een heilige, een man van God, van zijn zonen wilde het volk echter niets weten. Wij zien dus, hoe zelfs 56

56 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication