0

GOD EN DE NATIËN A.E. Knoch Stichting Da-ath

Colofon Oorspronkelijke titel: Gott und die Nationen A.E. Knoch Konkordante Schriftenreihe, nr. 240 Unausforschlicher Reichtum – 1998, 1999, 2000 © Konkordanter Verlag, Birkenfeld. konkordanterverlag.de Vertaling: Rita Buurveld - Jansen Redactie: Date Gorter Uitgave: Stichting Da-ath, Capelle aan den IJssel, da-ath.nl Met schriftelijke toestemming Konkordanter Verlag Omslag: Evangelie Om Niet evangelieomniet.nl Foto cover © bjdlzx via Canva ISBN 978-94-6266-702-0 NUR 707

INHOUDSOPGAVE Blz. Inleiding – wat is een natie? ............................... 7-8 Volkeren of natiën .............................................. 8-9 Een nieuw begin ................................................. 9-11 Na de dagen van Salomo .................................... 11 Natie tegen natie ................................................. 11-14 Nationaal of individueel? ..................................... 14-16 Verzoening – nationaal, individueel ................... 16-21 Redding – nationaal, individueel ........................ 21-24 De olijfboom ....................................................... 24-25 Bomen in de Schrift ............................................ 25-26 Vrede van God met de mensen ........................... 26-27 Gerechtigheid en ongerechtigheid ...................... 27-28 De takken van de olijfboom ................................ 28-31 Waarom zijn er natiën? ....................................... 31-32 De mens kan niet regeren zonder God ................ 32-33 Menselijk falen is nodig in Gods plan ................. 35-38 Gods handelen met natiën en individuen ............ 38-40 Menselijk regeren begint ...................................... 40-46 De regering van God ........................................... 46-52 Het regeren van God door richters ...................... 52-58 Israël onder de wet .............................................. 58-65 Kwijtschelding van zonden ................................. 65-69 De genade van God ............................................. 69-71 De ware basis van vrede ..................................... 72-78 De era’s van de natiën .......................................... 78-81 Politieke voorrangspositie .................................. 81-85 Religie – de wortel van politiek falen ................. 85-86 Religieuze ontmoetingen ...................................... 86-87 5

Israëls verwerping ............................................... 87-88 De zonen van Eli en Samuël ............................... 88-89 De koningen van Israël ....................................... 89 De aanwezigheid van Christus ............................ 89-92 De Joodse wereldregering ................................... 93-97 Het hoogtepunt van Israëls afvalligheid .............. 97-103 Meer uitgaven van stichting Da-ath .................... 104-110 6

God en de natiën Wat is een natie? Inleiding Deze vraag is niet onterecht, want sommigen zien dit niet zo duidelijk. Wie het trefwoord natie opzoekt in een erkend woordenboek, vindt: “alle mensen, die oorsprong, taal, zeden, et cetera, gemeen hebben” (Van Dale). De encyclopedie stelt, dat dit een bewuste, gewilde politieke gemeenschap is. Die wordt meestal door een meerderheid van een volk met dezelfde taal gedragen. Maar zij kan ook groepen en rassen van vreemde afkomst en andere talen opnemen. Voorwaarde is, dat die min of meer vrijwillig trouw aan haar betuigen. Elders lezen we, dat het gaat om een gemeenschap van mensen van dezelfde afkomst en dezelfde taal. In dit geval zouden de Verenigde Staten van Amerika beslist geen natie zijn. Zwitserland zou dat evenmin zijn. Het is niet helder. Binnen de Schrift is de betekenis wel duidelijk. Hoewel figuurlijk gebruik problemen oplevert. Het Konkordantes Neues Testament 1 vermijdt heidenvolk(en), en vertaalt consequent Nation [natie] of Nationen [natiën]. Hoewel Heiden/Heidenvölker in het Duits vaak gebruikt worden. Maar is Israël dan een volk van heidenen? Als heidenen en natiën hetzelfde zijn, dan is Israël een heidens volk, en zijn alle andere volkeren dat ook. Natuurlijk zijn wij geen heidenen zoals de kerk dat woord gebruikt, maar een natie. 1 Afkorting: KNT, uitgave Konkordanter Verlag, Birkenfeld, BRD. 7

Wanneer wij deze woorden door elkaar halen, kunnen wij het woord van God niet goed begrijpen. Hier duiken problemen op. Wij wilden mensen van een natie ‘nationalen’ noemen. Dat is verwarrend. Laat hij dan voor u als een ‘nationale’ … zijn Mat.18:17 zou dan inhouden, dat zo iemand als lid van de natie Israël behandeld moet worden. Waarom? Omdat natie in het enkelvoud, op zich, betrekking heeft op Gods uitgekozen volk. Israël is niet een heilig ‘nationale’, het is onverstandig het zo te noemen, én taalkundig incorrect. Dan zou dit woord zowel letterlijk als figuurlijk niet uniform vertaald kunnen worden. In de stijlfiguur weglating2 worden sommigen uit of gelovigen uit de natiën kortweg: natiën genoemd. De context laat zien wat bedoeld wordt. In de praktijk kun je deze stijlfiguur met betrekking tot alle natiën nauwelijks toepassen. Daarom is de uitdrukking in de Griekse Schrift (NT) altijd letterlijk. Het betekent niet alleen heel de mensheid of alle volkeren. Het wijst ook naar alle politieke entiteiten naast Israël, waar de tekst dit vereist3. Volkeren of natiën Eerst stellen we vast, dat natiën niet bestonden vóór de grote vloed. Toen leefden daar mensen van dezelfde afkomst met dezelfde taal, die overal verstaan werd. Ze 2 Ellips: weglating van een of meer woorden in een zin die door lezer er makkelijk bij bedacht kunnen worden, vaak als retorische figuur. 3 Zie onder meer: Matt.10:18; 24:9,14; 25:32; 28:19; Mark.13:10; Luk.21:24; 24:47; Hand.14:16; 15:17; 17:26; Rom.1:5;15:11; Gal.3:8; Op.7:9; 14:8; 18:3. 8

hadden ongeveer dezelfde zeden, gewoontes en gebruiken. En ze woonden in vrijwel dezelfde landstreek. Over het algemeen gelden deze factoren als definitie voor natie. Maar dat is niet helemaal correct. Waarom niet? Omdat dergelijke omstandigheden aanwezig kunnen zijn, zonder dat een natie bestaat. Vóór de grote vloed waren er geen natiën, omdat regering ontbrak. Willen wij Gods woord goed begrijpen, dan moeten wij hier echt rekening mee houden. Voor een natie is politieke eenheid nodig. Wanneer zien we natiën? Na de spraakverwarring -door God veroorzaakt- bij Babel. Toen bleek de mensheid niet langer de eenheid te zijn die ze was. De volken van die tijd werden over het aardoppervlak verspreid Gen.11:8. Dat is het ontstaan van natiën. Zij begonnen als taalkundige eenheid Gen.11:1, maar vervolgens lezen we van diverse natiën met verschillende talen Gen.11:9. En van koningen, die over volkeren regeren. Het zijn dan politieke eenheden onder gemeenschappelijk bestuur. Als wij bij Abram komen, is het belangrijk, dat wij in verband met hem twee lijnen onderscheiden. In Genesis 15, waar van rechtvaardiging sprake is, kijkt hij naar de sterren. Hij leert dat hij door geloof gerechtvaardigd wordt. Hier wordt niet over natiën gesproken. Daar klinkt nog niet, dat hij de vader van een menigte natiën zal worden Gen.17:4. Een nieuw begin Aan Abram is niet alleen een talrijk nageslacht beloofd. En hem is niet alleen rechtvaardiging door geloof aangezegd. Maar wij zien bij Abraham later Gen.18, dat God teruggaat naar het vlees en hem zowel een grote natie -Israël- 18:18; 9

als andere natiën belooft. Hier zien we een nieuw begin van God in Zijn handelwijze met regering op de aarde. Tot hiertoe lezen we in de Schrift weinig over hoe Gods omgaan met natiën. Zij waren verstrooid, en Hij liet hen hun eigen wegen gaan Hand.14:16, tot ze rijp waren voor gericht. Toen werden zij vernietigd als Sodom en Gomorra en de Kanaänieten in het beloofde land. Toen God Zich echter tot Abram wendde, voorzag Hij in een bijzondere natie, waardoor Hij de aarde zal regeren. Het is opmerkelijk, dat deze natie, eerder aan Abraham toegezegd, niet een natie genoemd werd, zolang ze nog niet georganiseerd waren. In het eerste deel van Exodus wordt gesproken over het volk Israël Ex.1:9, dat met de Farao van doen had. Niet eerder dan bij de Sinaï spreekt Mozes tot God en zegt: Zij zijn Uw natie Ex.33:13. Toen had Mozes ze georganiseerd, toen zijn schoonvader bij hem kwam en ze een kleine regering hadden Ex.18. Dat is de eerste hint die we krijgen over de vervulling van de belofte aan Abraham. Zij waren nu een natie. Daarvoor waren zij een volk. Het is interessant, de grondbetekenis van beide woorden volk en natie in het Hebreeuws te leren kennen. We nemen het woord gui (de Joden zeggen vaak goi)4. De betekenis hiervan, zoals verderop gebruikt, is lichaam. Het gaat om het menselijk lichaam, een goed georganiseerde eenheid. Dat begrijpen wij, omdat wij dit woord ook zo kennen. Men spreekt ook van kerkelijke en wetgevende lichamen. Als contrast is het woord voor volk: om5 (meestal zegt 4 יוג in Hebreeuws; door interpunctie uitspraak: goj (is gui) 5 מע (Hebreeuws), door interpunctie uitspraak: am (is om) 10

men: am - ammi/lo-ammi Hos.1:9,12;2:22), dat met betekent. Een natie is een organische politieke eenheid. Als volk waren zij puur een vereniging van 1 of meerdere groepjes, zonder politieke organisatie. Volgens de Schrift waren ze allang een volk, voordat ze een natie werden. Als je een aantal mensen bij elkaar hebt, vormen zij geen natie, tenzij er organisatie is. Een natie is, zo lijkt mij, volgens de Schrift, een politieke entiteit, een lichaam. Na de dagen van Salomo Om nog duidelijker te krijgen wat een natie is, Bekijken wij de natie Israël op later tijdstip. Na Salomo waren zij twee natiën 1Kon.12-16. Toen dit gebeurde, veranderden zij hun taal en hun gebruiken niet. Het verschil was dat ze verschillende koningen hadden. Het was een politieke verandering, die van hen twee natiën maakte. Toch zijn het niet twee volkeren. Het is belangrijk vast te stellen dat groot verschil bestaat tussen een natie en een individu in een natie. Dat ziet men vaak niet. Sommigen zeggen, dat elk individu (van een natie) als het geheel moet zijn. Men moet dus van dezelfde soort zijn - met identiek gedrag. Dat wil zeggen: elk bij die natie horend persoon moet dezelfde karakteristieke kenmerken hebben. Dat is niet logisch. Natie tegen natie Leerzame passages zijn te vinden in verband met de era van het einde; de tijd waar wij in leven. Overdenkingen over deze tijd kunnen helpen de implicaties van deze term te begrijpen. Onze Heer zei van tevoren, dat natie tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk zal opstaan Mat.24:7. In die tijd zullen de Joden vanwege Zijn naam gehaat worden 11

door alle natiën Mat.24:9. Voorbeelden van hoe dat zal zijn, kunnen wij ook in onze dagen zien. Natiën worden tegen natiën opgezet. Maar kunnen wij dan concluderen, dat ieder individu van een natie tegen elk individu van een andere natie zal opstaan? Zeker niet. Het gaat hier niet om iets persoonlijks. Iemand kan om persoonlijke redenen wel met een lid van een andere, vreemde natie een flinke woordenwisseling hebben. Dat is heel wat anders dan wanneer natiën elkaar de oorlog verklaren. In afzonderlijke natiën zijn er personen en groepen die niet in opstand komen tegen de politieke vijanden van hun natie. In alle natiën zijn overblijfsels (groepjes burgers), die het met de politiek van de regering niet eens zijn. In democratische landen vormt zo’n rest geen meerderheid aan stemmers. Zo’n rest heeft niet voldoende politieke invloed. In oorlogstijd kan zelfs een grote meerderheid geïntimideerd zijn door noodverordeningen en dictatoriale maatregelen. Nochtans is de natie als zodanig in oorlog. De belastingen, betaald door dissidenten, ondersteunen dan zelfs het gewapend conflict, of zij het er nu mee eens zijn of niet. En of de natie nu overwint of verliest; het raakt iedereen die erbij hoort. Iedereen kan zijn bezittingen, hun thuis of geliefden, zelfs het leven verliezen. Ook als zij persoonlijk niet deelnemen aan nationale oorlogvoering. Israël: Ik denk, dat wij daar groot verschil kunnen zien tussen individu en natie. Iedereen kan begrijpen, dat de haat tegen de Joden vandaag de dag grotendeels nationaal en niet persoonlijk is. In potentie zijn ze een natie, volgens hun bestemming. Het grootste probleem met de Joden is, dat zij natie willen zijn in een tijd dat God dat niet wil. 12

Ik heb Joden ontmoet in Palestina en voerde gesprekken met ze; en ik heb gevechten tussen hen en de Arabieren gezien. In vrijwel alle gevallen was het karakter van de individuele Jood niet het punt. In Europa kwam een jonge Jood naar mij toe, een gelovige, die ook diverse problemen had. Wat was niet omdat hij iets verkeerds had gedaan, maar omdat hij Jood was. Daar waren anderen die wilden dat ik ze hielp om in dit land te komen. Hun moeilijkheden kwamen simpelweg voort uit het feit dat zij Joden waren. Nationaal of persoonlijk gericht zijn verschillend, want ze zijn gebaseerd op afzonderlijke ideeën. Hier speelt de wereldpolitiek een belangrijke rol. Nadat Israël een tijd lang een eigen koninkrijk had, schakelde God in politiek opzicht om en werd Nebukadnezar het hoofd. Nu leven we nog steeds in de era’s van de natiën Luk.21:24. Sedert de tijd dat Israël faalde tot aan de dag van de wederkomst van Christus continueren de era’s van de natiën. Nu zijn zij (de natiën) politiek het hoofd. In ieder geval gebruikt God altijd het woord natiën, om de omvang en de reikwijdte van Zijn handelen aan te geven. Dat wordt altijd gemeten in politieke eenheden. Israël is een natie, en de rest van de mensheid bestaat uit andere natiën, die ook een andere bestemming in Gods plan hebben. Israël zal een natie van koningen en priesters zijn Ex.19:5; Deut.7:6; 1Petr.2:9. Zo lezen wij Schriftgedeelten die naar hun toekomstige taak verwijzen en deels politiek of religieus zijn. Mattheüs gaat overwegend over koningen en natiën. Daarin zien we Christus als Zoon van David, de Koning. Ook als Zoon van Abraham, van wie de natie afstamt. Lukas gaat terug tot op Adam, de mens, en 13

Johannes getuigt van Hem als de Zoon van God. De visie in Mattheüs is nationaal, maar Israël als natie deelt niet in aan de regering over de aarde in deze tijd (van genade). In de toekomst, volgens Gods plan, zal de natie Israël leidend zijn. De apostelen delen daarin. Zij zullen niet delen in het lijden van de natie. Er zijn individuele mensen binnen de natie die niet hetzelfde ondergaan als heel de natie. Wij moeten altijd nauwkeurig onderscheiden tussen wat nationaal is en wat de individuen zijn die tot deze natie behoren. Belangrijk is, dat wij de letterlijke betekenis van het begrip natie begrijpen. Zoals we eerst de letterlijke betekenis van het woord dood moeten kennen om de figuurlijke te kunnen verstaan, zo geldt dat ook voor het woord natie. Deze figuurlijke betekenissen komen vaak voor, zeker in Paulus’ brieven. Het belangrijkste probleem ligt in het gebruik van het woord natie voor één of meer individuele leden van een natie. De onbesnedenen worden regelmatig met de natiën aangeduid. En dat is kortweg de uitdrukking voor hen die tot de natiën behoren. Wij hopen duidelijk te hebben, dat de betekenis van natie in de Schrift gaat over hen die onder dezelfde politieke regering vallen. Nationaal of individueel? Kwam heel Israël in het beloofde Land? Deze vraag zal sommigen misschien verwarren. Want wij weten toch uit de Schrift, dat het grootste deel niet het beloofde lotdeel6 bereikte. Zij kwamen om in de woestijn 1Kor.10:5. In plaats van hen in Kanaän te brengen liet Jahweh hen sterven toen 6 Het land is onder Jozua door loting verdeeld over de 12 stammen. 14

zij Hem niet vertrouwden. Hij liet hen vanwege hun ongeloof het land niet binnengaan. Desondanks lezen wij bij Jozua, dat, toen zij in het land arriveerden, heel Israël gered werd. En dat ondanks het feit, dat de meerderheid voor die tijd omkwam. Ze werden allen als een natie gered, hoewel dit in individueel opzicht -naar verhoudingeen klein aantal was. Maar twee van die hele generatie kwamen door de Jordaan heen. Daar kan een theologische discussie over ontbranden. De een zou beweren, dat zij wel het land binnengingen, een ander ontkent. Zoiets ontstaat wanneer men niet het verschil tussen de natie en de individuele mensen ervan in acht neemt. In het woord van God is dit verschil erg belangrijk. Zonder dit onderscheid raken wij onvermijdelijk in problemen en zelfs in verraderlijke dwaling. Het kan ons zelfs zo ver brengen, dat we het hart uit Gods openbaring voor deze genadetijd wegnemen. Het zou ons van de allerhoogste toppen van Zijn liefde afwerpen. Het gevaar is dus, dat het verwoestend uitwerkt op de genade. Dit zou de ergste misdaad zijn die in dit beheer mogelijk is. De genade kleineren is slecht gedrag. Wij kunnen inschikkelijk zijn voor hen die uit de genade vallen Gal.5:4. Laten wij echter ons uiterste best doen om iedere uitleg te weerstaan, die ons berooft van het meest waardevolle bezit. En dat is de heerlijkheid van Zijn genade voor ons in Christus Jezus. Om dit te doen, moeten wij leren onderscheid te maken tussen Gods handelwijze met Zijn heiligen en die met de natiën van onze dagen. Wat betreft Israël zou het eenvoudig zijn dit verschil te zien. Individuele Israëlieten kwamen om vanwege hun 15

ongeloof in de woestijn. Zij gingen niet het beloofde land in. Maar de natie werd doorgeleid om het beloofde lotdeel in te gaan. Een volk bestaat uit individuen. Dit lijkt voor ons tegenstrijdig. Door heel de Schrift heen zien wij zulke contrasten. Als wij ontdekken hoe dat zit, hebben wij de sleutel in handen. En kunnen wij waarheden ontsluiten die voor sommige heiligen zeer lastig zijn om te verstaan. Verzoening – nationaal en individueel Eerst willen we het feit benadrukken, heel de Schrift in zijn eigen verband moet blijven staan. Anders wordt het erger dan dwaling. Het wordt dan dwaling met een dikke laag camouflage die er als waarheid uitziet. In Romeinen staat de voor vandaag geldende waarheid van God. Die laat God echter zien vanuit twee verschillende gezichtspunten. Aan het begin van de brief zien we de individuele kant. Twee grote waarheden van het huidige geheime beheer van genade lezen wij: rechtvaardiging en verzoening. Je vindt ze op deze manier alleen hier in de Schrift. In Romeinen worden deze waarheden twee keer behandeld. Eerst individueel in Romeinen 3 en 5. En in Romeinen 10+11 nationaal. Eerst bekijken we verzoening. De verzoening betreft de hele wereld Rom.11:15. Individuen zijn wederzijds verzoend Rom.5:10. Later zullen wij, in verband met het hoofdthema van de natiën, ons richten op het feit, dat wij ons in de era’s van de natiën 7 bevinden Luk.21:24. Eerst werd Nebukadnezar macht over alle natiën gegeven Dan.2:37,38. Hij kreeg echter 7 hSV: tijden van de heidenen 16

geen religieuze suprematie8. Israël behield dat wel. Hij probeerde die te krijgen, maar moest dit streven opgeven. Dat is de les van de brandende vuuroven Dan.3. Bij de start van de era’s van de natiën was de regering uitsluitend politiek. Israël behield het priesterschap. Ze bouwden de tempel weer op. Wilde iemand in die tijd tot God naderen, dan moest dit via de uitgekozen natie, Gods volk. Dit ondanks het feit, dat Israëls politieke hegemonie van hen weggenomen en aan heidense heersers gegeven was. Er bestond geen andere toegang tot de Godheid. Toen Paulus zich in de synagogen van de Joden in de diaspora9 begaf, deed hij dit om een heel andere reden dan de andere apostelen. Zij verkondigden het koninkrijk met het oog op de redding van de hele natie. Hij begon echter een andersoortig dienstwerk, en trachtte hen tot jaloersheid te wekken Rom.10:19; 11:11. Hij deed dat niet met het oog op heel de natie, maar om enigen uit hen te redden Rom.11:14. Het was gebaseerd op de redding van enkelen buiten Israël in overeenstemming met de verzoening van de wereld, waar deze weg (van hun struikeling) toe leidde. In Handelingen zien we hoe Israël in de loop van de tijd geleidelijk de religieuze suprematie verloor, toen zij het getuigenis van God verwierpen. Het was niet langer nodig, om via Israël God te naderen. God was met de wereld verzoend. Hoe weinig is dit feit onder gelovigen bekend! Omdat God met de wereld verzoend is, werd de tempel 8 Suprematie: hoogste heerschappij 9 Diaspora: verstrooiing. 17

afgebroken. Dit ondanks de inspanningen van Titus10, om die van de ondergang te redden. De toegang tot Gods tegenwoordigheid is nu open voor alle mensen. Dat is vandaag vooral waar voor de vijanden van God. Iedereen kan zonder bemiddeling tot God komen. In Romeinen 9-16 wordt deze waarheid weer opgenomen. Het is onmogelijk Romeinen 11 te begrijpen, tenzij wij inzien dat het een ander aspect is van de in Romeinen 5 besproken verzoening. Wanneer we dat niet in acht nemen, ontstaan misverstanden. Men schreef goede boeken over Romeinen 1-8, maar konden 9-16 niet met 1-8 in harmonie brengen. Men vindt dat moeilijk, maar dat is het niet. Zodra men erkent, dat het om een nationaal standpunt gaat in Romeinen 11 in plaats van een individueel, is het direct duidelijk. Let goed op de formuleringen van Romeinen 11. Dan zien je, dat het hoofdstuk nationaal is, niet individeel. Sommige delen die buiten hun verband lijken te staan, kunnen dit mogelijk suggereren Sommigen dachten, dat het deels om persoonlijke, deels om nationale zaken ging. Maar wij hoeven die betreffende teksten alleen maar nauwkeurig te onderzoeken om vast te stellen dat dat niet klopt. Laten we kijken naar het individu, als het gaat om in het beloofde land komen. We nemen aan, dat het zo verstaan moet worden, dat heel Israël moest daar moest komen. Hoe krijg je die individuen dan het land in, die onderweg in de woestijn omkwamen? 10 Opperbevelhebber in de Joodse oorlog, die in het jaar 70 AD als opvolger van Vespasianus Jeruzalem innam. 18

Ook in de Romeinenbrief klopt deze uitleg niet. Eerst lezen wij, dat de door Israël gepleegde krenking rijkdom van de wereld is Rom.11:12. Dat begrijpt lang niet iedereen. Meestal zegt men dat de wereld in geen enkele rijkdom kan delen, tenzij mensen geloven en pas dan de rijkdom in Christus ontvangen. Maar er zit geen individualiteit in het begrip ‘wereld’. En toch: Israëls struikeling is rijkdom van de wereld. Dat is verzoening. Het laat zien, dat God een ongekend andere houding aannam tegenover de natiën. Het thema van Romeinen 11 is verzoening. Israëls struikeling bewerkt niet de redding van individuele personen. Maar het verplaatst zondaren uit vreemde natiën in een veel nauwere relatie tot God dan ooit het geval was sinds Adam zondigde. Sommigen zijn nu wel wederzijds verzoend, anderen niet. Maar dat is iets heel anders. Dat staat niet in Romeinen 11, in eerdere hoofdstukken wél. Bovendien passen individuen uit Israël zeker binnen de reikwijdte van de verzoening. want indien hun afwerping11 de verzoening van de wereld is, wat zal hun aanneming anders zijn dan leven uit de doden? Rom.11:15. Dit is nationaal en spreekt over heel het volk Israël. Deze situatie gaat door; zelfs lang nadat de individuele mensen van die dagen verdwenen waren. Gelovigen, ongelovigen, Petrus, Paulus, Judas of Bar-Jezus; individueel hebben zij geen plaats in deze dood van heel Israël als natie. Christus stelt voor hen allen de dood buiten werking 2Tim.1:10. En de natie als zodanig? De andere natiën hebben de functie als 11 Het Grieks heeft apobolè, letterlijk: vanaf-werping. 19

lichtdrager van Israël overgenomen. Gelovigen uit Israël zijn nog in de olijfboom Rom.11:16 e.v. Nee, dit gedeelte is onbegrijpelijk als je het individueel uitlegt. Niet elk individu wordt erdoor getroffen. Paulus zegt, dat hij iemand uit de uitgekozen natie is Fil.3:5, en hij werd niet afgeworpen. Het is de natie die struikelde. Wanneer zal de belofte Rom.11:15 aan Israël vervuld worden? Wij moeten eerst het tijdbegrip in Romeinen 11 zien, als wij dat willen begrijpen. Wanneer werd Israël terzijde gesteld? Wanneer is hun aanneming? de Verlosser zal uit Sion komen en zal de oneerbiedigheden afwenden van Jakob Rom.11:26 Dit is niet beperkt tot de levensjaren van één enkel iemand. Gedurende lange tijd is de verzoening al in werking. Dit is eenvoudig te zien als we het op natiën toepassen. Gaat het echter over individuele mensen (inclusief alle ongelovigen van de Handelingentijd), dan betreft het hen die eerst zijn afgewezen om ongeloof. Die moeten aangenomen worden wanneer de Verlosser uit Sion komt. In dat geval zou Christus Zich tijdens heel Zijn aardse dienst vergist hebben. Als wij lezen wat Hij over deze zaak te zeggen heeft, dan is het erg duidelijk, dat ongelovigen in het geheel geen deel zullen hebben aan het aardse koninkrijk. Denk maar aan de valse profeet, tegen wie Paulus sprak, die zich tegen de waarheid verzette waarna hij blind werd Hand.13:6-11. De onbepaalde tijd Hand.13:11a is opmerkelijk, omdat dit zowel voor het nationale als het individuele aspect opgaat. Alles heeft zijn passende tijd. Barjezus zal 20

waarschijnlijk niets zien tot de opstanding bij de grote witte troon. Maar hij is ook beeld van de natie, waarvan de ogen eerder geopend worden: wanneer Sion gered wordt. Handelingen is het tegenbeeld van Israëls woestijnreis12. Individuele ongelovigen die in strijd met de waarheid handelen, zullen in het koninkrijk geen plek hebben. Maar het verblinde Israël wordt als natie weer teruggebracht. Dat is heel lang vóór de rebellen van ditzelfde volk in de voleinding wederzijds verzoend worden. Redding – nationaal en individueel Het zinsdeel en zo zal heel Israël gered worden Rom.11:26 is voor sommigen reden geweest om te willen bewijzen, dat iedere Israëliet die ooit geleefd heeft, op dit tijdstip gered zal worden. Ja, zij worden gered - in de voleinding. Maar dat is niet wat dit gedeelte leert. Dit is een nationale zaak en het omvat in geen geval al diegenen die in de wildernis en tijdens de Handelingentijd omkwamen. Hetzelfde geldt voor Israël vandaag. Het is niet zo, dat individuele Joden door hun ongeloof uit de olijfboom zijn weggebroken. Zodat zij, wanneer Christus komt, opnieuw geënt worden en zo deelhebben aan het aardse koninkrijk. Zo is het niet; zij worden pas door Hem opgewekt wanneer de regering van de Zoon over dat koninkrijk voorbij is. 12 Beide periodes duurden ongeveer 40 jaar 21

In Romeinen staat een hoogtepunt van de waarheid voor vandaag. Voor alle gelovigen in het huidige beheer13 geldt, niets is dus nu tot veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn. Rom.8:1 Het hoofdstuk eindigt met: niets ons kan scheiden van de liefde van God die in Christus Jezus is Rom.8:39 Men heeft pogingen ondernomen om deze waarheid te ondermijnen. Eén methode is om, zonder tekstverband -willekeurig- andere delen van deze brief erbij te halen. Om zo hetgeen in Romeinen 8:1-39 wonderlijk gezegd wordt, teniet te doen. Niets is erger dan misbruik van Gods woord door teksten tegen elkaar uit te spelen. Veel mensen denken, dat het niet zo erg is om goddelijke zaken te ontheiligen. Daarbij was een van de belangrijkste lessen van God aan Zijn volk: de heiligheid van Zijn woonplaats en alles wat Hem toebehoorde, wat aan Hem gewijd was. Wij zouden diep onder de indruk moeten zijn van de strengheid die Zijn handelen daarin kenmerkt. Degenen die het waagden om iets wat Hem toebehoort met onheilige handen aan te raken, kregen met Hem te maken. En hoe! Hoeveel strenger moet dan het gericht zijn voor hen, die Zijn heilige openbaringen teniet (willen) doen. 13 Beheer, Grieks: oikonomia, letterlijk: huis-wet, huishouding, heeft in de Concordant Literal New Testament (CLNT) administration als trefwoord. Gods kalender kent 12 periodes van beheer. Nu geldt het geheime beheer van Gods genade, zie Efeziërs 3:2,9. 22

Moge God diegenen vergeven, die Zijn eigen woord gebruiken, om de waarheid te vernietigen! Romeinen 3 en 4 gaat over het rechtvaardig verklaren door God van individuele mensen. Romeinen 5 gaat om het de verzoening door de Zoon van God. Romeinen 8 laat ons Gods heerlijkheid zien. Romeinen 9-11 laat die drie (rechtvaardiging, verzoening, heerlijkheid) ook zien, maar in nationaal opzicht. Het eerste deel van de Romeinen is het fundament waar het tweede deel op rust. Laten wij niet die boodschap afwijzen, door de waarheden van dit complement-deel verkeerd uit te leggen. Romeinen 11 gaat over verzoening. Dat mogen wij niet missen. God houdt Zich in dit hoofdstuk bezig met de situatie, die het gevolg is van de nationale afval van Israël. Omdat de natie Israël rebelleerde, verloren ze niet alleen hun politiek leidende rol aan het hoofd van de natiën onder Nebukadnezar. Want in de Handelingentijd verloren ze ook nog eens hun religieuze suprematie. En dat ondanks het feit, dat duizenden individuen gehoorzaam waren. God richt zich nu rechtstreeks tot de natiën. Zijn houding tot hen is vrede. God is verzoenend. De religieuze riten van Israël zijn tijdelijk opzijgezet. De verzoening van de wereld wordt afgekondigd als herautsboodschap aan ieder die (niet) wil horen -. Verzoening is niet individueel; het betreft de wereld; gelovig of niet. Wederzijdse verzoening is individueel. Hier lezen we de verzoening van de wereld: 23

want indien hun afwerping14 de verzoening van de wereld is, wat zal hun aanneming anders zijn dan leven uit de doden? Rom.11:1 De olijfboom Via deze metafoor geeft God een beeld van een complexe situatie. De enige weg naar een juiste uitleg en begrip is via de letterlijke betekenis. Daarom bekijken wij het eerst letterlijk. Israël was de olijfboom die door God gebruikt werd om de rest van de wereld te verlichten. Toen Zijn uitgekozen natie Hem herhaaldelijk afwees, wendde God Zich tot de andere natiën. En Hij maakt nu via hen Zijn woord en Zijn wil bekend. Letterlijk gesproken horen sommige Joden daar nog bij, omdat zij geloven. Zij blijven dus in de olijfboom. En dit blijft zo tot het (aardse) koninkrijk komt. Dan worden de natiën (wilde takken) uit de olijfboom uitgehouwen. Hoezo? Omdat ze (het woord van) God afwijzen, ondanks de vele gelovigen onder hen. Het is niet waar, dat die ongelovigen, die figuurlijk uit de olijfboom uitgehouwen werden, bij de terugkeer van Christus weer op de olijfboom geënt worden. In het woord van God is hierover veel bewijs. De ongelovige Israëlieten van de Handelingentijd (bijvoorbeeld), zullen niet het koninkrijk binnengaan. Net als die ongelovige Israëlieten, die ten tijde van Mozes in de woestijn omkwamen en het beloofde land niet betraden. Maar zij, die de bediening van de apostel Paulus accepteerden toen hij nog leefde, vielen niet weg en worden niet uitgehouwen als het koninkrijk 14 Zie voetnoot 11 24

komt. Daarna zijn miljoenen ongelovige Joden gestorven. Zij zullen niet het koninkrijk ingaan. Miljoenen gelovigen uit de natiën stierven en zullen niet afvallen/verloren gaan. Bomen in de Schrift We richten ons op het uiterst interessante thema van de bomen. U zult zich de parabel van Jotham herinneren. Wij gaan niet de omstandigheden van toen na. We kijken nu alleen naar de betekenis van diverse bomen. Eens gingen de bomen op weg om een koning over zich te zalven; en zij zeiden tegen de olijfboom: wees koning over ons! En de olijfboom zei tegen hen: zou ik mijn rijkdom opgeven, waardoor Elohim15 en mensen verheerlijkt worden, en ik zou gaan om boven de andere bomen te zweven? En de bomen zeiden tegen de vijgenboom: U! Kom! Wees koning over ons! En de vijgenboom zei tegen hen: zou ik mijn zoetigheid en mijn goede vrucht opgeven, en zou ik weggaan om boven de bomen te zweven? En de bomen zeiden tegen de wijnstok: U! Kom, wees koning over ons! En de wijnstok zei tegen hen: zou ik mijn wijn (most) verlaten, die Elohim en mensen vrolijk maakt en zou ik weggaan om boven de bomen te zweven? 15 Meervoud van EL (of AL): Onderschikker, Beschikker. Het gaat dan om de God van Israël zelf, of allen die bekrachtigd worden door de geest van zowel EL als Eloah (of Alue). 25

En de bomen zeiden tegen de doornstruik: U! Kom, wees koning over ons! En de doornstruik zei tegen de bomen: als jullie mij naar waarheid tot koning over jullie zouden zalven, kom en neem toevlucht in mijn schaduw; en zouden jullie niet, moge dan vuur uitgaan van de doornstruik, en de ceders van de Libanon verteren. Richt.9:8-15 Vrede van God met de mensen Deze allegorie bevat veel waarheid. Wij willen er enkele kenmerken uitlichten, om hun symbolische betekenis te begrijpen. Leerzaam is het gedeelte waar wij de eerste keer de olijfboom zien. Nadat de grote vloed de aarde bedekt had en alle vijanden van God verdelgd waren, toen vloog de duif uit en kwam met een olijfblad terug Gen.8:11. Sindsdien is voor veel natiën een olijftak het symbool van vrede – waarachtige vrede. Vrede is de eerste gedachte bij de olijfboom. Gods verzoening is het wezenlijke kenmerk van vrede. Sinds de (tijdelijke) terzijdestelling van Israël is Gods relatie met de mensheid: vrede. Hij verbergt Zich niet langer achter muren en deuren om in een tempel te wonen. De olijfboom zegt: God houdt vrede met de mensheid. Daarom wordt ze vermeld. Maar dat is niet alles. Toen God een huis voor Zich liet bouwen als woning - de tabernakel - was het de vrucht van de olijfboom, die licht verspreidde. Ook dat ligt besloten in het beeld van de olijfboom. Daarin zien wij bevestiging van verzoening, vervat in de vrede die God met heel de mensheid gemaakt heeft. Net 26

zo wordt figuurlijk uitgedrukt, dat goddelijk licht van de olijfolie komt. Israël was de enige bron van licht van God, en dat is het in zeker opzicht nog. Maar nu zijn het de natiën, door wie het licht uitgestraald wordt. Gods laatste openbaring aan de mensen komt via twee olijfbomen, lichtdragers in het donkerste uur van de geschiedenis van de mensheid Op.11:4. Gerechtigheid en ongerechtigheid De vijgenboom komen we vroeg tegen in de Schrift. Adam maakte zich een bedekking uit vijgenbladeren Gen.3:7. In de Schrift staan vijgenbladeren en vijgen in contrast. Adam en Eva wilden kunstmatig eigen gerechtigheid tot stand brengen door van vijgenbladeren kleding te maken. Onze Heer herinnert ons eraan, toen Hij naar een vijgenboom ging om vrucht te zoeken, maar alleen bladeren vond Matt.21:19; Mark.11:13,14. Israël bezat gerechtigheid - meer dan genoeg - zoals sommigen van ons die hadden voordat wij geloofden Mark.11:13. Maar het was de eigen gerechtigheid. Een vijgenboom spreekt zowel van gerechtigheid als van ongerechtigheid. De bladeren dienen om ongerechtigheid te bedekken. De vijg spreekt van ware gerechtigheid. De vrucht van licht is onder meer gerechtigheid Ef.5:9. In de toekomst zal de vijgenboom nogmaals vrucht dragen. In het millennium16 zullen er vijgenbomen, olijfbomen en wijnstokken zijn. Israël was een wijnstok, die uit Egypte gehaald werd. Later is Christus de ware Wijnstok Joh.15:1,5. In feite waren er ranken in Hem, die later afgesneden werden Joh.15:2,6. Zullen deze weer geënt worden? In geen 16 De duizend jaren (letterlijk), Openbaring 20:4-6 27

geval. Zij worden verbrand. Dode as kan niet geënt worden op een levende plant. Hier hebben wij te maken met individuele ongelovigen. Zij worden bij de wederkomst van Christus niet hersteld. Met het oog op de hele natie is het echter anders. In het duizendjarig rijk zullen ze onder hun wijnstok en vijgenboom zitten met veel goede vrucht. Toen ik in Israël was, wilde ik de ceders van Libanon zien. Maar dat leek onmogelijk door de diepe sneeuw toen ik in de buurt was. Na enige tijd was er een gids die mij garandeerde naar de top te gaan. Maar de weg erheen was te glad en glibberig zodat wij niet echt dichtbij konden komen. Maar wel voldoende om ze echt te zien. De ceders van de Libanon representeren in de Schrift de hoge en grote mensen op de aarde. Vandaag de dag is de wereld vol doornstruiken. De enig vermelde producten van de doornstruik, zijn schaduw en vuur, als wij de doorns niet meerekenen. Dit zal te zien zijn in de laatste koninkrijken van de mens. In de laatste decennia zijn veel vredesconferenties gehouden en vaak met gebed ingeleid. Toch is het meest opvallende kenmerk van deze bijeenkomsten het totale gebrek aan erkenning van God. Wij zijn binnenkort onder de schaduw van de doornstruik. De takken van de olijfboom Hoe zit het met deze takken? Zijn ze een beeld van individuen of niet? De vraag beantwoordt zichzelf als wij lezen wat daarover geschreven is. Vanwege hun ongeloof zijn ze uitgehouwen en God zal ze bij de oprichting van het koninkrijk weer enten Rom.11:19,20,22,24. Is er een tekst te 28

vinden, die zegt dat individuen, die in ongeloof volharden, weer geënt zullen worden? Worden degenen, die in de woestijn omkwamen, opgewekt en daarna in het beloofde land gebracht? Zelfs Mozes mocht het land niet in. De takken die uitgehouwen en opnieuw geënt worden, zijn geen individuele mensen. In de dood is geen gelegenheid tot bekering. Zij zullen niet bij de eerste opstanding zijn, wanneer het enten plaatsvindt. Wij willen nog aandacht besteden aan de andere takken, die in de tijd van Paulus op de olijfboom werden geënt. Moeten wij dat zo opvatten, dat individuele gelovigen uit de natiën, die in die tijd geënt werden en nu al zo lang dood zijn, weggebroken moeten worden bij de oprichting van het koninkrijk Rom.11:16-22? Het simpele feit dat de beide entmomenten zo ver uit elkaar liggen, maakt uitleg dat het om individuele mensen gaat, onmogelijk. Zo’n verwarring ontstaat als we hier aan individuen denken. Dat zou al wat God elders in de Schrift over individuele mensen gezegd heeft, ontkennen. Net zoals Israël als zodanig vrede met God had, zo houdt Hij nu vrede met de natiën. En Israël was eens de bron van goddelijk(e) (ver)licht(ing) op de aarde. Maar later doofde het licht uit. Zo gaat het ook met de natiën. Als wij dit individueel zien, vernietigen we iets van Gods openbaring. Laten wij als voorbeeld Romeinen nemen. In het begin lezen we over rechtvaardiging. Dat is door de vijgenboom uitgebeeld. Daarna komt verzoening. Dat is de olijfboom. Dan de verheerlijking. Die zien we in de wijnstok. In dit alles neemt Gods overvloedige genade ons weg uit onszelf 29

en plaatst ons in Christus, in Wie Hij welbehagen heeft. Als wij bij het vervolg van Romeinen komen, laten wij dan Zijn heerlijke evangelie niet afwijzen door onze redding toe te schrijven aan eigen werken, lijden of ervaring. Dat is niet de weg naar Gods doel, want Hij moet alles in ieder van ons worden. Wij moeten de verschillende thema’s van Romeinen uit elkaar houden. Ze zijn in de brief ook apart gezet. Wanneer we een tekst uit het gedeelte over rechtvaardiging nemen en ergens in het gedeelte over verzoening invoegen, dan verwarren we zeker onszelf en anderen. Nemen we een betoog uit hoofdstuk 9 om daarmee 11 te verklaren, dan beschadigen en misleiden wij. Wij kunnen niet bij elkaar voegen wat God heeft gescheiden. De verwarring die daardoor ontstaat is des te gevaarlijker, want moeilijker te doorzien. Beide gedeelten zijn Gods woord, zelfs van dezelfde schrijver. En zo zullen onvolwassen, onwetende mensen -onbewust- verdraaide uitspraken in zich opnemen, die in hen werken als vergif. Zij denken, dat het Gods woord is. Wie in de waarheid gegrond is, zal verdraaiingen herkennen, omdat zij allemaal met andere teksten in tegenspraak zijn. Als het gericht van Mattheüs 2517 individueel zou zijn, dan is de redding door werken. En het evangelie is weg. Als de olijfboom individueel toegepast zou moet worden, dan zou verzoening uitgaan van mensen. De genade en heerlijkheid zijn dan verdwenen. Maar, niet alleen het evangelie, de 17 Mattheüs 25:31-46 30

genade en de heerlijkheid verdwijnen. God als Redder is dan ook weg. Tegenwoordig regeert genade. Beseffen wij wat dat betekent? Genade zit op de troon. Iedereen die probeert haar uit deze heersende positie te verdringen, begaat geen gewone misdaad. Want het is hoogverraad. Verraders worden niet als de andere misdadigers behandeld. In Gods ogen is in dit huidige beheer18, nu genade regeert, geen grotere krenking mogelijk dan een planmatige inspanning om die te onttronen. Moge God met allen, die daarbij betrokken zijn, genadig handelen! Waarom zijn er natiën? God beproefde de mensheid meer dan een millennium tot aan de grote vloed, voor zij natiën vormden en in politieke entiteiten georganiseerd werden. Waarom gebeurde dit? Als wij goed inzicht krijgen in Zijn plan om de mensheid in natiën op te delen, zal dit voor ons van grote praktische waarde zijn. Over dit onderwerp lijkt grote duisternis te liggen. Zoals wij de wereld vandaag zien, is alles chaos. Precies het tegenovergestelde van hoe God het ziet. Hij overziet alles vanaf het begin en kent het einde. Alles is in overeenstemming met Zijn voornemen. Overal proberen de mensen een ideale regeringsvorm te vinden en in praktijk te brengen en zo een millennium in te luiden. Niet alleen proberen ze mensen te overtuigen van de voordelen van hun ideale systeem, ze strijden ervoor met alle middelen. Het is nauwelijks voor te stellen: de mensen 18 Zie voetnoot 8 31

willen vrede, maar wat doen ze? Ze vechten met elkaar. Zou iemand, die vrede met zijn buurman wil, deze eerst een blauw oog slaan? Zeker niet. Als je hem doodt, brengt dat voor jou vrede met hem, maar niet met anderen. Het is niet Gods plan de wereld met vrede te vervullen in de huidige tijd. God wil de mens leren, dat hij niet kan regeren zonder Hem. De mens is weliswaar geschapen om te regeren Gen.1:28 en zal ook regeren, maar kan dat zonder de Godheid niet. Geen enkele menselijke regeringsvorm zal werken zonder onderschikking aan God Zelf. Dit is voor de meeste mensen heel moeilijk om te geloven. Veel denkers hebben al bedacht, waarmee aan alle strijd een einde gemaakt zou kunnen worden. We weten uit de geschiedenis en uit eigen ervaring, dat alle inspanningen in dit opzicht iedere keer gedoemd waren te mislukken. Hoe vaak heeft men al gezegd: nooit meer oorlog! Toch zijn de conflicten nooit geëindigd. Als wij vandaag om ons heen kijken, zien we dat ze alleen maar toenemen, ondanks alle streven naar vrede. De mens kan niet regeren zonder God Tijdens de eonen19 beproeft God de mens, of beter gezegd: Hij toetst. Beproeven is misschien niet het juiste woord, omdat een proef of test iets moet aantonen. God heeft dat niet nodig, omdat Hij weet, wie wij zijn. God demonstreert iets, Hij laat zien, geeft ons les. 19 Eon: vertaling van het Griekse aiōn, dat in de Schrift wijst op een (lang) tijdperk, maar nooit ‘eeuwig(heid)’ betekent. Er zijn meerdere eonen. Het Hebreeuwse olam draagt in wezen dezelfde betekenis. 32

Een voorbeeld: als een leraar scheikunde in een klas een proef uitvoert, weet hij wat zal gebeuren; zijn leerlingen niet. Zo demonstreert God tijdens de eonen, wat de mens zonder Zijn genade is. Hij doet dit op diverse manieren. In hun relaties tot elkaar stelde God de mensen lange tijd op de proef als eenlingen. Sommigen kiezen anarchie boven regering. Zij denken, dat mensen zo het beste kan leven. Maar in de Schrift zien we, dat het falen van zo’n plan al vaker gedemonstreerd is. En dat het waarschijnlijk een grotere mislukking oplevert dan welke regeringsvorm ook. Om het onvermogen van de mens om te regeren zonder God aan te tonen, neemt Hij eerst alle natiën onder handen. Daar zijn naar ons inzicht zes periodes waarin God op verschillende manieren met regeren handelt. Na de grote vloed hield Hij Zich rechtstreeks bezig met de natiën die daar toen waren. Hij begint via Abraham één volk als een middelaar te gebruiken. De natiën hadden gefaald. Zij waren van Hem afgedwaald en waren bezig ten onder te gaan. God demonstreerde, dat zij zonder Zijn tussenkomst hopeloos faalden. Daarom schoot Hij hen te hulp door Zijn uitgekozen volk. Het is grote barmhartigheid, dat Hij dit deed, want veel van de problemen van de natiën werden opgelost in verband met deze ene natie. God Zelf zou het Hoofd van Israël zijn. Maar zelfs toen volgde de ene mislukking na de andere, zoals het boek Richteren getuigt. Daarop gaf Hij hun ten slotte een koning. Ieder die met Koningen en Kronieken vertrouwd is, weet hoe die eindigen. Israëls koningen zijn voorbeeld, dat het koninkrijk mislukte, hoewel David en enkele anderen goede koningen waren. God overlaadde 33

Israël met zegeningen, zoals geen van de andere natiën die ontvingen. Hij gaf ze koningen en profeten. Ondanks dat alles schoten zij tekort. Daarom verstrooide God hen onder de natiën. Daarna kwamen de era’s van de natiën, om hun onvermogen om te regeren verder aan te tonen. Wij hoeven echter niet te wachten tot deze demonstratie beëindigd is. Wij hebben de historie en de profetie van de toekomst, die ons informeren over de uitkomst. Zoals Israël volkomen faalde, zo maakt God nu duidelijk, dat alle andere natiën niet zonder Hem kunnen regeren. Wie eenmaal begrijpt, dat dit vandaag naar Gods onderliggende plan gebeurt, zal niet meer vragen waarom Hij de ‘vreselijke bloedoffers’ toelaat. ‘Ze zijn werkelijk verschrikkelijk’, zeggen mensen. Maar God hoeft ze niet toe te staan. Hij heeft ze nodig om Zichzelf te openbaren. Deze dingen hebben niet alleen een zekere waarde. Ze zijn essentieel (wezenlijk) tot zegen voor de mensheid én tot heerlijkheid van God. Als we niet zouden weten dat elk detail in Gods handen ligt en Zijn bedoeling dient, wat zou ik dan doen? Het is geweldig dit te beseffen: wat nog zal moeten gebeuren, zal uiteindelijk voor allen tot zegen zijn. Soms denk ik, dat de overwinnaar meestal de verliezer is. Dan is er een (over)winnaar, maar die zal zelden het geestelijk nut ontvangen, dat voortkomt uit verslagen en verootmoedigd zijn. Geestelijke winst komt vaak voort uit mislukking, nederlaag en vernedering. Nuttig is ook om te toetsen welke regeringsvorm de beste is. Op school leren de kinderen, dat de regering waaronder 34

zij leven de beste is. Dat kan wel goed en correct zijn, maar als ze opgroeien zullen ze vanzelf vaststellen, dat ook de beste regeringsvorm niet volmaakt is. Dat betreft alle soorten regering, van totale anarchie tot despotisme. Die bestaan overeenkomstig het voornemen van God. Ze deugen geen van allen, want zij onderschikken niet aan God. Het is niet de vorm, die telt, maar de relatie van de regering met Gods grote, onderliggende plan. Allen zouden aan Hem moeten onderschikken. En dat is wat we wél in de voleinding 1Kor.15:28 hebben. Het is leerzaam om te zien, hoe deze regeringsvormen in de loop van de tijd volgens Gods plan veranderen. Eerst hadden de natiën vóór Abram koningen. Toen kwam Israël op het toneel. Dan volgen de era’s van de natiën met allerlei vormen van regering. Daarna komt de regering van het millennium waarin ten minste enkele elementen van het Goddelijke naar voren komen. Daarin is eindelijk een perfect Hoofd voor de natiën zichtbaar. Na dit millennium volgt de laatste eon, die uitloopt op de voleinding. Menselijk falen is nodig in Gods plan Er zijn zes periodes waarin God aantoont, dat de mens zonder Hem niet kan regeren. Het is het falen van de mensheid, waardoor Gods voornemen vervuld wordt. Af en toe lukt het de mens om een tijdje tamelijk goed door te gaan. Toch is dat niet volledig in overeenstemming met Gods plan nu. Wat God gedurende de eonen demonstreert, is het tegenovergestelde van waar mensen naar streven. Het is echter gemakkelijk te zien, dat het niet voldoende is als zij dat zouden weten. Stel dat iemand van ons een groot 35

profeet was, die heel de wereld over reisde. En die mensen ervan kon overtuigen, dat een slechte regering tijdelijk het beste voor hen is. Dan zou Gods demonstratie het doel missen, Zijn plan zou verhinderd worden. Nu is het nodig, dat de mensheid haar eenmaal ingeslagen eigen weg tot het einde toe bewandelt. Wij kunnen God zelfs dankbaar zijn voor het grote falen. Deze uitdrukking lijkt bijna te zwak, vooral nu. Veel eerder kan over de dwaasheid van mens gesproken kunnen worden. Dat is zo zolang de mens van Gods geest en woord gescheiden is. Wij mogen dankbaar zijn dat de dingen gaan zoals ze gaan. Op zijn minst zouden we inzien, dat alle prachtige plannen mislukken, ongeacht welke kracht, wijsheid, goede bedoelingen daar achter zitten. Laten wij nooit misleid worden door mensen, die met al hun streven naar vrede dit alleen door menselijke antichristen 20 willen bereiken. Mensen lopen hen na, want zij doen en spreken, net als dé antichrist, als valse messiassen Matt.24:5,11,23-25. Ze beloven veel en voeren ook tijdelijk enkele hervormingen door, maar vroeg of laat falen ze. De geschiedenis van de laatste eeuw heeft daar veel voorbeelden van. Zo is het met elk plan, dat de mens zonder Christus opstelt. Als dat voor ons eenmaal duidelijk is, is rest eenvoudig te begrijpen zijn. De mens zal in de toekomst regeren, maar eerst moet hij toebereid worden. Om hem op te leiden, laat God de mens ervaringen onder diverse omstandigheden opdoen. Zijn 20 antichrist is een Grieks woord dat letterlijk: in-plaats-van-christus betekent; het komt in 1 en 2 Johannes (de brieven) voor; het wijst op dé antichrist van de eindtijd. De Heer Jezus wijst op vele valse, Mattheüs 24:23-35 36

bedoeling is om de mens in de enig juiste gesteldheid te brengen, die voorwaarde is om te regeren. Koningen van Israël die goed regeerden, waren mannen van God. God geeft dat in onze dagen niet alle overheden slecht zijn. Af en toe zijn er goede heersers. Dit is zo, omdat wij tegenstellingen nodig hebben om te leren. Iedere goede heerser regeert slechts in die mate goed, waarin hij de plaats inneemt die God bepaalt. Dat is die plaats, die God eenmaal aan heel de mensheid toedacht: volledige onderschikking aan Hemzelf. Wij zouden vandaag de dag niet al te veel van menselijke regeringen verwachten. Tot op zekere hoogte is wel iedere regering beter dan anarchie. Wij bidden voor de overheid, zoals Paulus dat ons heeft aanbevolen. Ik roep er dan vóór alles toe op, dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen, voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid. Want dit is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Redder 1Tim.2:1-3. Wij hopen dat ieder die deze regels leest, grote opluchting zal ervaren. Die geeft God aan hen die erkennen, dat de huidige wereld met al haar verschrikking, teleurstelling en kwellende onvolmaaktheid en verscheurdheid precies is, zoals God die heeft bedoeld. Hij heeft dit falen voorzegd en gebruikt dat om Zijn schepselen ootmoedig te maken en hen op hun bestemming voor te bereiden. Ja, dit geldt zowel de natiën als elk individu. 37

Gods handelen met natiën en individuen Het kan zijn, dat in dit opzicht nog veel verwarring heerst. Niemand kan het woord van God met begrip lezen, als de brieven van de apostel Paulus willekeurig vermengd worden met de Schriften van de Besnijdenis. Aan degenen, die alle onderdelen van Gods openbaring vermengen en daaruit conclusies trekken, wordt niets duidelijk. We hebben vastgesteld, dat Gods activiteiten te midden van de natiën verschillen van die met individuen. Daar begint, denk ik, vaak de verwarring. We moeten daarom eerst de onderliggende reden, Gods reden, voor Zijn handelen met de natiën, leren kennen. We moeten daarna stoppen deze Schriftplaatsen te mengen met die van individuen. Neem bijvoorbeeld Romeinen. Wij lezen hoofdstuk 1-8 en we erkennen de heerlijke genade, die ons hier voor ogen gesteld wordt. Maar je leest ook Romeinen 9-11. Wie goed weet te mengen, zal de wonderbaarlijke genade van de voorgaande hoofdstukken ruïneren en denken, dat als je in de olijfboom bent, je eruit gehouwen kunt worden. God handelt met de natiën volgens plan, en dat is totaal anders dan de manier, waarop Hij met individuen werkt. Een gedeelte dat dit aantoont, is Mattheüs 25:31-46. Daar hangt redding af van hoe je de Joden behandelt. Degene die de broeders van de Heer niet helpt, wordt niet gered. Het maakt je redding volledig afhankelijk van werken, zonder geloof of zelfs kennis. Dat staat in scherp contrast tot Romeinen. Alleen zij, die ijveren voor het evangelie kunnen de diepte van de kloof zien, die tussen de beide 38

Schriftgedeelten gaapt. In wezen is er geen tegenspraak. Het is slechts deel van Gods handelen met Israël en de overige natiën, niet met individuen. En de natiën, die Israël gedurende de tijd van verdrukking niet helpen, zullen tijdens de duizend jaren een lage plaats hebben Matt.25:41,46. Wie dat op individuele mensen toepast en denkt, dat iedereen die de Joden in hun nood niet bijstaat, eeuwige21 pijn 22 moet ondergaan, verwoest het evangelie van de genade van God. Maar als we het in relatie tot de natiën nemen, dan wordt alles helder als daglicht. De natiën, die de Joden in de tijd van de grote verdrukking bijstaan, krijgen tijdens het millennium een hoge positie. God handelde zo met natiën in het verleden. Het is nationaal; niet individueel. Neem enige natie die gedurende het huidige beheer Efe.3:2,9 de Joden vervolgde. Hebben alle individuele leden van zo’n natie een lage positie in het millennium? In feite zullen maar weinig mensen van het tegenwoordige beheer ook in het millennium leven, want zij die stierven, leven niet tot de 1000 jaren voorbij zijn. Het zal eerder zijn zoals bij het volk Israël, waar een overblijfsel leed voor de zonden van de natie, lang nadat de zondaren gestorven waren. De hele natie was zeventig jaar in ballingschap, hoewel sommigen, zoals Daniël, dat niet verdienden. Zo zal het ook in de toekomst met de andere natiën zijn. Gods 21 Het Griekse aioniōs kan geen eindeloosheid betekenen; het is afgeleid van aiōn, eon, dat altijd wijst op een tijdperk. 22 Pijniging; in Mattheüs 25:46 staat in het Grieks kolasis, dat insnoeiing of afsnijding betekent. 39

manier van handelen met de natiën is wezenlijk anders dan met individuele mensen. Israël is als natie in ballingschap weggevoerd vanwege de zonden van 490 jaar daarvoor. Het trouwe overblijfsel in de natie moest met de anderen lijden vanwege de zonden van eerdere generaties. Zo zal het met de natiën gaan, als de Messias Zijn koninkrijk opricht. Als Zoon des mensen zal Hij die betere wereld tot stand brengen, waar de natiën zich voor inspanden. En Hij zal ieder de plaats toewijzen, die hen als natie toekomt. Menselijk regeren begint Tot nu toe hebben wij onderzocht, wat een natie is en waarom er natiën zijn. Eerst ontdekten wij, dat een natie volgens Gods woord een politieke eenheid is. Voordat er natiën in die zin waren, voor de grote vloed, waren er veel volkeren met één taal Gen.11:1 en veel gemeenschappelijke zaken. Toentertijd bestonden er geen natiën. Na de grote vloed, toen mensen de macht van de dood(straf) over hun medemensen kregen Gen.9:5,6, zien we het begin van de natiën. Een natie is een politieke organisatie. De volgende vraag was: waarom natiën? Dit moet voor ons allen duidelijk zijn: De natiën zijn niet gevormd, opdat wij goede regeringen zouden hebben. De natiën zijn deel van Gods programma om het onvermogen van de mens om zonder Hem te regeren, te demonstreren. God wil, dat de mensheid haar plaats inneemt tussen Hem en de andere schepselen, die onder haar geplaatst zijn Gen.1:28. Maar zonder God kan de mens niet regeren. Om 40

hem zijn onvermogen voor ogen te stellen, laat God hem van alles proberen in verschillende situaties met veel voorwaarden. Zodat de mens zelf inziet, dat hij niet bekwaam is om te regeren wanneer er geen direct contact is met de grote Beschikker en Heerser van alles. Wij willen ons nu niet uitgebreid met dit feit bezighouden, omdat we al eerder enkele van de belangrijkste punten vermeld hebben. Maar we richten ons op elke periode afzonderlijk en wanneer en waar bespreken. Laten we dus nogmaals beginnen met de vaststelling, dat er vóór de grote vloed volkeren waren, toen er geen bestuur was, maar anarchie. Deze toestand duurde lang. Uiteindelijk bleek, dat de mens zonder regering en zonder dat anderen weerhouden, het niet volhoudt. De anarchie blijkt een complete mislukking. Het blijkt dat onder zulke omstandigheden verstandig samenleven onmogelijk is. Bijna niemand denkt tegenwoordig nog, dat anarchie de moeite waard is om naar te streven. Dat is al voldoende aanwezig, als ondanks wetten en regeringen, veel mensen denken te kunnen doen wat in hun eigen ogen goed is, maar slecht is in de ogen van andere mensen. Nu komen wij in een andere periode, het begin van menselijk bestuur ná de grote vloed Gen.9. Daarin wordt aan de mens het recht om te doden (de doodstraf) gegeven. Sommigen zeggen, dat soldaten moorden plegen. Dat doen zij niet. Als zij echter op eigen initiatief anderen doden, dan is het wel moord. Wanneer zij echter in opdracht van een regering, een overheid, strijden en vijandige soldaten doden, is het geen moord. Anderen beweren weer, dat als de overheid verkeerd zit, het wel moord is. Dat is het niet. 41

We moeten goed beseffen, dat er geen regering bestaat, die helemaal correct of onvoorwaardelijk goed is. Het zou dwaas zijn, een perfecte regering te verwachten. Dat zou in tegenspraak zijn met Gods bedoeling, dat alle regering van mensen haar onvermogen bewijst. Ook dit tijdperk, waarin de mens voor het eerst volmacht kreeg om over de medemens te heersen, leidde tot mislukking. Zelfs toen God een theocratie 23 had opgericht en Hij Israëls Koning was, mislukte dat. Israël wilde een mens als koning, en God gaf Saul. Daarna kwam een lange tijd van beproeving van deze regeringsvorm. Ook dat faalde. Israël ging in ballingschap het land uit. Daarmee startten de era’s van de natiën, bij Nebukadnezar, toen één natie de toenmalige wereld regeerde Dan.2:37,38. Was dat succesvol? Zeker niet. Het was alleen de volgende stap in de manier waarop God het menselijk onvermogen aantoont. Sommigen zeggen dat er vrede is als één natie, één koning, over heel de aarde regeert. God ‘probeert’ dat en laat zo het onvermogen van de mens zien. Dit is heel praktisch. De mens faalt zolang die op zichzelf is, en overtuigd van eigen kunnen. Als wij dit begrijpen, zal dat nuttig voor ons zijn. Wij moeten beseffen, welke plaats God in alles inneemt. Dan zijn wij ook niet verontrust over de gang van zaken, omdat wij weten, dat alles naar de raad van Zijn wil gebeurt. Hij staat achter al het gebeuren, hoewel dat ons verschrikkelijk kan lijken. Hij werkt naar de voleinding alles ten goede uit. In deze zekerheid kunnen wij vrede hebben. Dat is het beste medicijn tegen alle 23 Regering direct door God, zonder menselijke koning/regent. 42

onrust en angst die in ons hart kan komen, als wij de gang van zaken in de wereld bezien. Na de huidige era’s van de natiën aanvaardt Christus Zijn heerschappij en regeert met ijzeren roede Psa.2:9; Op.12:5;19:15. Nu zou alles toch goed moeten worden! Het duizendjarig rijk zal een enorme verbetering zijn ten opzichte van alles wat was, en toch zal dat falen. Aan het einde zal de grootste opstand ooit tegen God plaatsvinden. Op deze manier bereidt God ons voor op het einde door ons te wijzen op de plaats, die ons werkelijk toekomt. Laat niemand denken dat God, door dit te doen, de mens in een te lage positie plaatst. Hij brengt hem naar waar hij hoort. Het zal heerlijkheid opleveren. Wij willen nu aantonen wat er gebeurde, toen voor het eerst aan de mens heerschappij werd verleend. Daarvoor lezen wij enkele teksten, die ons opheldering geven. We zullen zien, dat God aan de mens erg duidelijk laat zien, hoe onbekwaam die is om te regeren. En dat is ook zo, als hij de doodstraf mag geven als macht om te onderwerpen. We richten ons eerst op Genesis. Daar staat: van deze scheidden de natiën van de kust zich af, volgens hun landen 24 Gen.10:5. Na de grote vloed werden eerst de kuststroken bewoond, niet de eilanden. De meerderheid van de volken bevond zich op continenten, langs de kust, die veel makkelijker over zee dan over land te bereiken waren. 24 Tekst volgens A.E. Knoch 43

Er zijn verschillende scheidslijnen tussen mensen, zoals stammen, talen, volken en natiën Op.5:9. Elk van deze verschillen heeft zekere autonomie. Eerst was het een kwestie van talen, later verschillende natiën. Deze worden hier voor het eerst in de Schrift vermeld. Wat is er van deze natiën geworden? Het is waarschijnlijk niet nodig, lang bij deze vraag stil te staan. Wij weten, dat onder deze natiën ook de sodomieten waren. Van de inwoners van Sodom weten wij, dat zij boosaardig en zeer grote zondaars waren Gen.13:13. Hoe het met Sodom ging is bekend. Er worden niet veel voorbeelden van de toestand van de natiën van die tijd beschreven. Maar hier hebben wij een, die ongetwijfeld typisch is. Dus daarom worden wij daar in de Schrift over onderwezen, zodat wij Gods manier van handelen met deze natiën van vroeger kennen. Die verschilt volledig van Zijn wegen met de latere en de huidige natiën. Gelovigen zijn soms van mening, dat God vandaag niet rechtvaardig met de natiën omgaat. De verhoudingen zijn gecompliceerder geworden. In het begin was alles eenvoudig. God wilde de inwoners van Sodom allemaal vernietigen. Abraham vond echter dat het niet eerlijk was om de hele stad te vernietigen, als er rechtvaardige mensen woonden. Zo stelde God hem op de proef. Waarom? Om hem en ons te laten zien, dat Hij niet onrechtvaardig handelt, wanneer Hij de natiën richt. De vraag was hoeveel rechtvaardigen nodig zijn om God ervan te weerhouden Zijn toorn over Sodom uit te gieten. Abram begon met een klein aantal, gemeten aan het totaal van de inwoners. Hij dacht, dat er misschien vijftig rechtvaardigen in de stad 44

zijn. Ten slotte ging hij terug naar tien, en God verzekerde hem, dat Hij de stad niet zou verwoesten, als daarin tien rechtvaardigen waren Gen.18:20-33. Abraham dacht misschien dat er nu geen gevaar meer was, dat hij de stad zou redden. Uit dit alles kunnen wij ons nu een beeld vormen van hoe het er in deze stad uit moet hebben gezien. Dat is een goede les voor ieder, die graag zou proberen een modern Sodom van onze tijd vrij te pleiten. Maar is dat Gods bedoeling? Zonder de minste aarzeling kunnen wij zeggen, dat het voor God eenvoudig geweest was onze steden schoon te spoelen, als Hij dat wilde. Hij wil aantonen wat voor soort mensen in onze steden leven. Hij wil hen voorbereiden op de toekomstige goddelijke regering. Daarom laat Hij hen hun eigen, verderfelijke wegen gaan. Zodat bewezen wordt, dat zij zonder Hem verloren zijn. Alles heeft zijn tijd; wij kunnen dit ook met ons gebed niet voorkomen. Er zijn andere Schriftgedeelten, die op zijn minst zinspelen op de toestanden van die dagen. Tegen Abram zei Jahweh: de vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol Gen.15:16 hSV Daarin ligt veel besloten. Onder meer, dat God Zijn volk niet toestaat anderen te oordelen, voordat de tijd daarvoor gekomen is. Maar het belangrijkste is het feit, dat God in die tijd nooit een gericht over de mensen bracht, voordat de omstandigheden daartoe rijp waren. Dus voordat de mensheid haar eigen zwakheid en onvermogen zo volledig had bewezen, dat verder wachten voor hen geen nut meer had. Het lijkt wel, of we nu nog in zo’n fase leven. 45

Wij staan voor een crisis, die erg lijkt op die van Israël bij het betreden van het beloofde land. Vele jaren bracht God hen nog niet in Kanaän. Er waren daar zeven natiën Ex.23:23, en God stond Zijn volk niet toe ze te richten en uit te roeien, voordat de bestemde tijd gekomen was. Want toen hadden zij in alles dat geopenbaard, wat God Zich voor hen had voorgenomen. God houdt Zich ook nu nog in, maar het verval lijkt steeds sneller te gaan. Er zijn op aarde ver uiteenlopende regeringsvormen. Maar er is bijna geen enkel volk tevreden met de regering. Geen enkele is ideaal. Het woord van God laat ons duidelijk zien, wat het einde van alle gebrekkige pogingen van de mensen zal zijn. De tijd komt, dat de Heer aanwezig zal zijn. En Hij zal in gerechtigheid regeren. Maar als Hij komt, zal alles anders zijn; alles, wat Hij doet, doet Hij in gehoorzaamheid aan God en in Zijn Naam. Er zijn veel mensen die het duizendjarig koninkrijk nu al opgericht willen zien. Maar dat komt niet overeen met het plan van God. De mens moet laten zien, wat hij wel en niet kan. Wij zouden in ootmoed met God overeenstemmen en als verstandige mensen handelen. Omdat wij weten, dat God een ander tijdpad heeft. Wij mogen vertrouwen, dat Hij alles ten goede uitvoert, op Zijn tijd. De regering van God God laat de mensen eerst de meest verschillende vormen van regering proberen. Dat richt Hij zo in, om aan ons en al Zijn schepselen te laten zien, dat zonder Hem geen perfecte regering bestaat. Pas in de voleinding zal God Zelf alles in allen zijn, en heel de mensheid is dan aan Hem 46

ondergeschikt 1Kor.15:28. De volmaakte regeringsvorm is er wanneer de mens niets meer kan bepalen. Dat is zo als God, de Schepper, door Christus ook de Verzoener, allen tot liefdevolle onderschikking aan Zichzelf heeft gebracht. De enige weg tot volkomenheid is: je volledig onder God opstellen. En: de mens volledig uitschakelen. Vandaag is het zo: hoe slechter een regering is, hoe beter God ons het onvermogen van de mens demonstreert. Het was niet Gods bedoeling, dat de huidige regeringen goed zijn. Het is Zijn bedoeling duidelijk te tonen, dat zonder Hem geen goede regering mogelijk is. Wie daarin teleurgesteld is, heeft Gods raadsbesluit nog niet erkend. Maar het maakt niet uit hoeveel of hoe weinig goede eigenschappen een regering heeft, wij zouden ons aan de boven ons gestelde overheid onderschikken Rom.13:1. Tot nu toe is onze aandacht op allerlei regeringsvormen in het verleden gericht. Wij zagen, dat anarchie gedoemd was te mislukken. Toen constateerden we, dat de direct na de grote vloed regering aan mensen toevertrouwd werd. Ook werd de mens volmacht gegeven het leven af te nemen van hem, die het bloed van mensen vergoten had Gen.9:6. Dit is trouwens het verschil tussen executie en moord. Na deze eerste vorm van regeren werd in Israël een theocratische regering gevormd. Terwijl God het Hoofd van Zijn volk was, had hun hart zich zo ver van Hem verwijderd, dat zelfs deze regeringsvorm een mislukking werd. Als wij de boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium lezen, en Jozua, Richteren en het eerste boek Samuel, dan zullen we zien, dat er in Israël geen 47

koningen waren, wel richters. Hun koning was God. Dus was het feitelijk wat wij een goddelijke regering kunnen noemen. God was het, Die regeerde. Een klein voorproefje zien we bij Abraham en Sodom. Aan Sodom was niet alleen te zien hoe diep de natiën gezonken waren. Ook werd door Abraham de missie van Israël inzake de natiën vooraf geschaduwd. Dat heeft Israël in het algemeen nooit begrepen, en ook nu nog niet. Desondanks nemen zij in Gods plan dezelfde plaats in die Abraham had. Het door vier koningen onder de voet lopen van Sodom en het gevangen nemen van de inwoners was typerend voor de natiën in de wereld Gen.14. Maar ook voor conflicten daarna. De enige mogelijkheid tot redding lag in deze, met God verbonden aartsvader Abram. Hij vertegenwoordigde geen natiën, maar hij had nogal wat mensen onder zich. Hij was in staat vier natiën te verslaan, die toen als groot golden. Dat geeft ons een idee wat een volk, dat met God in gemeenschap leeft, kan bewerkstelligen. De geallieerde koningen verwoestten de hele stad Sodom en voerden de inwoners gevangen weg. Abram ging hen met zijn manschappen achterna. Zo kon hij de gevangenen bevrijden, terugbrengen. God ontfermde Zich over Israël zodat het voor de volkeren tot zegen kon zijn. De enige reden waarom zij nu niet tot zegen zijn, is hun van God vervreemde toestand. In een theocratie regeert God Zelf de Zijnen door middel van zichtbare gebeurtenissen. Velen zouden willen, dat Hij dit ook nu nog doet; maar het is daar nu niet de tijd voor. Konden we de mensen er maar toe brengen de dingen daar te laten, waar ze volgens de Schrift thuishoren, en niet alles 48

door elkaar te mengen! Tekenen en wonderen zijn vandaag niet door God voorzien. Maar zij waren dat wel gedurende de goddelijke regering, toen God Zijn volk door zichtbare manifestaties regeerde. Goed voorbeeld was de vuurkolom of de wolk boven de tabernakel. Door deze tekenen leidde Hij hen door de woestijn. Zij mochten niet daar waar zij zelf wilden, gaan. Zij moesten volgen waar Hij wilde. Daarin waren zij gehoorzaam Ex.13:17-22; 40:34-38. Bovendien hadden ze nog de loten. Deze bevonden zich in een soort zak op de borst van de priester, en als er iets moest worden besloten, werden ze gebruikt, net zoals bij het verloten van het land, toen ze Kanaän binnentrokken. God verdeelde het land onder hen door loting. Dat is niet met tegenwoordige loterijen te vergelijken. Bij de verloting door God kreeg iedereen zijn deel, niemand ging met lege handen weg. Al deze dingen deed God onder de theocratie. Ook stelde Hij vertegenwoordigers aan in Zijn plaats, die aan de top van het volk stonden. Zo kozen de Israëlieten Mozes niet zelf. Als ze zelf de keus hadden gehad, dan hadden ze hem liever weggestemd in plaats van aangesteld. Ze hebben dat ook geprobeerd, maar zonder succes. Telkens als Israël ongehoorzaam was, werden ze aan hun vijanden overgeleverd. Deden zij in hun nood boete en keerden ze naar God terug, dan verwekte God een man, die hen leidde en redde. Zo verliep de geschiedenis tot aan Samuël. Daarna hadden ze priesters, die over hen regeerden. Deze verlieten zich niet op hun eigen oordeel, maar zij ontvingen tekenen. En zij hadden visioenen die duidelijk maakten, wat God wilde. Bovendien volgde het 49

gericht onmiddellijk op de daad. Nu is dat niet zo. In die tijd moest iedereen goed op zijn tellen passen; want zowel een persoonlijk als een nationaal gericht volgde op de voet. Gedurende de tocht door de woestijn was het relatief eenvoudig. De gehele natie als zodanig ging het beloofde land binnen. Maar van de mensen die uit Egypte vertrokken waren, kwamen -behalve Jozua en Kaleb- allen in de woestijn om als gevolg van het goddelijk gericht. Het kan niet vaak genoeg benadrukt worden, dat een groot verschil bestaat tussen wat individueel en wat nationaal is. In de wildernis bleef de natie Israël ongedeerd. Maar individuen, die Gods verontwaardiging op zich laadden, bereikten het beloofde land niet; ze kwamen onderweg om. Wij zien bovendien, dat God in de theocratie andere natiën als tuchtmiddel gebruikt om Zijn eigen volk te richten. Zodra Israël afvallig werd, wachtte Hij niet, maar stuurde hun buren erop af, om ze naar Hem terug te brengen. Dit geldt voor de natie, niet voor enkelingen. Toen Israël als natie ongehoorzaam werd, werd een aantal andere natiën gedwongen hen te vervolgen. God richt Zijn volk om hun bestwil; niet om hen kwaad aan te doen. In de theocratie schiep God twee speciale instellingen, waarvan één de wet25 was. Deze diende om de relatie tussen individuele mensen te regelen. Dat is in een natie nodig, zodat allen met elkaar overweg kunnen. Deze wet werd door God Zelf aan Israël gegeven en was dus een goddelijke wet. Deze is onvergelijkbaar. De wetten van 25 Hebreeuws is Thora, dat onderwijzing betekent. 50

andere natiën kunnen zich daar niet mee meten. Steeds weer wordt gezegd, dat een (groot) deel van de wetten van een land aan de Mozaïsche wet ontleend is. Dat zou heel goed zijn als het klopte, maar meestal zijn ze vooral op Romeinse rechtspraak gebaseerd. Werd ooit een van de wetten van Israël herroepen? Nee, want de wet is uitstekend 1Tim.1:8. Het is nauwelijks voor te stellen, dat zo’n oude wet, die duizenden jaren geleden werd gegeven, geen verandering onderging. In andere natiën werden sindsdien ontelbaar veel wetten, geboden en voorschriften gemaakt en weer veranderd. Gods wet echter blijft onveranderd. Geen enkele andere natie dan Israël heeft zo’n wet; deze zal tot in het koninkrijk voortduren. Dan wordt die wet in hun hart geschreven en zij zullen onder die wet zijn. Maar God zij dank, dat wij niet onder wet zijn, maar onder genade Rom.6:14; Gal.5:18. Belangrijk was ook de tweede, door God gegeven inzetting met het oog op de harten van de Israëlieten. Dat is het goddelijk ritueel. Als God te midden van mensen woont, moeten daar ook voorzieningen zijn, opdat ze Hem kunnen naderen zonder te hoeven sterven Ex.33:20. De gedachte van een ‘staatskerk’, waar regering en kerk één zijn, is nu niet te realiseren, ook al lijkt dat ideaal. Een geestelijke, levende geloofsgemeenschap kan niet met een echt seculiere regering samengaan. De gelovigen van nu hebben geen deel aan de regering van de volkeren. Maar wij gaan op een dag wel regeren 2Tim.2:12. Een regering van welke vorm of richting ook, is gedoemd te mislukken, als die niet aan God onderschikt. Dat is de 51

gang van menselijke regeringen en wetten, los van God. Wij mogen dankbaar zijn, dat Hij ons hiervoor de ogen opende. Eén ding is zeker: wij zouden onderschikkend zijn aan de boven ons staande overheden, omdat zij onder/door God zijn gesteld Rom.13:1-7. Het regeren van God door richters Veel mensen vragen zich af, waarom God dit of dat niet doet, wat naar hun mening toch nodig is. Maar wie Zijn wegen kent en weet dat Hij een bepaald tijdplan heeft, waarin Hij al Zijn doelen realiseert, zal niet alleen inzien, waarom Hij bepaalde dingen nu niet doet. Maar diegene zal óók begrijpen, dat het volledig onjuist zou zijn, als Hij doet wat de meeste mensen graag willen. Heel wat mensen zijn verbaasd, dat God tegenwoordig geen oordelen velt. Waarom mogen sommige natiën steeds kwaad doen en daarbij groeien en bloeien, terwijl andere, die zoiets niet doen, vernietigd worden? Toen ik nog jong was, werd ik diep getroffen door de aanblik van een grote natie, die een kleinere te gronde richtte, en dat om geen andere reden dan het eigen zelfzuchtig voordeel. Deze kleine natie leek godvrezender te zijn dan alle andere, het hele leven was met de bijbel verbonden. Desondanks werd ze vernietigd en bestond niet langer als natie. Vandaag weet ik waarom, destijds wist ik het niet. Iets dergelijks is tijdens de menselijke geschiedenis vaak voorgekomen. Maar er was een tijd, dat God anders met de natiën omging en hen vrijwel onmiddellijk voor hun daden richtte. Denk aan Sodom. Alle inwoners werden door God nog tijdens hun leven vernietigd, omdat zij zondigden. Hij wachtte 52

niet op de grote witte troon, om ze individueel te veroordelen (wat Hij nog zal doen). Maar Hij richtte het volk ter plekke. Op deze manier, en nog daadkrachtiger dan bij Sodom, zal Hij ook handelen als Hij zelf het Hoofd van de natiën is geworden Op.19. Nu laat Hij die jurisdictie over aan de overheden Rom.13:4, om de gebrekkigheid van hun regeren te kijk te zetten. Voordat wij kijken naar Gods huidige handelwijze, willen wij eerst theocratie (regering rechtstreeks door God), de geestelijke regeringsvorm uit het verleden, nagaan. God had die Zelf voor Zijn volk Israël bestemd. In het begin werd helemaal geen koning gegeven. Aan hen werd de wet van God en het priesterschap gegeven, zonder seculiere heerser. Zij hadden geen koning nodig, want iedere interne en externe situatie beoordeelde de priester. Hij bezat een onfeilbaar, door God geleid vermogen om te bepalen wat juist en fout was. Het is meteen duidelijk, dat dit superieur is aan elke andere regeringsvorm. Hoeveel verdriet en leed zou mensen bespaard blijven, als wij vandaag zonder enige twijfel of onzekerheid inzien, wat goed en kwaad is! Gedurende de theocratie in Israël, in het begin zonder koning, was het niet alleen mogelijk om te bepalen wat goed en fout was. Want ook het gericht volgde - min of meer - op de voet. Onrecht werd zonder aarzeling bestraft, gecorrigeerd. Gericht bestond niet alleen uit straffen, maar vooral uit terechtbrengen. Daartoe bestaan natiën, zij zouden het recht uitvoeren; recht spreken en terechtbrengen. Dit was ook de taak van 53

de priesters van die tijd, samen met de richters, die God later verwekte. Wij zouden makkelijk kunnen besluiten de theocratie te erkennen als de enige perfecte regeringsvorm. Waarom? Omdat God de Enige is, Die werkelijk weet wat goed is. Hoezo was het dan geen succes? Omdat God deze volmaakte regeringsvorm eerder aan Zijn uitgekozen volk gaf dan aan alle andere. Dat deed Hij, om aan de mensheid - en speciaal aan Israël - te tonen, dat zij uit zichzelf niets kunnen. De reden is, dat in het menselijke vlees het goede geen woning maakt Rom.7:18. Maar in het begin kon Hij de regering niet gewoon aan mensen overlaten. Hij moest ze eerst laten zien, hoe dat moet. Daartoe was de beste regeringsvorm nodig. Dus begon Hij ermee Israël een regering te geven, die in zichzelf volmaakt was, én die eens zal terugkeren. Tijdens het duizendjarig rijk zal in de praktijk een theocratische regering door Christus gevoerd worden. En dat nog meer in de volgende era. Want God zal dan te midden van de natiën wonen. Daarna de voleinding, als God alles in allen zal zijn 1Kor.15:28. Zonder Gods directe inwerking kan geen volmaakte regering bestaan. Aan ons en heel de schepping wordt hierdoor iets duidelijk. Israël had deze volmaakte regeringsvorm. Daarin faalde het niet alleen; het volk hield er ook niet van. Zij stonden zelfs tegen God op. Is dat niet de beste illustratie van wat in het vlees van de mens zit? Het is de moeite waard om vast te stellen, hoe alles zich onder theocratie afspeelde. Eerst zond God aan het volk Mozes, Jozua en diverse richters (beoordelaars). Daarna 54

wekte Hij Samuël. Zij allen vormden een groep voordat de koningen kwamen. Maar nadat Hij die gevolmachtigden had ingezet, toonde Israël duidelijk wat in de mens woont. Deze historische passages laten ons zien, hoe zij zich verzetten tegen de goddelijke heersers. Toen was Hij in hun midden, toen redde Hij hen van hun vijanden. Hij liet hen veel wonderen zien. Hun leven in de woestijn was elke dag een wonder. Zij zagen de wolk- en vuurkolom, die hen leidde, met eigen ogen. En toch ze waren weerspannig, ongehoorzaam. Zij kwamen allen onderweg om, op twee na (er is altijd een overblijfsel), onderweg. God had Israël uit Egypte geleid, Hij had ze bewaard voor vijanden, Hij had over hen geregeerd in het beloofde land. Zijn eerste uitgekozen werktuig was Mozes; de Egyptische naam betekent: uit het water gered. Hij redde hen uit hun boeien, door de woestijn, naar de oevers van de Jordaan. Daarna volgde Jozua, zijn naam betekent Jahweh-Redder. Destijds volgde de ene redder na de andere. Maar de eerste aan wie ook een zekere mate van succes was gegund was Jozua Joz.23:1. Want hij was een type van Christus. Bij Jozua zijn niet die fouten te vinden zoals die later in Richteren zijn opgetekend. Toen ze naar het beloofde land kwamen, stelden de afzonderlijke stammen geen commissies in. (Dit is tegenwoordig gebruikelijk. Zulke commissies zouden dan namens de stammen bij Jozua proberen een speciaal stuk land toegewezen te krijgen). Nee, alles werd door het lot beslist, door God besloten. In die dagen regeerde een echte Alleenheerser, in Wiens handen alles was en is – God (EL, de Onderschikker of Scheidsrechter). Niemand kan Zijn plaats innemen. Vandaag is elke regering slechts 55

een noodmaatregel, die toen al in het verschiet lag. Zodra een richter weggenomen werd, volgde direct neergang. En zo ging het maar door, zoals in Richteren beschreven staat. Wie waren deze richters? Wij verbinden met deze titel onwillekeurig de gedachte van criminaliteit of misstappen, wat tot op zekere hoogte juist is. Maar in feite waren ze regenten in Israël. Regeren betekent beoordelen en richten. In een goddelijke regering treedt God Zelf tussenbeide als iets mislukt, en brengt het in orde. Wij mogen echter niet verwachten, dat het nu nog zo is. Omdat God het regeren in de handen van mensen heeft gelegd en niet rechtstreeks de touwtjes in handen heeft, kan dat niet meer zo zijn. Vandaag richt God niet; dat is in overeenstemming met de tijd van genade. Hij heeft een toekomstige dag waarin Hij richt, vastgelegd. Vandaag ligt richten in handen van de menselijke overheid. Als iets niet in orde is, mogen wij daar God niet van beschuldigen. Wij weten, dat alles in overeenstemming met Zijn voornemen gebeurt. Maar dat betekent nog niet, dat het ook in overeenstemming is met Zijn geopenbaarde wil. Die wil van God kan in de meeste gevallen zelfs tegengesteld zijn aan de menselijke ideeën. De laatste richter in Israël was Samuël. Tegelijk was iets treurigs aan de hand. Het verval van de priesterorde. De zonen van Aäron stonden in verbinding met God. Zij waren in de positie om te kunnen bepalen of iets juist of verkeerd was. Maar ook zij waren vleselijk. Eli was geen slecht mens, maar zijn zonen waren verdorven 1Sam.2:12. Samuël was een heilige, een man van God, van zijn zonen wilde het volk echter niets weten. Wij zien dus, hoe zelfs 56

het priesterschap, dat toch in rechtstreekse verbinding stond met God, faalde. Dat is een van de ergste kenmerken van de huidige afval van God. In veel delen van de wereld is het falen van de regering grotendeels toe te schrijven aan het volledige falen van hen, die met God in verbinding moesten staan. Denk aan de landen, die als natiën zelfs atheïstisch (God loochenend) zijn. Hoe kwam dat? Door de kerk, die voor hen de vertegenwoordiger van God en van het geloof is. Die was zo goddeloos, dat zij ongetwijfeld een groot deel van de schuld draagt. Veel minder is dat aan de regering of individuen toe te schrijven. Alles wat ze van God wisten was uit en door de zo genoemde staatskerk, die hen tegen God keerde door haar wereldse gedrag. Vast staat, dat er geen volmaakte regering kan zijn zonder een verbinding met God. Hij is de Enige, Die werkelijk kan regeren. Is het contact met Hem verstoord, dan wordt een goede regering onmogelijk. Zodra een kerk seculiere macht nastreeft én die ook verkrijgt, komen grote verleidingen op haar af. Een kerk met politieke macht is niet in harmonie met de wil van God. Vanwege de zwakheid van het vlees is zelfs het regeren door God mislukt. Onder de natiën kan zonder nieuwe schepping geen volmaakte regering zijn. Maar het wordt anders wanneer de natie Israël wedergeboren is. Dan zal ook de grote, gezalfde Priester-Koning aanwezig zijn. In die situatie zullen de Israëlieten niet alleen voor zichzelf een goede regering hebben. Maar zij zullen over de hele aarde, over alle natiën in gerechtigheid regeren. Dan zullen 57

ook de leden van de uitgeroepen gemeente die het lichaam van Christus is, te midden van de ophemelsen hun opdracht uitvoeren. Zij werden tijdens het huidige geheime beheer uit alle natiën verzameld. Zij zullen aan de boodschappers en soevereiniteiten God liefde, wijsheid en gerechtigheid bekend maken, tot alle opperheerschappij, gezag en macht opgeheven, alles aan God ondergeschikt en Hij alles in allen is 1Kor.15:28. Israël onder de wet Er zijn oordelen met straffen van verschillende zwaarte, waarmee God Zijn volk Israël tuchtigt. Ook het individu wordt individueel gericht, rekening houdend met het licht van kennis, dat gegeven is. Zij, die onder de wet waren, werden volgens de wet gericht. Hoewel de wet vanaf het begin streng was, verdienden zij nog niet het meest zware gericht zoals dat hen later overkwam. Dat kwam nadat zij erkenning van de waarheid hadden gekregen Hebr.10:26-31. In de Mozaïsche wet lezen wij: Als in uw midden, binnen een van uw poorten, die de Jahweh, uw Elohim, u geeft, een man of vrouw gevonden wordt, die doet wat slecht is in de ogen van de Jahweh, uw Elohim, door Zijn verbond te overtreden, en als deze persoon andere goden (elohim) gaat dienen en zich voor die neerbuigt, of voor de zon, de maan of heel het leger van de hemel, wat Ik niet geboden heb, en dat wordt u verteld en u hoort dat, dan moet u het goed onderzoeken. En zie, is het de waarheid, staat de zaak vast, is zo’n gruwelijke daad in Israël 58

gedaan, dan moet u die man of die vrouw, die deze wandaad verricht heeft, naar buiten brengen, naar uw poorten, die man of die vrouw, en u moet hen met stenen stenigen, zodat zij sterven. Op de verklaring van twee of drie getuigen moet hij die dient te sterven, gedood worden; hij mag niet gedood worden op de verklaring van slechts één getuige. Eerst moet de hand van de getuigen zich tegen hem keren om hen te doden, daarna de hand van heel het volk, zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen Deut.17:2-7 hSV Dit is wat de wet, door Mozes overgeleverd, zegt. In onze dagen lijken veel heiligen de wet terug te willen. Maar hoe kan iemand, die de genade van God proefde, willen afdalen van die hoogten van genade naar het drijfzand van de wet? Na de genade van God te hebben ervaren, wil je dan terugkeren naar de wet? Maar we kunnen steeds weer vaststellen, dat mensen zich maar niet realiseren, dat in het vlees het goede geen woning maakt. Zij roepen om de wet, in plaats van zich aan de genade toe te vertrouwen. Al wat de ervaring van Israël onder de wet moest leren aan de schepselen, is een eenvoudige les. Zolang iemand op zichzelf vertrouwt en op wat hij zelf doet, resteert voor diegene niets dan het gericht. Dat was toen het fundament. De schrijver van deze verhandeling stuitte op een bijdrage in een tijdschrift, waarin getracht werd iedereen onder de wet te brengen. Zij die zich godvruchtig noemen, schijnen niet te kunnen ontkomen aan de gedachte, zich aan de wet te moeten onderwerpen. Het belangrijkste twistpunt leek te zijn, dat de mens onder Gods morele wet moet staan. 59

Aan de overige punten hoeft men dan niet te voldoen. Maar, noch in de Hebreeuwse, noch in het Griekse tekst is een spoor van zo’n onderscheid te vinden. Wat moeten wij ons dan bij Gods morele wet voorstellen? Ook het Lexicon maakt ons niet wijzer als wij naar het trefwoord moraal kijken. Het definieert dit begrip onder recht en onrecht. Maar het grootste deel van de wet handelt juist over recht en onrecht, zodat bijna geen enkele van de Mozaïsche geboden geen morele betekenis heeft. De genoemde bijdrage vermeldde, dat de ceremoniële wet aan het kruis genageld was. Maar verder werd gezegd, dat de tien morele geboden van God met Zijn eigen stem op de berg Sinaï werden verkondigd. Het kan zijn, dat de term morele wet in de inleiding van een of andere vertaling verscheen, maar in heel de Schrift is daarvan geen sprake. Ons wordt verteld, dat de wet uitstekend is 1Tim.1:8. Hij is volmaakt en bindend. Zou onze Heer dat dan niet geweten hebben? Hij zei: U hebt gehoord, dat tegen de ouden gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden. Maar Ik zeg u: al wie ten onrechte boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank Matt.5:21,22a. Dat is nog veel moreler dan de wet, het gaat veel dieper, het is geestelijk; raakt het hart. De Heer zei ook: 60

Al wie tegen zijn broeder zegt: ‘Raka’ zal schuldig bevonden worden door de Raad (Sanhedrin). Maar al wie zegt ‘dwaas’ die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur (lett: gehenna26 van vuur) Matt.21:22b. Wie heeft dat nooit gedaan? Deze vermaning gaat veel verder dan de in steen gebeitelde wet. Weer lezen wij: U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen. Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft Matt.5:27,28. De wet van de Sinaï is de basis, deze bevat alleen de kernprincipes van de geboden. De door Christus gegeven wet gaat veel verder, hij kondigt de uitvoeringsregels aan. Zo staat er: verder hebt u gehoord dat tegen de ouden gezegd is: u zult de eed niet breken, maar u zult voor de Heer uw eden houden. Maar Ik zeg u: zweer in het geheel niet Matt.5:33,34. De in Hebreeën 10:29 genoemde misdaad is iets veel ergers, dan al wat Israël onder Mozes had kunnen doen. Destijds was het onmogelijk je zo te misdragen als later gebeurde. De aan Israël gegeven erkenning kwam niet alleen door woorden van profeten, maar ook door ervaringen van hun ontstaansgeschiedenis. God openbaarde Zich stap voor 26 Gehenna = dal Hinnom bij Jeruzalem dat in de komende 1000 jaar de afvalstortplaats van de stad zal zijn. 61

stap aan hen, maar zij waren blind voor wat zij hadden moeten zien. Dit vond allemaal plaats onder de wet. De generatie die deze ontving, werd in de woestijn begraven. Ook Mozes werd overeenkomstig de wet geoordeeld. Zijn dienst was de bediening van de dood, van de in steen gebeitelde letters 2Kor.3:7, niet een dienst van leven. Ook gedurende de tijd van de richters faalden allen. Leerden zij van hun fouten? In die dagen was God hun Heerser, maar zij verwierpen Hem 1Sam.10:19 en vroegen om een koning, zoals de andere volken die hadden 8:4,5,7. Eerst gaf God een koning, zoals ze wilden: Saul 10:24. Later gaf God puur uit medelijden koning David 1Sam.16:13; 2Sam.2:1; 5:3. Zelfs na al hun zondigen en verbanning uit hun vaderland Mat.1:11; 2Kon.24:14 bracht Hij hen weer in hun land terug. Toen de tijd van vervulling kwam, zond God Zijn Zoon Gal.4:4. Christus bracht erkenning die ver boven de wet uitging. Maar Hij moest Zijn discipelen lang voor de voleinding van Zijn dienstwerk zeggen, dat zij Hem niet langer als de Messias moesten verkondigen Marc.8:31; Luc.9:21,22, omdat Israël Hem verworpen had. Na alle opvoeding, die ze via richters, koningen en profeten kregen, verwierpen zij zelfs Degene Die die aan hen de wet had gegeven. Zelfs toen zij Hem ter dood brachten, gehoorzaamden zij niet aan de wet, waaraan ze zogenaamd in alles toch voorrang gaven. Zij doodden Hem niet door steniging, maar veel meer schandelijk. Ze deden het allerergste met Hem. God verhoorde Jezus’ gebed en vergaf het volk Luc.23:34. Toen kwam Petrus met een bediening, die veel verder ging dan alles wat ze eerder ontvingen. Petrus zegt, dat ze een 62

uitgekozen geslacht zijn, een koninklijk priesterschap, een heilige natie 1Petr.2:9-12. Hij draagt de gelovigen uit Israël op, zich goed te gedragen onder de natiën. De geest werkte onder hen op een manier die tot dan toe ongekend was. God wendde zich vervolgens tot een natie die vaak gewaarschuwd en onderwezen was. Een natie, die ook herhaaldelijk Gods boodschap verwierp. De Hebreeuwse gelovigen vormden een apart lichaam in de Handelingen-tijd. Zij werden daarna samengevoegd met de gelovigen uit de natiën. Zo ontstond toen het gezamenlijk-lichaam, overeenkomstig het geheimenis van het huidige beheer Ef.3:1-13. Nog tijdens hun onmondigheid ontvingen de gelovigen uit de natiën de vroegere paulinische brieven. Zo werden zij voorbereid op de alles overstijgende waarheden van de volkomenheidsbrieven. De Hebreeën ontvingen de brief die hun naam draagt. Deze moest bij hen de weg voor de geestelijke, ophemelse zegeningen effenen. Dat leidde hen weg van de vroegere, ziels-aardse verwachting en bestemming. Volgens de Schrift waren de Hebreeën heilig, of zij nu gelovig waren - of niet. Zij waren Gods volk, zij bezaten een heiligheid, die wij niet kunnen hebben. Steeds weer, in de loop van hun geschiedenis, werd aan Israël een zekere genade gegeven. Die is echter niet te vergelijken met de genade, die ons geschonken is. Na al hun falen bestaat voor de ongelovigen onder hen geen hoop wat betreft het koninkrijk. Zij worden in de voleinding samen met de rest van de mensheid én levendgemaakt én gerechtvaardigd 1Kor.15:24. Geen enkel Besnijdenisgeschrift spreekt over de voleinding. Dit thema ligt geheel buiten hun gezichtsveld. 63

De schrijvers van deze geschriften waren vertrouwd met Hem, Die zegt: Mij is de wraak! Ik zal vergelden! Hebr.10:30; Deut.32:35 Vergelding en wraak zijn geen genade. Daarom staat iets verderop: Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God! Hebr.10:31 Maar wij kunnen in vertrouwend geloof zeggen, dat het wonderbaar is in de handen van God te vallen en geborgen te zijn. David mocht ooit kiezen en wilde vallen in de handen van God in plaats van die van mensen 2Sam.24:12-14. Het is zeker verreweg het beste in de handen van God te vallen. Niet in die van mensen of van jezelf. Vandaag regeert de genade, en niet de wraak. Saulus van Tarsus was erger dan de rest Hand.8:3; 9:1,2 en kon zich met recht de eerste van de zondaren noemen. Wat Paulus toen ontving en wat ons geschonken is, is niet alleen genade. Het is de rijkdom van de genade van God. Dat is een groot verschil. Als Christus niet voor Israëls zonen had gebeden, dan was het ondenkbaar dat ook maar één, afgezien van Zijn volgers, kon ontsnappen. Maar deze genade, die wij ontvingen, zet Paulus niet eenvoudigweg als dertiende apostel in het koninkrijk. Nee, hij springt als het ware over het aan Israël beloofde koninkrijk heen en gaat de nieuwe schepping binnen. De enige mogelijkheid om aan het vlees te ontsnappen is voor de meeste mensen de dood. Maar het is geweldig om te weten, dat Christus niet alleen stierf, maar ook opstond en naar de Vader werd 64

weggenomen. En dat wij in Hem zijn. Dat schenkt ons de rijkdom van Zijn genade. Kwijtschelding van zonden – bewijs van genade De schuldenaar van tienduizend talenten werd zijn schuld uit medelijden kwijtgescholden Matt.18:23-27. Als dat echter alles is wat ons gegund wordt, zijn we niet erg gelukkig. Uiteindelijk moest de man toch het bedrag terugbetalen, omdat zijn gedrag aanleiding gaf tot klachten. En wiens gedrag doet dat niet? De manier waarop hij toen zijn eigen schuldenaar behandelde, ondanks de ontvangen vergeving en ontferming, is een beeld van de relatie van Israël tot de natiën. Israël was een geweldige schuld vergeven, maar toen de natiën aan Israëls zegen deel wilde hebben (vgl. Matt.15:26-28), waren ze niet welkom. Petrus kreeg kritiek, omdat hij naar de niet-Israëlieten gegaan was en met hen evangelie, geloof, deelde, en met hen at (zie Handelingen 10,11). Dat was in de ogen van hen, die uit de besnijdenis waren en zij, die in Jeruzalem waren, een zonde. Maar wat Israël als natie deed, was een overtreding, waarmee ze God krenkten. Israël verzette zich ertegen, dat het evangelie ook naar de natiën ging, opdat ook zij vergeving mochten ontvangen. Daarom werd van de Israëlieten, van wie met pinksteren een grote schuld was kwijtgescholden, deze vergeving weer ingetrokken. En de gelijkenis uit Mattheüs 18:23-27 werd toen vervuld. In de Efezebrief horen wij van vergeving naar de rijkdom van Zijn genade Efe.1:7; 2:7. Dat is iets heel anders. De grote krenking van Hebreeën 6 en 10 heeft met iets bijzonders te maken. De gelovige Hebreeën keerden zich af nadat ze 65

licht ontvangen hadden en de echte wonderen door Gods hand gezien hadden. Nadat de zonde wel echt vergeven, kwijtgescholden was, kon de kwijtschelding opgeheven of teruggetrokken worden. Het is anders wanneer de krenker behandeld wordt onder Gods genade. Men moet niet beweren, dat wij in de Romeinenbrief al de volle rijkdom van Zijn genade hebben. Maar, al de daarin onthulde genade gaat heel anders met de zonde om: Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven opdat de genade toeneemt? Rom.6:1 Deze tekst lijkt velen over eigen ervaring niets te zeggen. Ten aanzien van de schuldenaar van 10.000 talenten zou moeten worden geconcludeerd, dat de kwijtschelding nog verruimd werd. Dat gebeurde echter niet, hij bevond zich bij wijze van spreken in een proefperiode. En hij had niet aan de voorwaarde voldaan zodat hij alsnog veroordeeld werd. Voor de huidige tijd plande God niet zoiets. Integendeel: waar echter de zonde toeneemt, daar stroomt de genade over Rom.5:20 Dat is natuurlijk geen vrijbrief voor krenkingen en zonden. Maar het is geruststellend te weten, dat bij al onze tekorten en -meestal onbedoelde- mislukkingen, God Zijn genade niet terugtrekt, maar doet overstromen. Men zegt vaak, dat dit een gevaarlijke vaststelling is. En dat ieder, die dat gelooft, in de zonde blijft. Wat een misvatting! God zou dat toch niet gezegd hebben, als wij daardoor tot zondigen zouden worden aangezet. 66

hoe zullen wij die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven? Rom.6:2 Wie gestorven is, maakt zich nergens meer zorgen over en kan ook niet door omstandigheden beïnvloed worden. En dat zelfs niet door zonde, dat het vlees zo makkelijk doet. Zou een dode uit het graf komen en dan zondigen? gezamenlijk met Christus Jezus werden wij door de doop in de dood begraven, opdat, evenals Christus door de heerlijkheid van de Vader uit de doden opgewekt werd, ook wij in nieuwheid van leven wandelen Rom.6:3,4. Dat gaat alleen als wij door het geloof erkennen, dat de zonde door Christus in orde werd gebracht en wij dus helemaal niets te doen hebben. Al wat God verlangde, was Zijn dood, en dat zou ook voor ons voldoende moeten zijn. Onze zonden zouden ons niet langer moeten bezighouden. Steeds weer wordt van verschillende kanten geprobeerd ons onder de wet te plaatsen. Dan wordt ons gezegd, dat: want jullie zijn niet onder wet maar onder genade Rom.6:14 vaak als alibi wordt gebruikt om de wettelijke bepalingen niet te hoeven naleven. We willen enkele teksten nakijken. Die hebben betrekking op hen die onder de wet gesteld zijn. En we kijken of de bewering klopt, dat wij alleen de veroordeling van de wet willen ontgaan en in plaats ervan de gunst van de goddelijke vergeving willen genieten. 67

voor hen die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet (hoewel ik zelf niet onder de wet ben) 1Kor.9:20 Dat klinkt niet bepaald alsof Paulus het net zo begrepen had als de voorvechters van de wet. Of we nemen deze: voordat echter het geloof kwam, werden wij onder de wet verzekerd bewaard, tezamen ingesloten voor het geloof dat op handen is om onthuld te worden, zodat de wet onze kindergeleider geworden is tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd worden. Maar met het komen van het geloof zijn wij niet langer onder een kindergeleider Gal.3:23-25 De kerngeboden van de wet zijn geen bevelen, maar instructies voor de zonen van Israël, hoe zij zich zouden gedragen om gezegend te worden. God liet zien wat Zijn uitgekozen volk zou moeten doen, om de uitkiezing aan de andere natiën te tonen. Hij gaf Zijn wet alleen aan dit ene volk, verder aan niemand. Helaas verwerpen sommigen, die van de Heer zijn, de genade door deel te willen hebben aan hun redding door het houden van de wet. Die is gegeven om te overtuigen van zonde. In Christus Jezus zijn wij, anders dan degenen uit de besnijdenis die onder de wet stonden, buiten de jurisdictie van de wet. Het is al onmogelijk alle wetten van ons eigen land te kennen en te houden. Dat komt vooral omdat ze sneller veranderen en vermenigvuldigen dan dat wij ze kunnen opvolgen. Zelfs juristen hebben ze niet allemaal in hun 68

hoofd en hebben omvangrijke naslagwerken met veel aanvullingen. Weten we zeker, dat we alle voorschriften en verboden ook echt houden? Wat Gods wet betreft, hoe beknopt en helder die ook is, we weten, dat het volkomen onmogelijk is om die volledig te houden. Waarschijnlijk waren er weinig Israëlieten, die het in het houden van de wet zo ver brachten als Mozes. Hij rebelleerde er niet tegen zoals het volk, maar ook hij faalde om elk gebod van God na te volgen, en werd gestraft Deut.32:48-52; 34:5,6. Hij stierf onder de wet, die wel kan doden, maar geen leven geven. De genade van God Tegenover de wet staat de genade van God. De waarheid voor de tegenwoordige tijd begint met de terzijdestelling van Israël Hand.28:26-28. Hoelang dat duurt weet niemand, behalve God. Maar wij mogen iedere dag, elk moment rekenen met de komst van de Heer en onze wegrukking, om Hem te ontmoeten in de lucht. Aan hen die onder de wet zijn, kleeft altijd een tekort, omdat alles afhangt van hun eigen inspanningen. Alle mislukkingen moeten er zijn, want zij passen in Gods voornemen, opdat de mens zou leren wat in de mens is. Veel mensen zijn enorm teleurgesteld over de toestand van de wereld. Wie niets van de waarheid van God weet, kan in deze verslechterende situatie makkelijk vertwijfeld en verward raken. Zoals de dingen gaan, ontmoedigen die ons wanneer wij niet zeker wisten, dat God daarmee een bedoeling heeft. Hem zij de dank, dat Hij alles ten goede doet samenwerken. Wetend, dat alles in overeenstemming is met Zijn raadsbesluit en Zijn voornemen vervult. Zoals 69

bij Israël, zo is het ook bij alle andere volken. Alle mislukkingen van het volk van God waren noodzakelijk, opdat wij -en het hele universum- kunnen beseffen, dat in het vlees niets goeds woning maakt Rom.7:18. Hoe kan God alles in allen worden als wij dit niet leren, en verder op vlees vertrouwen! Als de schuldenaar van de tienduizend talenten de genade van God had ontvangen, dan zou hem de vergeving niet meer ontnomen zijn, ongeacht wat hij gedaan had. Het komt hierop neer: als hij de genade van God had gekend, zou het nooit bij hem zijn opgekomen zijn medeslaaf zo slecht te behandelen. Hadden de Joden ook maar een flauw vermoeden van de genade in het algemeen gehad tijdens Handelingen, dan hadden ze zich nooit zo afwijzend tegenover de natiën opgesteld. Ze zouden het Petrus nooit kwalijk hebben genomen, dat hij naar onbesnedenen toe ging en met hen at Hand.11:3. Zo is het ook nu. De kracht van Gods genade is de enige basis voor een God-welgevallige wandel. Van het vlees verwacht Hij niets. Het volk Israël werd opgevoed om de Messias te ontvangen. Zij hadden de heilige Schriften die duidelijk maken wie de Christus is. Juist omdat ze zo lang en zo intensief zijn onderwezen, zijn ze van alle natiën tot Gods grootste schuldenaar geworden. Intussen wijzigden de verhoudingen grondig. De gelovigen uit de natiën zijn nu geen gasten en vreemden van de verbondsbelofte van Israël meer, en zonder verwachting Ef.2:12. Wij hadden geen aanspraken op God, wij hadden geen land en geen belofte om te regeren. Wij hebben God op een heel ander niveau ontmoet, namelijk op het fundament van de genade. 70

Omdat wij nu weten, dat God het vlees veroordeeld heeft tot de dood en dat wij met Christus gestorven zijn, zouden wij ons niet langer met onszelf bezighouden. Het gaat om God en de ons gegeven overvloedige rijkdom van genade. De wet verlangt een terecht gericht, de genade schenkt leven. Aan sterfelijke mensen brengt de gerechtigheid de dood, maar de genade geeft leven. dus is er nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, want de wet van de geest van het leven maakt ons vrij van de wet van de zonde en de dood Rom.8:1,2 Moge niemand zich opnieuw tot slaaf laten maken onder de wet, die ons helemaal niet gegeven is! In Christus hebben wij de vrijkoping door Zijn bloed, de vergeving van de krenkingen naar de rijkdom van de genade van onze heerlijke God Ef.1:7. Hij is de God van vertroosting; moge Hij ons vervullen met alle vreugde en alle vrede in het geloof, opdat wij overvloedig zijn, in de kracht van heilige geest Rom.15:13 en ons niet laten afleiden van ons verwachtingsgoed! De ware basis van vrede De wereld spoedt zich naar een van de grootste crises van de menselijke geschiedenis sinds de grote vloed. Zelfs mensen, die niets van God willen weten, kunnen er niet omheen. Ze stellen vast, dat er iets helemaal niet in orde is, maar ze weten niet waar de oorzaak ligt. En evenmin wat zij tot verbetering van de toestand kunnen doen. Er wordt geprobeerd een nieuwe wereldorde vorm te geven, 71

maar men rekent daarbij zonder God. Om deze reden zijn alle inspanningen gedoemd te mislukken. Niemand moet nu denken, dat de schrijver van deze regels een pessimist is. Integendeel; hij is de grootste optimist. Er zal na een korte periode van gericht een duurzame vrede voor de schepping zijn. Het is zeker voor iedere gelovige een droevige gedachte om te weten, wat nog over deze aarde komt. Maar wie Gods gedachten kent, wanhoopt niet. Wij kijken met vreugde in het hart naar de toekomst. Niet omdat mensen gaan lijden, maar we leven de heerlijke voleinding tegemoet. Wat ontbreekt bij degenen die een betere wereld willen creëren, is: weten waar ze aan toe zijn. Dat is juist heel erg belangrijk. Als we wereldverbeteraars vragen waar zij zich volgens hen bevinden in Gods plan, kijken ze ons verward aan. Als iedereen zou weten, waar en wat zijn plaats is, zou niemand ontzet zijn over de weg, die men zal gaan. Als wij inzien, dat alles volgens het voornemen van God gebeurt, dan hebben wij innerlijke vrede. Geen uiterlijke vrede waar de mensen over spreken, maar echte vrede van God. Wie Gods plan kent zal met Zijn handelen tevreden zijn. Hij heeft al wat gebeurt onder Zijn controle. De toekomst is zeker, en heerlijk, wat het heden ook is. Tegenwoordig kun je allerlei ideeën vinden over wat de Bijbel leert, vooral de profetieën. Veel verwarring is al gezaaid. Mensen profeteerden, zogenaamd gebaseerd op de bijbel, wie de antichrist zal zijn. Ze vergissen zich allemaal, omdat zij niet weten, waar het God tegenwoordig om gaat. Een manier om overzicht te krijgen, is door de 72

kalender van God27 te gebruiken en alles chronologisch te zien. Dan zien we, hoe dichtbij wij bij de tweede komst van onze Heer zijn. De meesten denken er niet aan, dat God anders handelt in verschillende tijden van beheer28. Wij leven nu in het beheer van de genade. In verhouding tot de totale tijd van de eonen, duurt dit maar kort. Helaas denken veel gelovigen nu in een allang afgelopen beheer te leven. Bijvoorbeeld onder de wet in de dagen van onze Heer of in de pinkstertijd van Handelingen. Velen hebben zich nooit verheugd over de genade die ons is gegeven, en die Paulus verkondigt. Ze zijn met het mindere tevreden, hoewel zij de volheid konden bezitten. Een eon, een era en een beheer verschillen nogal. Wij willen ons nu niet met Gods wegen met individuen bezighouden. Wel met de natiën en de al genoemde zes periodes van beheer, waartoe ze behoren. De gelovigen, de geroepen heiligen Rom.1:7, zijn met het lot van de natie waar zij in leven, nauw verbonden. Net zoals alle andere burgers van diezelfde natie. Gods relatie tot de afzonderlijke natiën kunnen wij nu duidelijker zien. Wanneer wij niet alleen vragen, hoe God alles regelt, maar waarom en waartoe Hij zo en niet anders handelt. Ook als wij uit de Schrift weten, wat Hij zal doen, sterkt het ons geloof als wij weten waarom Hij dat zo doet. De natiën bewogen zich door duizenden jaren heen steeds bergafwaarts. Eerst waren er geen natiën, de mensen waren niet ingelijfd in een statenbond. Regeringen die over 27 Uitgave: Konkordanter Verlag, Concordant Publishing Concern 28 Beheer van het geheimenis, van genade Efe.3:2,9. 73

de mensen beslisten of ze ter verantwoording riepen, ontbraken. Toen algehele verloedering de overhand kreeg, verdelgde God de mensheid van de aardbodem op acht na, die genade bij Hem vonden Gen.6:8. Nu zou men denken, dat zij die gered waren, het door hun ervaringen beter zouden doen. Nee hoor! Met het nieuwe begin begon een nieuwe neergang. Wij lezen: zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de aanwezigheid van de Zoon des mensen zijn Matt.24:37 Na de grote vloed rustte God de mensen toe met autoriteit. Er waren nu regeringen en natiën. Velen veronderstellen, dat God dat zo ingesteld heeft, om aan de zonde een halt toe te roepen. En dat de mens zo “gouden tijden” tegemoet zou gaan, omdat hij in staat is misdadigers aan te pakken, en een einde te maken aan de wetteloosheid. We weten, dat dat niet het geval is en dat het ook niet het geval zal zijn. Zolang de mensen op zichzelf vertrouwen en zich niet onder Gods heerschappij buigen, gebeurt het niet. Wat tot op dat moment gebeurde, waardoor Israël door God gekozen en afgezonderd werd, kunnen wij misschien begrijpen als we in de geest naast Abraham gaan staan. We kijken naar beneden in het dal van Siddim Gen.14:3. Daar woonden mensen die zich in steden hadden verenigd om elkaar te beschermen. In plaats daarvan bestreden ze elkaar en werden zo corrupt en gewetenloos, dat God tussenbeide kwam en Sodom vernietigde. Toen werd aan een nieuwe natie een goddelijke wet gegeven; er ontstond een theocratie. Nu had alles toch in orde moeten zijn. God Zelf was Koning. Wilden ze weten 74

wat zij te doen hadden, dan konden ze via Zijn priesters rechtstreeks naar Hem toe gaan en vragen stellen. Wat zou dan nog verkeerd kunnen gaan! God laat ons als mensen veel proberen, om te laten zien, dat wij uit onszelf niets kunnen. Israël is daar een vroeg voorbeeld van. Hoewel God met hen was, hoewel Hij hen gedurende het tijdperk van de richters steeds weer redde – waren ze toen soms volmaakt gelukkig? Zeker niet. Zij wilden een koning zoals de andere natiën, een man uit hun eigen midden. Zij waren ontevreden over de regering door God. Wij zien gemakkelijk een belangrijke les uit die tijd over het hoofd. De moeilijkheden kwamen destijds voort uit het feit, dat zij deden wat in hun eigen ogen goed was. Niet wat God goed vond. Vandaag denken velen, dat, als ieder individu het juiste doet, al onze beproevingen voorbij zijn. Zelfs heiligen proberen een einde aan hun problemen te maken, door hun recht te eisen. Als wij allemaal op onze vermeende rechten blijven staan, zou dat een bron van eindeloos geruzie en onvrede zijn. Wat wij persoonlijk voor juist houden, kan onze medemens heel anders zien. En dat is nog sterker als hun belang tegengesteld zijn aan het onze. Zo was het in Israël. Het doen van wat zij juist achtten, leidde tot de ondergang, tot afvalligheid. En het kwam zelfs tot slavernij door hun buren, omdat het in de ogen van God niet juist was. Onze enige uitweg is om niet op ons recht te staan, maar om op een positieve manier vriendelijk te zijn. Dit volhouden, zelfs als dit verkeerd wordt begrepen door eigengereide mensen en het als zwakheid of zelfs domheid wordt weggezet. Zolang mannen en vrouwen, de bezittende klasse en de arbeiders, 75

natiën en staten proberen, met alle mogelijke middelen hun rechten te verkrijgen en te behouden, zullen wij gebrek en oproer, onenigheid en onderdrukking hebben, geen vrede. Omdat Israël aan de andere natiën gelijk wilde zijn, gaf God hen koningen. Israël was door God bestemd om niet alleen voor zichzelf een grote natie te worden en voor Hem op te komen. Maar zij zouden ook voor de andere natiën tot zegen zijn. Maar wat voor zegen waren zij werkelijk? God moest hen als natie vernietigen en het blad van de geschiedenis omdraaien, omdat zij ernstig faalden. Toen deed God iets heel bijzonders, wat juist ons het meest zou moeten interesseren. Hij begon de era’s van de natiën. Israël werd terzijde gesteld, en God houdt nu Zich bezig met de overige natiën. Daarbij wil Hij niet aantonen dat zij beter zijn dan Israël, maar dat zij vaak nog slechter zijn. Wij hoeven ons niet te verwonderen, dat het er vandaag de dag zo slecht aan toe gaat. Dat was te verwachten. Al wat in de geschiedenis van de mensheid gebeurde, laat duidelijk zien, hoe iedere generatie steeds weer probeert om haar eigen zaken te regelen. En het toont hoe alle mensen in alle tijden mislukken, omdat ze menen het zonder God te kunnen realiseren. Hoezo kunnen de Joden in Israël niet tot rust komen? Zolang zij hun Messias verwerpen, zullen ze niets dan verdrukkingen hebben. Tot zij naar Hem opzien, die ze aan het vloekhout hebben overgeleverd. Ze concluderen uit de woorden van de profeten over het beloofde land, dat het hun toebehoort. Dat klopt niet. Het behoort God en Zijn 76

Christus toe en alleen diegenen, die Hem verheerlijken, kunnen recht op dit land doen gelden. De Joden gaan proberen de wereldheerschappij in Babylon te realiseren. Daar zullen zij door hun rijkdom de macht over de natiën verkrijgen. In de eindtijd zullen ze vanwege deze rijkdom de koningsheerschappij over de volkeren van de aarde uitoefenen. En die zal niet standhouden. Toch zal dit een heel andere regering zijn dan die God hen onder de Messias beloofd heeft. Daniël spreekt uitvoerig over de natiën en zegt, dat in de eindtijd er een religieuze hegemonie zal zijn. Het is dus belangrijk te begrijpen, dat aan het einde van deze boze eon er vier grote religies zullen zijn. Het christendom, dus voornamelijk de westerse wereld, zal het ergste van alle wilde dieren zijn, waar in het boek Daniel over geschreven staat. Men denkt dat het christendom is: zachtmoedig de andere wang toekeren Matt.5:39. Maar juist het tegendeel is het geval en dat komt met het profetische woord van God overeen. In die komende tijd, die bijna aanbreekt, zal Hij laten zien waartoe religieuze mensen in staat zijn. Ondanks dat wij in de tijd leven waarin ons zoveel licht gegeven is. West en oost zullen tegenover elkaar staan. Het aanstaande conflict is een machtsstrijd tussen de religies. Hoe graag we nu ook vrede willen; we moeten begrijpen, dat dit thans in strijd is met Gods plan. Vrede zonder God is geen vrede. God heeft een Man, de Heer Jezus Christus, tot Vredevorst uitgekozen, en voordat Hij op deze aarde terugkomt, is er geen vrede, die deze naam verdient. Wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid 1Thess.5:3, zal het verderf 77

hen plotseling overvallen. Dit zal gebeuren omdat het dan niet meer alleen om belangen tussen de natiën gaat. Als naar Gods plan het laatste conflict begint, staat de Heer een veel grotere legermacht ter beschikking. Als Hij gaat komen, zullen Zijn hemelse boodschappers schalen van verontwaardiging en gramschap uitgieten. Dan zien de mensen dingen die zo erg zijn, zoals nooit eerder Op.16. Daarna zal daar ware vrede heersen, in de duizend jaar, de vierde eon. Eindeloze vrede komt pas als God alles in allen is 1Kor.15:28. De era’s van de natiën De tijden der heidenen noemt men meestal de huidige periode. Het is jammer, dat dit zo vertaald is, want de woorden: tijden en heidenen geven niet de juiste gedachte weer. Een belangrijk punt bij een concordante vertaling is hier: loskoppelen van tijd. Het Griekse woord voor tijd is chronos. Het woord voor seizoen, era, is in Grieks: kairos. Ook in Luthers bijbel staan verschillende Duitse woorden, waar deze beide uitdrukkingen samen voorkomen. Ze moeten onderscheiden worden. Enkele teksten maken duidelijk wat kairos betekent. Bijvoorbeeld de tijd van de oogst. De oogst haalt men in een seizoen in de loop van het jaar binnen. Men kan makkelijk in iedere maand een periode afbakenen. Maar we kennen jaargetijden en speciale seizoenen, die in karakter en tijd van elkaar verschillen. Als kinderen hebben wij weleens in een weiland groene, onrijpe appels geraapt, vóór het seizoen. Deze appels leerden ons te onderscheiden wanneer het juiste seizoen is, 78

en iets (on)rijp is. Weinigen van ons hebben deze les meer dan één keer nodig; ervaring is een goede leermeester. Desondanks is consumeren van onrijp fruit lang niet zo schadelijk als het minachten van geestelijke seizoenen. Er is nogal wat in de Schrift dat niet in de huidige era past. Het ergste is: terugkeren onder de wet. De gevolgen zijn groots, het zuigt de kracht van ons geestelijk leven weg. Iets dat velen denken van ons te moeten verlangen, is: rechtvaardig leven. Dat moet dan als wij gelovig geworden zijn, omdat wij anders niet gerechtvaardigd kunnen worden. Dat is verraad aan de genade. De era komt, dat wij met Christus zullen regeren. Maar vandaag onderschikken wij ons aan de seculiere overheden en hun voorwaarden. De era die vrucht zal brengen komt, maar dat duurt niet heel lang. Zo is er onder andere ook een seizoen voor de vijgen. Zonder geestelijk inzicht begrijpen wij niet waarom de Heer probeerde vijgen te vinden op de verkeerde tijd Mark.11:12-14. Destijds hadden de discipelen het waarschijnlijk ook niet begrepen. Vandaag is het echter duidelijk: Christus was in volledige harmonie met Gods gedachten. Hij ging naar de vijgenboom om te laten zien, dat het niet Gods seizoen (era) voor Israël was om vrucht te dragen. Het verwachte koninkrijk kwam toen niet. Het was er niet de juiste, door God geplande era voor. De Heer wist dat en liet het hier aan Zijn discipelen zien. Handelingen wijst op een feit waar we op moeten letten. De discipelen waren volgens Gods raadsbesluit onwetend, wat de tijden en de era’s betreft. Zij verkondigden het koninkrijk, toen het niet de juiste era was. Daarom konden 79

nog geen tijden van verkwikking voor Israël aanbreken Hand.3:20. God verborg dit voor hen en de Heer zei: Het komt jullie niet toe de tijden of gelegenheden te weten, die de Vader in Zijn macht gesteld heeft Hand.1:7 Dit alles diende om hen ootmoedig te maken en voor te bereiden op de regering van Christus, als de tijd rijp is. Hier zien we een van de grote verschillen tussen het evangelie van de besnijdenis en dat van de voorhuid én de daarmee verbonden waarheid. Aan onbesnedenen is de hele waarheid onthuld. God verblindt onze ogen niet. Hem zij veel dank daarvoor! Wij danken onze Vader, dat het nu een welaangename era is 2Kor.6:2. Wel zijn er era’s die niet welgevallig, niet welbehaaglijk zijn. Maar in deze tijd, nu de genade regeert, is het een meest aangename era. Wij hebben in onze concordante vertaling verschillende uitdrukkingen gebruikt: era, passende, juiste, gelegen of zekere tijd 29, overeenkomstig hun tekstverband. Dit laat de kostbare gedachte zien, dat al het handelen van God volgens plan verdeeld is. God doet dat in diverse delen, die wij uit elkaar moeten houden, ook als het om de era’s van de natiën gaat. Er staat niet de era van de natiën, maar de era’s. Het gaat dus niet om een continu, voortdurend tijdperk. Het betreft maar een aantal verschillende era’s. Eén ervan is voor ons van bijzondere betekenis, maar wij moeten ook van de andere seizoenen (era’s) van de natiën 29 Stichwortkonkordanz Konkordantes Neues Testament, 7e druk, 2022, blz.90 Frist, kairos © Konkordanter Verlag, Birkenfeld, BRD 80

weet hebben. Dat moet, als wij de daden van God willen begrijpen en Hem welgevallig willen wandelen. Politieke voorrangspositie Aan Nebukadnezar werd heerschappij gegeven over de hele, destijds bekende wereld. Toen werd van Israël de politieke macht afgenomen en aan de natiën overgedragen. Met Babylon begonnen de era’s van de natiën. Gedurende deze era’s beperkte dit zich eerst tot het politieke niveau. Wilde men echter God naderen, dan moest naar Israël gaan, dat hun religieuze hegemonie had mogen behouden. Nebukadnezar probeerde via een groot standbeeld een belichaamde god in te voeren. Dat moest door heel de wereld aanbeden worden, maar hij had geen succes Dan.3. Ook nu kunnen onder bepaalde omstandigheden, alle mensen van een land worden verenigd tot één partij. Maar het is veel moeilijker, zo niet onmogelijk, hen te verenigen in één religieuze groep. Ze zullen elkaar niet vinden als het tot aanbidding moet komen. Israël wees niet alleen haar koning, maar ook haar Messias af, zoals wij in Handelingen lezen. Wij hebben nu een era, waarin Israëls religieuze suprematie niet langer bestaat. Wij naderen God nu niet via Israël. Het is belangrijk, dat wij politiek en religie uit elkaar houden. Toen Israël nog niet terzijde gesteld was, hadden de natiën niets anders dan een politieke voorrangspositie. In de era die na de algehele verkondiging van het paulinische evangelie kwam, kon Israël de natiën niet langer uit de tegenwoordigheid van God houden. Want de stenen omheining (sorèg) op het tempelterrein van Herodes’ tempel was neergehaald. Die 81

muur mochten de niet-Joden immers niet passeren Ef.2:14 Dat neerhalen symboliseerde, dat de natiën in de geest vrije toegang tot de Vader hebben. Dat is heerlijker en belangrijker dan het feit, dat de natiën politieke macht bezitten. In deze tijd van genade heeft God voor hen Zijn hart geopend. Hij zet geen barrières tussen Zichzelf en ons. Dit in tegenstelling tot Israël, waar allerlei barrières tussen Jahweh en Zijn volk waren: tabernakel en tempel. In Handelingen wordt het verschil tussen religieuze en politieke macht in verband met het evangelie van de Besnijdenis weergegeven. Het nationale aspect wordt in Handelingen sterk benadrukt. Want dit boek spreekt over die ene, door God gekozen natie Israël en haar relatie tot de andere natiën. Veel leden van de heilige natie namen hun Messias aan. Als dit een nationaal gebeuren was geweest, dat allen omvatte, het hele volk, ook de priesters en oudsten, dan zou het tegenovergestelde gebeurd zijn van wat werkelijk plaatsvond. Eén aspect wordt vaak over het hoofd gezien, namelijk het feit dat Israël tot aan de tijd van Handelingen de politieke positie niet meer bezat, alleen de religieuze had. Wij zullen zien, dat God de machtspolitiek van het priesterschap niet erkende. Daarbij komt, dat de religieuze afval leidde tot verlies van de unieke positie van Israël als middelaar tussen God en de vervreemde wereld. Het thema van Handelingen is het koninkrijk; vooral gericht op de tempel en niet op de troon. Bij de kruisiging zien we ook de tegenstelling tussen religie en politiek. De religieuze leiders (Sanhedrin) aan de ene kant, probeerden politieke macht uit te oefenen, terwijl die niet bij hen hoorde. En aan de andere kant de 82

Romeinse machthebbers, die de heerschappij gedurende de era’s van de natiën uitoefenden. Houden wij bij het lezen van Handelingen de waarheid van de era’s van de natiën voor ogen, dan wordt veel duidelijk. Het laat zien waarom Petrus de machtigen van zijn eigen volk trotseerde toen ze zich de autoriteit aanmatigden, die God weggenomen had. Het laat zien waarom Petrus bevrijd werd. Paulus, werd echter aan het eind van zijn loopbaan gevangen gehouden. De eerste gemeente kwam bijeen in de zuilengang van Salomo in de tempel Hand.5:12. Toen de hogepriester en zijn aanhangers jaloers werden op de apostelen, gebruikten ze seculiere macht. Die hadden ze zich toegeëigend, en zij zetten de apostelen vast in de gevangenis om de gelovigen af te schrikken. Maar een boodschapper van de Heer opende de poorten en stuurde hen terug naar de tempel, opdat zij het volk konden onderwijzen Hand.5:17-21. Toen het Sanhedrin samengekomen was om erover te beraadslagen, moesten ze verbijsterd vaststellen, dat hun wederrechtelijk toegeëigende, seculiere, politieke macht teniet was gedaan. Dat was ook door toedoen van een onverklaarbare macht. De apostelen bevonden zich immers precies daar, waar ze eerst gearresteerd waren. Dat is kenmerkend voor Gods handelen in die era. Eerst weerstonden de apostelen de religieuze autoriteiten. Later echter, toen de komst van het koninkrijk uitgesteld werd, verloren ook zij hun macht. Toen de twaalf apostelen opnieuw door het Sanhedrin ondervraagd werden, antwoordden zij met de vaak geciteerde en meestal verkeerd begrepen zin: 83

Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen” Hand.5:29. Wij moeten erop letten, dat ze kort daarvoor van een boodschapper van God instructies gekregen hadden om geen gevolg te geven aan het Sanhedrin, maar door te gaan met het volk over Jezus te onderwijzen Hand.5:20. Maar het werd hun nooit opgedragen zich op zo’n manier tegen de seculiere machthebbers te verzetten. Petrus en Paulus benadrukken, dat wij ons aan de overheden onderschikken Rom.13:1;Tit.3:1;1Pet.2:13-17. Dat geldt vandaag nog net zoals toen. De apostelen en discipelen moesten echter ook de hogepriester als zodanig erkennen, maar niet de politieke macht, die hij zichzelf aangematigde. Het is een grote dwaling deze tekst Hand.5:29 te gebruiken om elke niet-onderschikking aan de heersende overheid te rechtvaardigen. In de era’s van de natiën, waarin wij leven, zijn ze boven ons gesteld; er is geen overheid dan door (letterlijk: onder) God. Hoe goddeloos een overheid ook mag zijn, ze is Gods dienares. De beweegreden voor onze onderschikking zou niet de vrees voor de gevolgen van verzet zijn, maar ons geweten voor God. De apostelen trotseerden nooit de Romeinse machthebbers. Deze uitspraak kan echter worden toegepast, wanneer men zich in naam van de religie een autoriteit aanmatigt, die aan de staat voorbehouden is. Dat vindt ook vandaag nog plaats in verbazingwekkend grote omvang, zoals ook in de middeleeuwen gebruikelijk was. Daarbij is het evident, dat menselijk regeren zonder God onvermijdelijk mislukt. Waar religieuze overheden denken dat zij de seculiere machthebbers moeten beïnvloeden, om de wereld van een 84

dreigende chaos te redden, is het met hun godskennis slecht gesteld, want zij merken niet, dat zij tegen Gods wil voor nu handelen, in lijn met de komende antichrist. Religie – de wortel van politiek falen Alle misstanden bij mensen kunnen naar hun gebrekkige relatie met God herleid worden. Het donkere kanten van ons maatschappelijk bestel zijn gevolg van onze instelling tegenover Hem. Een onweerlegbaar feit is de vaststelling: want verontwaardiging van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle oneerbiedigheid en ongerechtigheid van mensen die de waarheid van God in ongerechtigheid neerhouden Rom.1:18 Oneerbiedigheid naar God toe leidt tot ongerechtigheid tegenover mensen. Dit is in Romeinen verder uiteengezet. en zij veranderen de heerlijkheid van de onverderfelijke God in de gelijkenis van een beeld van een bederfelijk mens, gevleugelden, viervoeters en reptielen. Daarom geeft God hen in de begeerten van hun harten over aan de onreinheid van het onteren van hun lichamen onder henzelf Rom.1:23,24 Als zij de schepping vereren en dienen in plaats van de Schepper, geeft God hen over in oneervolle hartstochten. Wanneer zij God niet erkennen, geeft Hij hen over in hun onbeproefde denkzin30 aan alle soorten kwaad Rom.1:18-32. Hét thema van Handelingen 1-8 is vooral de verwerping 30 Denkzin: Grieks nous, zintuig waarmee je kunt denken. 85

van het koninkrijk. Dat blijkt uit afwijzing van wat de twaalf apostelen boodschapten. En in het tweede deel komt ook de verspreiding van de grondslagen van de waarheden voor deze tijd door de apostel Paulus naar voren. Paulus komt onder de natiën in aanraking met verschillende vormen van politiek en religieus leven. Maar hij komt ook priesters en oudsten van Israël tegen. Op die manier zien we een grote verandering. De komst van het koninkrijk voor Israël bleef uit. En we lezen hoe de uitroeping van de gemeente, het lichaam van Christus, uit alle natiën, startte. Religieuze ontmoetingen Om het licht te kunnen waarderen dat het heden verlicht, zouden wij eerst de voor deze tijd geldende waarheden begrijpen. Zij worden aan ons in de brieven van de apostel Paulus gepresenteerd. We zouden ook zorgvuldig letten op zijn ontmoetingen met de religieuze gedachtewereld van de natiën, onder andere met de pythongeest31 in Filippi Hand.16:16, de afgoden in Athene Hand.17:16, de proconsul32 in Korinthe Hand.18:12 en de stadssecretaris in Efeze Hand.19:35. Uit deze gebeurtenissen blijkt steeds duidelijker, dat het politieke machten niet toegestaan werd het evangelie te verwoesten. Paulus wist dat en hij kwam nooit openlijk tegen ze in opstand. En omdat hij zich niet verzette, werd hij te Filippi op een wonderlijke manier gerechtvaardigd Hand.16:38,39. In Thessaloniki hielpen de broeders hem bij het ontsnappen Hand.17:10. In Korinthe werd hij beschermd tegen 31 hSV: waarzeggende geest; geest van de god Apollo 32 hSV: stadhouder, een bestuurder. 86

de Joden Hand.18:15. Te Efeze is hij voor ambachtslieden met kwade intenties bewaard gebleven Hand.19:36-41. In tegenstelling tot de houding van de apostel waren de Joden jaloers. Zij veroorzaakten een oproer en probeerden te bewerken, dat hij door de bestuurders van Thessaloniki veroordeeld zou worden Hand.17:5,6. In Korinthe verzetten de Joden zich en lasterden Hand.18:6. Toen Paulus voor Gallio gebracht werd, hoefde hij geen woord te zeggen om zich te rechtvaardigen Hand.18:14. In Jeruzalem werd hij gevangen genomen en zij probeerden hem te doden Hand.23:12. Daarom is het geen wonder, dat hij onder andere de hogepriester Ananias een witgepleisterde wand noemde Hand.23:3. Deze Ananias belichaamde in hoogste mate het Jodendom. Maar hij was een religieuze huichelaar. In plaats van de mensen dicht bij God te brengen, hield hij ze bij Hem vandaan. In feite wilde God hem slaan om zijn wangedrag. Hij en zijn aanhangers sloegen Paulus zo vaak zij konden. Maar zij zouden spoedig hun religieus leidende positie verliezen, die zij op zo’n treurige manier onteerden. Israëls verwerping Zonde en krenking deden in het begin hun intrede in de mensheid. Adam en Eva gehoorzaamden God niet. Tijdens Israëls geschiedenis – in de woestijn, in het beloofde land en in de verstrooiing – lagen de wortels van de misstanden altijd in hun verstoorde relatie met Jahweh. Terwijl Hij hun Koning was, zoals in de dagen van Mozes, van Jozua en van de richters, werden ze gezegend, zolang zij aan Hem vasthielden. Zodra zij zich echter tot de afgoden van de natiën keerden, overkwam hen het ene na het andere 87

ongeluk. Er traden sociale misstanden op, maar er kwam ook politieke slavernij. Nadat zij hun Messias gekruisigd én Zijn ontferming afgewezen hadden, werd het volk tot de bestemde tijd verworpen33. Sindsdien ondervonden zij veel ellende en zullen grote verdrukking ondergaan Mat.24:9, tot zij Gods gezalfde Koning aannemen. De Joden hebben zich de grootste moeiten getroost om deze goddelijke beschikking te omzeilen. Sommigen proberen dit via een extreem religieus formalisme34 buiten werking te stellen. De meesten verlaten zich tegenwoordig op hun politieke onafhankelijkheid. Zij hebben die echter aan de andere natiën te danken; zij ontvingen die niet uit de hand van God. Al vaak heeft de rijkdom van sommige Joden de hebzucht van de volkeren van het betreffende gastland gewekt, wat tot represailles leidde. In de laatste eeuw is het tot de grootste massamoord ooit op de Joden gekomen. Het heeft geen succes om te willen handelen tegen het oordeel van God in. De zonen van Eli en Samuël Jahweh gaf Israël een priesterschap naar het vlees, maar liet hen voortdurend zien hoe onvolmaakt het vlees is. Eli was een goede man, een eerwaardig priester, maar zijn zonen waren slecht 1Sam.2:12-17. In Zijn genade riep God Samuël, opdat hij richter over het volk zou zijn. Maar ook deze lijfelijke nakomelingen waren boosaardige mensen 1Sam.8:1-3. In feite was het de afval van het priesterschap, die tot afwijzing van Jahweh als hun Koning leidde. Het was 33 Het Griekse apobolè is letterlijk afwerping - Romeinen 11:15. 34 Een houding gericht op de vorm, niet op de inhoud. 88

in feite de taak van de priesters, de verbinding tussen Israël en haar God in stand te houden. De koningen van Israël Onder de koningen herhaalde de geschiedenis zich vele malen. Het afwijken van Jahweh door de heersers was steeds de bron van hun lijden. Voor het welzijn van het volk speelden de politieke acties slechts een onbelangrijke rol. Maar niet die acties, die door afval van het volk van hun Elohim veroorzaakt werden. De grote scheiding tussen Juda en Israël was er nooit gekomen, als Israël niet het raadsbesluit van God over het huis van David verworpen had. De afkeer was zo wijdverbreid en zo diep ingrijpend, dat Jahweh in de plaats van het afgevallen priesterschap profeten aanstelde, die toen Zijn sprekers werden. Dat zou niet noodzakelijk geworden zijn, als de priesters de koning en het volk door Urim en Thummim35 met Jahweh in verbinding gebracht hadden. De aanwezigheid van Christus Christus is de toetssteen, waaraan de waarde van alle mensen getoetst moet worden. Zijn verwerping door de hogepriester is het meest in het oog vallende bewijs voor het zich afkeren van God door Israël Mat.26:62-65. Het zou aan hem zijn geweest om Jezus' bewering, dat hij de Messias was, op waarheid te toetsen door middel van Urim en Thummim. Als hij zich tot Jahweh gewend had, in plaats van naar valse getuigen te zoeken Mat.26:59-61, dan zou hem ongetwijfeld bekend geworden zijn, dat Jezus de 35 Letterlijk: lichten en volkomenheden. 89

Christus was. Dan had hij aan heel Israël de aanwezigheid van de langverwachte Messias moeten verkondigen, nadat het volk zelf aan Zijn voeten was geknield in aanbidding. Zelfs de valse getuigen die opdoken, werden door God gebruikt om aan de hogepriester de waarheid bekend te maken. Had hij maar oren gehad om te horen! Hij was het die probeerde de tempel van God af te breken, want Christus was de woonplaats van de Godheid Kol.2:9. Die had immers de tempel op de berg Moria al lang voor die tijd verlaten. De Sjechina lichtte niet in het huis van Herodes op; ook in de verachte Nazarener, Die voor hem stond. De hogepriester probeerde de tempel af te breken – en was succesvol. Maar hij kon hem niet weer oprichten. Christus’ opstanding op de derde dag had aan de religieuze leider van het volk moeten laten zien, dat de door hem gevonden valse getuigen de waarheid hadden gezegd Mat.26:61;27:40. Waarom antwoordde onze Heer de hogepriester niet Mat.26:62? Het zou gemakkelijk voor Hem zijn geweest om hem te ontmaskeren en daardoor Zijn leven te redden. De hogepriester had geen recht om Jezus te oordelen, zoals hij deed. God had van het volk Israël de hele politieke macht afgenomen en aan de natiën gegeven. De rechtsgang was een aanfluiting. Niet de Christus van God was schuldig, maar de hogepriester was de schuldige. Hij was niet gevolmachtigd om over de Heer te oordelen en Hem te veroordelen. Daarom wilde Deze niet uit eigen beweging bijdragen aan de karikatuur van een rechtsgang. Tenslotte moest de hogepriester de feiten onder ogen zien en zond Jezus naar de stadhouder Pontius Pilatus Mat.27:1,2. Hoe treffend toont deze scène het wangedrag van de religieuze 90

leiders van Israël. Zij droegen de schuld voor de kruisiging van Christus, hoewel zij de uitvoering van de daad aan seculiere machthebbers moesten overdragen. Het hele volk zal nog de schuld van de overpriesters en de oudsten en die van henzelf moeten erkennen Mat.27:20,22. Hoe anders was de instelling van Pilatus. Hij nam zijn door God verordende positie als heerser in tijdens de era’s van de natiën. Hoewel hij iemand uit de natiën was, zonder de leiding van de door Mozes gegeven goddelijke wet, was hij veel rechtvaardiger dan de vertegenwoordigers van de israëlitische religie. Wat voor karakter hij persoonlijk ook had en welke fouten hem kunnen worden toegeschreven, het zal zo zijn. Maar als vertegenwoordiger van de natiën brachten zijn woorden en zijn gedrag op het beslissende ogenblik van de geschiedenis schande over de oversten van het volk Israël. Hij doorzag hun huichelarij en besefte dat zij jaloers waren op Christus. Hij deed zijn best om Hem uit hun klauwen te redden. Maar ook bij hem zegevierde doelmatigheid en eigenbelang uiteindelijk over rechtvaardigheid. Laten we eens kijken, hoe onze Heer – in tegenstelling tot Zijn zwijgen tegen de schriftgeleerden en de oudsten van Israël – de vraag van Pilatus beantwoordde. Hij laat Zich echter niet met verdere verklaringen in, zoals wij dat zouden verwachten, om Zichzelf te beschermen tegen de verdachtmaking van hoogverraad. Hij kon in het hart van Zijn rechter lezen en bevestigde daarom eenvoudig zijn woorden met: U zegt het. Maar zelfs in aanwezigheid van Pilatus antwoordde Hij de hogepriesters niet Mat.27:12-14. Zijn zwijgen was veel effectiever en welsprekender dan 91

uitgesproken woorden en liet bij de stadhouder een zeer gunstige indruk achter. Pilatus, door Jezus’ stilzwijgen des te meer van diens onschuld overtuigd, hoorde de infame beschuldigingen van de opgewonden schreeuwende Joden. Hij probeerde de zaak door middel van politieke zetten op te lossen. Hij wilde de Joden niet tegen zich keren, maar ook geen publieke onrechtvaardigheid begaan. Dus schoof hij de beslissing naar de Joden toe. Dat is een van de grote zwakheden van de era’s van de natiën. Ook in de harde regeringsvorm van Rome bogen hun leiders soms voor een opgehitste volksmenigte, om ogenschijnlijk plausibele doelen na te streven. Politieke doelmatigheid heeft meestal voorrang boven onwankelbare rechtvaardigheid. Dat was destijds zo en is nu nog net zo. Pilatus bereikte niet wat hij wilde, hij had geen idee in wat voor diepten religie de mensheid kan meesleuren. Hij verwachtte eerder de vrijlating van de voor hem staande Jezus, die God tot Vader had, dan die van Barabbas Mat.27:17. Die had, net als de Joodse schriftgeleerden en farizeeën, de tegenwerker tot Vader Joh.8:44. Pilatus, representant van de natiën, waartoe tegenwoordig de meeste gelovigen behoren, was een opmerkelijke persoonlijkheid bij de kruisiging van Christus. Zijn waarschijnlijk belangrijkste daad was het wassen van zijn handen in onschuld Mat.27:24. Alsof een beetje water hem van zo’n afschuwelijke daad schoon had kunnen wassen! Desondanks hebben wij hier ongetwijfeld een verborgen aanwijzing van de pas later onthulde waarheid, dat God de natiën hun krenkingen niet aanrekent 2Kor.5:19. 92

De Joodse wereldregering Eens zal het zover zijn, dat God Zijn volk Israël de plaats zal geven, die Hij het heeft toegezegd. Wij vragen ons af, waarom dat niet nu al zo kan zijn. Het enige fundament, waarop het koninkrijk voor Israël kan worden opgericht, is dat het Jahweh als haar God erkent en dan alle zegeningen van Hem ontvangt. Nu verlaat het volk zich nog op eigen vermeende sterkte en wijst de Messias nog steeds af. Het juiste tijdstip om te regeren is dus nog niet gekomen. Pas als het geheel en al op zijn God vertrouwt, zullen de gegeven beloften gerealiseerd worden. Tot die tijd neemt het de plaats in, die de wet het volk voorschrijft. Geen positie van zegen, maar het is blootgesteld aan lijden en vervolgingen. Het ziet niet, het hoort niet, het verstaat niet met het hart Hand.28:26,27. Om te weten wat Babylon betekent, moet ons duidelijk worden wat haar plaats is in het plan van God. Waarom wordt Israël tot op het tijdstip van het einde van Babylon door God gericht? Aan het begin van de koninkrijken van de aarde stond het Babel van Nebukadnezar Jer.27:6-8. In Mesopotamië bij de Eufraat begint de geschiedschrijving van de koninkrijken, en niet in Egypte, zoals steeds weer beweerd wordt. De enige betrouwbare informatie is te krijgen door bestudering van het woord van God. Het eerste koninkrijk was dus het Babylonische. Later, toen Israël faalde en het land moest verlaten, begon de tijd van de natiën eveneens in Babylon. Toen Salomo regeerde leek het alsof het Gods bedoeling was Israël in te zetten als hoofd van de natiën. Destijds had Salomo het grootste 93

koninkrijk op aarde. Maar weer faalde Israël, werd uit de macht ontzet en gedeporteerd. Andere natiën namen op hun beurt die plaats in, alleen om ook hun ongeschiktheid tot op de dag van vandaag te bewijzen. Daarmee toont God dat het zonder Hem niet mogelijk is om goed te regeren. Na Nebukadnezar regeerde Medo-Perzië, maar dat was al met minder macht. Toen Alexander de Grote regeerde over de wereld, was zijn hoofdstad ook Babylon. Elk koninkrijk, waaraan alle andere tot dan toe onderworpen waren, had het centrum in Babylon. Dat is niet New York of London of een andere wereldstad, zoals velen denken, maar het zal -als in het verleden- ook in de toekomst weer Babylon zijn. Veel mensen denken dat Babylon volledig verwoest is en nooit meer herbouwd. Dit is niet het geval, zoals wij weten van de afgelopen tijd. Babylon zal wel volledig vernietigd worden, maar pas in de toekomst. Toen Johannes Babylon zag, kwam een grote verbazing over hem, dat de stad van de vijanden van God tot een hoofdstad van Joden geworden was Op.17:6;18:4. Hij kon zich zoiets helemaal niet voorstellen. Gods stad is Jeruzalem, terwijl Babylon de stad van satan is. Hoe het met Israël in de eindtijd zal zijn, lezen wij bij de profeet Zacharia na. Daarin is onder meer sprake van de efa, een inhoudsmaat, en van de zonde in het land 5:5,6. Wat hier in de eerste plaats onder zonde verstaan moet worden, is de afkeer van de Joden van God. Met betrekking tot hun religieuze gebruiken handelen zij – of de meesten van hen – tegen Gods wet, omdat voor hen 94

handel en welstand belangrijker zijn. Maar het gaat hier om meer dan alleen handel en wandel. De profeet vertelt nadrukkelijk, dat de inhoudsmaat die hem getoond werd, niet met koren gevuld was, maar met een vrouw, het afvallige Israël Zach.5:7. Bij dit alles willen wij niet de heerlijke beloften vergeten, die de Heer Zijn volk gegeven heeft. Tot aan de vervulling van die beloften willen zij de beloofde zegeningen zonder Hem bereiken. Gedurende de tijd van het einde zal dit erg duidelijk zichtbaar worden; ook de natiën doen al het mogelijke om het zonder God te redden. Wat Israël betreft, is deze houding bijzonder kwalijk, omdat tussen God en haar een verbond bestaat en zij dit verbond verbreekt. Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie, twee vrouwen kwamen tevoorschijn met de wind onder hun vleugels. Zij hadden vleugels als de vleugels van een ooievaar en zij tilden de efa op tussen de aarde en de hemel. Toen zei ik tegen de boodschapper, die met mij sprak: waar brengen zij deze efa heen? Hij zei tegen mij: naar het land Sinear om voor haar een huis te bouwen. Is het gereed, dan wordt zij daar op haar voetstuk geplaatst Zach.5:9-11. In de Griekse vertaling36 staat voor Sinear Babylon; beide plaatsen zijn identiek. Hier hebben wij een prognose van wat er op Israël afkomt. Een groter deel van hen leeft nu weer in Jeruzalem, maar dit zal niet van lange duur zijn. Men wil in omliggende staten de Joden liever vandaag dan 36 De Septuaginta (LXX), die in ongeveer 200 à 300 voor Christus is samengesteld door 70 Joodse rabbijnen, zo wordt gezegd. 95

morgen uit Israël, vooral Jeruzalem, verdrijven. Maar afgezien daarvan zullen de Joden zelf ook vaststellen, dat de heilige stad van God niet de juiste plek is voor hun financiële en commerciële zaken met de natiën. Daarom zullen zij Jeruzalem verlaten en naar Babylon gaan. Bijna niemand kan zich voorstellen, wat het voor het volk van God betekent, uit Jeruzalem weg te gaan en naar Babylon te trekken. Want dat is naar de aan de ondergang gewijde stad van de natiën, van waaruit hun vijanden de wereld geruime tijd zullen regeren. Als het afvallige Israël naar het goddeloze Babylon gaat, is dat volgens Gods plan. Deze wereldstad zal de meest opmerkelijke stad zijn, die ooit gebouwd is. Mogelijk was Nebukadnezars Babylon groter. Maar de meest luxueuze stad die ooit gebouwd zal worden, zal het toekomstige Babylon zijn, aan de oevers van de Eufraat. De meest verfijnde techniek zal bij de bouw worden toegepast. Alles wat met geld gekocht kan worden zal daar te vinden zijn. Want de Joden zijn de financiers van bijna alle staten en hun vermogen is onvoorstelbaar groot. Israël, afvallig van haar God, haar stad en haar wet, schijnt dan het toppunt van geluk, de vervulling van alle wensen en alles wat hun is beloofd, te hebben bereikt. Maar omdat zij denkt het zonder God te kunnen stellen en zich meester wil maken van waar het op dit tijdstip nog geen recht op heeft, omdat het zich niet tot God heeft omgekeerd, zal Babylon vernietigd worden zoals nog nooit een stad overkwam Openb.18. De tijd komt, dat alle natiën opgeofferd worden, maar de boekrol onthulling van Jezus Christus houdt zich vooral intensief bezig met die ene stad en haar ondergang. Tegen 96

deze achtergrond, en wetend, dat Israël de verkeerde plaats koos, namelijk om te heersen over de natiën die haar schuldenaars zijn, kunnen wij wellicht begrijpen, waarom de vernietiging van Babylon zo verschrikkelijk, en vol betekenis zal zijn. Israëls zegeningen moeten van de Heer komen en uit geen enkele andere bron. Hoewel het lijkt alsof ze door eigen inspanningen en politieke zetten succes hebben, is dat slechts bedrieglijk succes. Zij moeten voor alle anderen een geestelijk kanaal van zegen zijn en niet hun financiers, om macht over hen uit te oefenen. Er zal een moeilijke tijd komen, vooral voor de gelovige Joden! Maar over hen spreken wij hier niet, zij zullen genoeg hebben aan hun Messias en geestelijke zegen ontvangen, die alle uiterlijke welstand van Babylon in de schaduw stelt. Maar het afvallige Israël, dat Jeruzalem opgeeft, dat niet aan Gods woord vasthoudt, dat uit eigen kracht zegeningen probeert te verkrijgen, zal voor alle volkeren schouwspel zijn. Aan hen zal God op speciale manier demonstreren, dat zij op de lange termijn zonder Hem niets kunnen. Wat de toekomst brengt is nog een triest hoofdstuk van de geschiedenis van de mensheid. Hoe dankbaar kunnen wij zijn om in God te rusten, om vrede met Hem te hebben en zonder angst en zorgen te leven in de zekerheid, dat Hij ons liefheeft en voor ons zorgt! Het hoogtepunt van Israëls afvalligheid Het probleem van de mensheid is vandaag meer dan ooit, dat God nergens meer op de eerste plaats staat. Wij kunnen veel informatie over afzonderlijke natiën verzamelen en 97

toch niet veel over hen weten. Alleen als wij hen zien, zoals God hen ziet, zullen wij ervaren, wat er werkelijk gebeurt. Dan kunnen wij ons ook over veel verheugen, dat anders ons begrip te boven gaan. Zeer veel mensen zijn pijnlijk geraakt door wat gaande is, omdat ze de hand van God er niet in herkennen, noch in het lot van de volkeren, noch in hun eigen leven. In het verloop van deze verhandeling hebben wij ons parallel met Israël en de andere natiën beziggehouden. Wij komen nu tot het hoogtepunt van het falen van Israël, het volk van God, dat Hij uitgekozen heeft om een heilige natie te zijn. We hebben gezien, hoeveel verschillende regeringsvormen de natiën in de loop van de tijd hadden. Daarvan was niet één ideaal. Op dit punt moeten we ons herinneren, dat God geen experiment nodig heeft om te zien welke regeringsvorm de beste is. Hoewel velen dat wel denken vanwege het feit, dat mensen voortdurend hebben geprobeerd welk regeringssysteem goed werkt. God ziet het anders. Bij de voleinding zal Hij alles in allen zijn. Dan is alles aan Hem ondergeschikt, en er is geen andere heerschappij meer dan door Hem. Christus heeft dan het koningschap aan Zijn Vader overgegeven. En alle heerschappij en kracht en macht is opgeheven 1Kor.15:24-28. Maar tot die tijd zal er geen volmaakte regering zijn. De mensen hebben steeds bewezen, dat zij dat niet kunnen. Israël vormt daarop geen uitzondering. Integendeel, de geschiedenis van dit volk laat duidelijke tekenen van verval zien. Hun falen had de wegvoering naar Babylon tot gevolg, en Babylon zal ook in de toekomst Israëls noodlot 98

zijn. Om helder te kunnen zien, moeten wij onderscheid maken tussen het politieke en het religieuze standpunt. In de Schrift is Babylon nu eenmaal een stad. Het zal de meest grootse en prachtige stad zijn, die mensen ooit gebouwd hebben. Vanuit religieus standpunt bezien is Babylon een vrouw Op.17:18. De stad staat voor de politieke, de menselijke kant, de vrouw daarentegen voor de relatie van de mensen met God. Dit onderscheid is in de Schrift heel duidelijk. Zo was Israëls afval van God bijzonder ernstig na de regeringstijd van de richteren, toen zij afvallige priesters volgden. De priesters hadden moeten weten, wat Gods wil is, maar zij handelden daar niet naar en het volk wilde een koning. De eerste ontrouw tegen God was, dat men de priesterregering afwees en daarmee Hem. God houdt regeringszaken en aanbidding strikt uit elkaar. Velen verwonderen zich, waarom in de heilige Schrift de boeken van Koningen en Kronieken apart verschijnen. Gaan ze niet over hetzelfde? Nee – zeker niet. Hoewel ze zich voor het grootste deel met dezelfde gebeurtenissen bezighouden, is er toch een serieus verschil, want een keer wordt de geschiedenis vanuit menselijke optiek verteld, de andere keer vanuit goddelijk oogpunt. Net zo is het met de vier verslagen over het aardse leven van onze Heer. Ze zijn geenszins gelijk. Mattheüs schrijft met het oog op de koningslijn, Markus benadrukt het dienstwerk van de Heer, Lukas spreekt over de Man (of Mensenzoon) en Johannes over de Zoon van God. Ook al is het verslag over dezelfde gebeurtenissen, toch is het perspectief anders. 99

Daniels profetie geeft een goed voorbeeld. Het grote standbeeld Dan.2:31-45 toont de seculier-politieke kant. Het ene koninkrijk na het andere wordt opgericht en heerst over de hele bekende wereld. Het goud, het zilver, het koper, het ijzer en het leem tonen de verschillen in macht en sterkte van deze regeringen. Daarmee laat het ook hun voortdurend afnemende ontwikkeling zien. Aan de andere kant spreekt Daniel over dezelfde gebeurtenissen als over vier dieren Dan.7:3-7. Dat is alleen te begrijpen als wij weten, dat daarmee de religieuze kant bedoeld wordt. De dieren symboliseren de grote wereldreligies37. De sleutel tot de boekrol: de Onthulling 38 van Jezus Christus is vooral onderscheid tussen regering (politiek) en religie. In dit boek gaat het over troon en tempel. De tempel gaat open Op.11:19; in dat tempelgedeelte komen de zwaarste gerichten van God over de natie Israël. Zij staat om haar bijzondere band met God een zwaar gericht te wachten. Als het uitgieten van de grimmigheid van God begint, brengen de zeven schalen de ergste plagen Op.15-16. Door de 7e schaal wordt de ondergang van Babylon bezegeld Op.16:17-19. Tegenover Babylon: Jeruzalem. De tegenwerker probeert van alles om Jeruzalem te verderven, maar het zal niet lukken. In de tijd dat de oordelen over de aarde losbreken, moeten de gelovige Israëlieten in Jeruzalem door de hand 37 Zie: Concordant Studies in the book of Daniel, blz.187-229, Unausforschlicher Reichtum, 1969 (38), blz.193-200; 241-248; 1970 (39), blz.5-12; 119-125; 170-177; 215-221; 273-283; 1971 (40), blz.16-22; 70-75. 38 Meestal als Openbaring van Johannes in de bijbels vermeld. 100

van het eigen volk lijden; niet alleen door andere natiën. De ongelovige Israëlieten gaan echter naar Babylon. Zij hebben de rijkdom van de wereld in handen, en daarmee de macht over alle anderen. Zij verlaten Gods eigen land en willen vooruitlopen op de hun gegeven beloften. Zij denken niet aan wat geschreven staat: Als ik u vergeet, Jeruzalem, laat dan mijn rechterhand zichzelf vergeten. Laat mijn tong vastkleven aan mijn gehemelte, als ik niet aan u denk Ps.137:5,6 hSV. Wij lezen het einde van Babylon en de afvalligen van het volk van God: en de tien hoorns die u op het beest zag, die zullen de hoer haten, en haar verwoest en naakt maken en zij zullen haar vlees eten, en haar met vuur verbranden. Want God heeft het in hun hart gegeven om Zijn mening te doen en naar één mening te handelen, en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden van God voleindigd zijn Op.17:16,17. Lange tijd heb ik over het hier gebruikte woord mening nagedacht. Er wordt steeds beweerd, dat ieder het recht op een eigen mening heeft; ik zie dat niet zo. Maar deze koningen, die in Openbaring 17 genoemd worden, hebben er recht op, omdat God hun deze mening ingeeft. Alleen dan kan iemand zo handelen, zoals goed is volgens Gods raadsbesluit. Velen hebben al gezegd, dat ieder het recht heeft de Bijbel zo uit te leggen, als men goed vindt. Deze opvatting kan ik niet delen, en ik heb aanzienlijke moeite gehad mijzelf van mijn persoonlijke mening los te maken. 101

Niet wat wij menen geldt, maar alleen Gods woord, waarmee niet geknoeid mag worden. De dag komt, waarop naar Gods plan, Babylon verwoest moet worden. Daartoe moeten de koningen zich tot een verbond verenigen en één mening hebben. Nu is het nog steeds moeilijk om eenheid tussen staatslieden te bereiken. Want iedereen wil graag de belangen van het eigen land beschermd weten, en deze laten zich zelden onder één noemer brengen. De zekerste manier om ze samen op te laten trekken, is altijd nog de strijd tegen een gemeenschappelijke vijand. Maar God weet hoe hun eensgezindheid bereikt kan worden. Omdat deze koningen Babylon van alle luxe moesten voorzien, werden zij afhankelijk van het afvallige Israël in deze stad. En zij zullen al te graag bereid zijn, om van deze afhankelijkheid af te komen. De ondergang van Babylon gebeurt plotseling Op.18:19,21. Het gericht van God komt over de Joden. De reden is, dat zij de wereld wilden regeren, maar zonder naar Jahweh te vragen. Het wil de aan hen gegeven beloften op eigen houtje realiseren. Babylon zal aanvankelijk bloeien en gedijen als geen andere stad. De rijkdom van zijn inwoners zal ongekend zijn. En zij zullen denken, dat dit in overeenstemming is met de beloften die aan Abraham gegeven werden. Het is volgens het plan van God, dat zij dit toppunt van materiële zegen bereiken, om aan het hele universum te laten zien, wat voor een vloek ligt op vermeend geluk zonder de zegen van God. 102

Maar al wat zij werkelijk nodig hebben is Jahweh hun Elohim; Hij, Die is en Die was en Die komt. En dan zullen zij koninklijk priesterschap zijn, een heilige natie 1Petr.2:9, tot zegen voor alle natiën. A.E. Knoch 103

Meer uitgaven van Stichting Da-ath: De uitgeroepen gemeente: Lichaam én bruid? Efeziërs 5:22-33 vergelijkt de gemeente met de gehuwde vrouw. Zijn wij als gelovigen nu óók de bruid? De geestelijke band van God met Israël wordt in de Schrift als huwelijk beschreven. In Efeze 5 zien we lichaam als beeld. Een gehuwde man en vrouw worden één vlees, één lichaam, 1 Kor.6:16. Maar zij doen veel afzonderlijk van elkaar. Zij zijn één en laten zo de eenheid van Christus en Zijn lichaam zien. Israël, als bruid van Jahweh, staat in een andere betrekking tot Hem. De completering van het al door Christus Andreas Sönnichsen In dit machtige woord wordt onthuld, dat wij compleet gemaakt worden tot het volledige complement van God, Efeziërs 3:19. Dat wij echt de onschatbare waarde van dit kostbare woord mogen beseffen! Want het voorziet in alles, en is volledig toereikend, zoals God Zelf! 104

De zogenaamde Engelenwereld A.E. Knoch De Griekse noch de Hebreeuwse taal heeft een woord, dat aangeeft wat wij ons vandaag bij ‘engel’ voorstellen. Als het woord aggelos overal waar het voorkomt met ‘engel’ vertaald was, dan hadden wij de bedoeling ervan kunnen verstaan. Maar helaas is het alleen waar de traditie dat verlangt, zo vertaald. Dit is een duidelijk voorbeeld hoe discordante vertalingen de waarheid voor ons kunnen verduisteren in plaats van dat ze die laten zien. Wie gaan mee bij de opname? Date Gorter Wanneer de Heer neerdaalt en de Zijnen roept: wie zullen Hem dan ontmoeten in de lucht? 1 Thessalonicenzen 4:13-18 De bazuin van God is een genademoment. Misschien onbewust en onbedoeld, willen wij daar toch op één of andere manier een voorwaarde aan vastkoppelen. 105

Leven in verwachting van Zijn komst Dieter Landersheim Tot onze heerlijkheid behoort, dat wij in Christus Jezus met iedere geestelijke zegen te midden van de op-hemelse schepselen gezegend zijn, Efeziërs 1:3 En dat wij in de geest te midden van de ophemelsen gezet zijn, Efeziërs 2:6,7 Hij komt! Wij mogen leven in verwachting van die grote dag. Jezus Christus, de Gekruisigde Dieter Landersheim Wie zijn de vijanden van het kruis van Christus? Voor eigen gerechtigheid is bij God geen ruimte. Als wij onszelf gerechtigheid toekennen, verachten wij het kruis van Christus, dat ons Gods gerechtigheid gaf, door het geloof van Jezus Christus 106

Het woord van de verzoening Date Gorter De verdeeldheid bij de Korinthiërs was ontkenning van de geestelijke eenheid. Daarover spreekt Paulus in 1 Korinthiërs 12. Hij benadrukt dat het één lichaam is, met één geest en dat is niet voor niets. Zijn houding – een voorbeeld voor ons – was verzoenend, altijd, ook al werden zijn woorden en daden verkeerd begrepen! Hemel en hel Wat leert Jezus daarover? A.E. Knoch Jezus zei tegen Nicodemus: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet wederom geboren wordt kan hij het koninkrijk van God niet zien.’ Joh.3:3. En Jezus zegt van mensen die verloren gaan: ... waar hun worm niet sterft, het vuur niet uitgeblust wordt - Mark.9:44 Deze brochure geeft antwoord uit de Bijbel op de indringende vragen. Hoe kan God sterven van ongelovigen aanzien? 107

Jezus is opgestaan - welke dag was het? A. Bouman, A. E. Dekker Deze brochure geeft antwoord op de vraag wanneer de Heer Jezus exact opgewekt werd door de heerlijkheid van de Vader. Was het op -wat wij kennen alsde zondag? Of een andere dag? Nauwgezet is iedere uitdrukking en elk woord dat van belang is, onderzocht. Het resultaat is voor u als gelovige wellicht verbijsterend. Vergeving van zonden of rechtvaardiging? Frank Goldammer Jakob en Esau - Elmar Frey ‘Ik ben blij dat mijn zonden zijn vergeven omdat Jezus aan het kruis voor mij stierf!’ Zeggen veel christenen. En rechtvaardiging dan? Het verschil is groter dan u denkt. ‘Ik heb gekozen voor Jezus en ik ben gered!’ Dat hoor je gelovigen zeggen. Jakob en Esau, u leest in Genesis en Romeinen 9 over deze tweeling. Het gaat om (uit)kiezen. Wie doet wat? Wanneer? Gods woord geeft uitsluitsel! 108

Schepping van de mens, Gods waagstuk? Ludwig Wolf Waagde God het met de schepping van de mens? Zou de mens iets kunnen wat God niet voorzag? Kon de mens zo uit de hand van God weglopen dat er geen redden meer aan is? Op deze en meer vragen komt antwoord in deze brochure, uit Gods woord. Het geeft vrede en rust in het hart, wanneer we beseffen Wie Hij is. Psalm 139 – vertaling en commentaar Alfred E. Dekker In Psalm 139 laat God via David weten dat God ons door en door kent; kende zelfs ons embryo. Ieder mens is voor God een open boek. Het maakt niet uit bij welk je hoort, wat je gelooft, in welke tijd je leeft en hoe je je gedraagt. Uiteindelijk zal álle knie voor Hem buigen en álle tong van harte belijden: Heer is Jezus Christus, tot eer van God, de Vader! Na lezing van deze psalm zal niemand dit nog kunnen betwijfelen. 109

Begrijp je wat je leest? Werner Prolingheuer In Handelingen 8 lees je dat een Ethiopisch machthebber van de koningin Candacé, de schatkistbewaarder, te Jeruzalem kwam om daar de God van Israël te aanbidden. Op de terugweg las hij uit een gekochte Schriftrol. Deze invloedrijke ‘kamerling’ was eerlijk genoeg om te erkennen, dat hij zonder leiding de betekenis van het gedeelte (hij las in Jesaja 53) niet kon begrijpen. Zijn wij altijd zeker, dat wij alles correct verstaan? Vloek van Cham? Alfred E. Dekker Bij de herdenking van de afschaffing van de slavernij onder de noemer Ketikoti is nu algemeen duidelijk geworden, dat de ‘vloek van Cham’ gebruikt is om een onafzienbare menigte medemensen eeuwenlang tot handelswaar te vernederen en beestachtig te behandelen. Wat alles des te vreselijker maakt, is dat de ’vloek van Cham’ als zodanig niet in de Schrift voorkomt, maar op een klinkklare leugen berust. Hoe de vork dan wél aan de steel zit, probeert deze brochure te verhelderen. 110

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
Home


You need flash player to view this online publication