64

weggenomen. En dat wij in Hem zijn. Dat schenkt ons de rijkdom van Zijn genade. Kwijtschelding van zonden – bewijs van genade De schuldenaar van tienduizend talenten werd zijn schuld uit medelijden kwijtgescholden Matt.18:23-27. Als dat echter alles is wat ons gegund wordt, zijn we niet erg gelukkig. Uiteindelijk moest de man toch het bedrag terugbetalen, omdat zijn gedrag aanleiding gaf tot klachten. En wiens gedrag doet dat niet? De manier waarop hij toen zijn eigen schuldenaar behandelde, ondanks de ontvangen vergeving en ontferming, is een beeld van de relatie van Israël tot de natiën. Israël was een geweldige schuld vergeven, maar toen de natiën aan Israëls zegen deel wilde hebben (vgl. Matt.15:26-28), waren ze niet welkom. Petrus kreeg kritiek, omdat hij naar de niet-Israëlieten gegaan was en met hen evangelie, geloof, deelde, en met hen at (zie Handelingen 10,11). Dat was in de ogen van hen, die uit de besnijdenis waren en zij, die in Jeruzalem waren, een zonde. Maar wat Israël als natie deed, was een overtreding, waarmee ze God krenkten. Israël verzette zich ertegen, dat het evangelie ook naar de natiën ging, opdat ook zij vergeving mochten ontvangen. Daarom werd van de Israëlieten, van wie met pinksteren een grote schuld was kwijtgescholden, deze vergeving weer ingetrokken. En de gelijkenis uit Mattheüs 18:23-27 werd toen vervuld. In de Efezebrief horen wij van vergeving naar de rijkdom van Zijn genade Efe.1:7; 2:7. Dat is iets heel anders. De grote krenking van Hebreeën 6 en 10 heeft met iets bijzonders te maken. De gelovige Hebreeën keerden zich af nadat ze 65

65 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication