61

stap aan hen, maar zij waren blind voor wat zij hadden moeten zien. Dit vond allemaal plaats onder de wet. De generatie die deze ontving, werd in de woestijn begraven. Ook Mozes werd overeenkomstig de wet geoordeeld. Zijn dienst was de bediening van de dood, van de in steen gebeitelde letters 2Kor.3:7, niet een dienst van leven. Ook gedurende de tijd van de richters faalden allen. Leerden zij van hun fouten? In die dagen was God hun Heerser, maar zij verwierpen Hem 1Sam.10:19 en vroegen om een koning, zoals de andere volken die hadden 8:4,5,7. Eerst gaf God een koning, zoals ze wilden: Saul 10:24. Later gaf God puur uit medelijden koning David 1Sam.16:13; 2Sam.2:1; 5:3. Zelfs na al hun zondigen en verbanning uit hun vaderland Mat.1:11; 2Kon.24:14 bracht Hij hen weer in hun land terug. Toen de tijd van vervulling kwam, zond God Zijn Zoon Gal.4:4. Christus bracht erkenning die ver boven de wet uitging. Maar Hij moest Zijn discipelen lang voor de voleinding van Zijn dienstwerk zeggen, dat zij Hem niet langer als de Messias moesten verkondigen Marc.8:31; Luc.9:21,22, omdat Israël Hem verworpen had. Na alle opvoeding, die ze via richters, koningen en profeten kregen, verwierpen zij zelfs Degene Die die aan hen de wet had gegeven. Zelfs toen zij Hem ter dood brachten, gehoorzaamden zij niet aan de wet, waaraan ze zogenaamd in alles toch voorrang gaven. Zij doodden Hem niet door steniging, maar veel meer schandelijk. Ze deden het allerergste met Hem. God verhoorde Jezus’ gebed en vergaf het volk Luc.23:34. Toen kwam Petrus met een bediening, die veel verder ging dan alles wat ze eerder ontvingen. Petrus zegt, dat ze een 62

62 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication