62

uitgekozen geslacht zijn, een koninklijk priesterschap, een heilige natie 1Petr.2:9-12. Hij draagt de gelovigen uit Israël op, zich goed te gedragen onder de natiën. De geest werkte onder hen op een manier die tot dan toe ongekend was. God wendde zich vervolgens tot een natie die vaak gewaarschuwd en onderwezen was. Een natie, die ook herhaaldelijk Gods boodschap verwierp. De Hebreeuwse gelovigen vormden een apart lichaam in de Handelingen-tijd. Zij werden daarna samengevoegd met de gelovigen uit de natiën. Zo ontstond toen het gezamenlijk-lichaam, overeenkomstig het geheimenis van het huidige beheer Ef.3:1-13. Nog tijdens hun onmondigheid ontvingen de gelovigen uit de natiën de vroegere paulinische brieven. Zo werden zij voorbereid op de alles overstijgende waarheden van de volkomenheidsbrieven. De Hebreeën ontvingen de brief die hun naam draagt. Deze moest bij hen de weg voor de geestelijke, ophemelse zegeningen effenen. Dat leidde hen weg van de vroegere, ziels-aardse verwachting en bestemming. Volgens de Schrift waren de Hebreeën heilig, of zij nu gelovig waren - of niet. Zij waren Gods volk, zij bezaten een heiligheid, die wij niet kunnen hebben. Steeds weer, in de loop van hun geschiedenis, werd aan Israël een zekere genade gegeven. Die is echter niet te vergelijken met de genade, die ons geschonken is. Na al hun falen bestaat voor de ongelovigen onder hen geen hoop wat betreft het koninkrijk. Zij worden in de voleinding samen met de rest van de mensheid én levendgemaakt én gerechtvaardigd 1Kor.15:24. Geen enkel Besnijdenisgeschrift spreekt over de voleinding. Dit thema ligt geheel buiten hun gezichtsveld. 63

63 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication