73

de mensen beslisten of ze ter verantwoording riepen, ontbraken. Toen algehele verloedering de overhand kreeg, verdelgde God de mensheid van de aardbodem op acht na, die genade bij Hem vonden Gen.6:8. Nu zou men denken, dat zij die gered waren, het door hun ervaringen beter zouden doen. Nee hoor! Met het nieuwe begin begon een nieuwe neergang. Wij lezen: zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de aanwezigheid van de Zoon des mensen zijn Matt.24:37 Na de grote vloed rustte God de mensen toe met autoriteit. Er waren nu regeringen en natiën. Velen veronderstellen, dat God dat zo ingesteld heeft, om aan de zonde een halt toe te roepen. En dat de mens zo “gouden tijden” tegemoet zou gaan, omdat hij in staat is misdadigers aan te pakken, en een einde te maken aan de wetteloosheid. We weten, dat dat niet het geval is en dat het ook niet het geval zal zijn. Zolang de mensen op zichzelf vertrouwen en zich niet onder Gods heerschappij buigen, gebeurt het niet. Wat tot op dat moment gebeurde, waardoor Israël door God gekozen en afgezonderd werd, kunnen wij misschien begrijpen als we in de geest naast Abraham gaan staan. We kijken naar beneden in het dal van Siddim Gen.14:3. Daar woonden mensen die zich in steden hadden verenigd om elkaar te beschermen. In plaats daarvan bestreden ze elkaar en werden zo corrupt en gewetenloos, dat God tussenbeide kwam en Sodom vernietigde. Toen werd aan een nieuwe natie een goddelijke wet gegeven; er ontstond een theocratie. Nu had alles toch in orde moeten zijn. God Zelf was Koning. Wilden ze weten 74

74 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication