86

de Joden Hand.18:15. Te Efeze is hij voor ambachtslieden met kwade intenties bewaard gebleven Hand.19:36-41. In tegenstelling tot de houding van de apostel waren de Joden jaloers. Zij veroorzaakten een oproer en probeerden te bewerken, dat hij door de bestuurders van Thessaloniki veroordeeld zou worden Hand.17:5,6. In Korinthe verzetten de Joden zich en lasterden Hand.18:6. Toen Paulus voor Gallio gebracht werd, hoefde hij geen woord te zeggen om zich te rechtvaardigen Hand.18:14. In Jeruzalem werd hij gevangen genomen en zij probeerden hem te doden Hand.23:12. Daarom is het geen wonder, dat hij onder andere de hogepriester Ananias een witgepleisterde wand noemde Hand.23:3. Deze Ananias belichaamde in hoogste mate het Jodendom. Maar hij was een religieuze huichelaar. In plaats van de mensen dicht bij God te brengen, hield hij ze bij Hem vandaan. In feite wilde God hem slaan om zijn wangedrag. Hij en zijn aanhangers sloegen Paulus zo vaak zij konden. Maar zij zouden spoedig hun religieus leidende positie verliezen, die zij op zo’n treurige manier onteerden. Israëls verwerping Zonde en krenking deden in het begin hun intrede in de mensheid. Adam en Eva gehoorzaamden God niet. Tijdens Israëls geschiedenis – in de woestijn, in het beloofde land en in de verstrooiing – lagen de wortels van de misstanden altijd in hun verstoorde relatie met Jahweh. Terwijl Hij hun Koning was, zoals in de dagen van Mozes, van Jozua en van de richters, werden ze gezegend, zolang zij aan Hem vasthielden. Zodra zij zich echter tot de afgoden van de natiën keerden, overkwam hen het ene na het andere 87

87 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication