13

of David daar dan nooit iets over gehoord of gezegd? Zij, die van God zo veel over de zonde -en over Zijn wegen daarmee- ervaren hebben? Hebben wij soms houvast aan de volgende uitvlucht: ‘Sinds de verschijning van de Heer Jezus is de tijd van onwetendheid voorbij. Omdat Hij veel meer licht bracht, kwam de mens onder de dreiging van de hel.’ Laat men maar bewijzen, dat de tijd van onwetendheid voor het grootste deel van de mensheid eindigde, toen Christus kwam. Moeten wij soms aannemen dat heidenen in het verre China ‘gered werden’ tot op het jaar van Zijn eerste optreden of tot het moment van Zijn dood? Maar dat zij daarna allemaal ‘naar de eeuwige hel gegaan’ zijn? Zeg nu niet: zo mag je niet spreken! Het moet maar eens gezegd worden wat bij de gangbare leer van de hel aan het licht komt, als men die tot het einde toe doordenkt. De zending en komst van Christus als mens was de grootste openbaring van de liefde van God. Dat was grote zegen voor alle volkeren en verzoening van de wereld. Dan kan dit toch nooit de grote massa van de mensheid in een hel hebben geworpen waar God tevoren geen woord over gezegd heeft? Als de hel het loon van zonde de was, dan had God dit zeker ook op de juiste tijd bekendgemaakt. Waarom moet de eigenwijze mens ‘hel’ zeggen, waar God van ‘dood’ spreekt? Daarom staan de bijbel én de christelijke leer bol van tegenstrijdigheden. Die verdwijnen direct wanneer de dood daar gelaten wordt, 15

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication