20

Galilea en/of Judea verkondigd. Maar de opgestane en verheerlijkte Heer, Die zit aan Gods rechterhand, heeft dat aan Zijn werktuig Paulus als een speciale boodschap toevertrouwd. Dat evangelie kon niet verkondigd worden voordat Israëls verharding en afwijzing bezegeld waren. Eerst toen trok het koninkrijk zich in onzekere verte terug. Kan de voorvechter van ‘de eeuwige pijniging’ de onhoudbaarheid van zijn leer duidelijker bewijzen dan door zijn ‘bewijsmateriaal’? Hij haalt dat uitsluitend uit de profetieën over de dag van Heer12. Kun je aan zondaren het kruis als enige redding prediken, maar aan de andere kant dreigen met gerichten die verkondigd waren vóór het kruis? Dan doe je de Schrift geen recht. Je kunt terecht de rechtvaardiging uit geloof leren. Maar tegelijkertijd wijzen op beloning voor werken (zoals de gelijkenis van de schapen en de bokken Matt.25:31-46) of op schadeloosstelling voor ondervonden leed op aarde (Lazarus Lu.16:19-31). Als je dat doet, kun je niet zeggen dat je de woorden van onze God juist indeelt 2Tim.2:15. Als de uitlegger wil weten wie de schapen en bokken zijn, dan moet hij Joël 3 lezen. Dan zal hij zien over welk gericht de Heer in Mattheüs 25:31-46 spreekt. Het is onaanvaardbaar om geslachten voor de troon van Zijn heerlijkheid te slepen die daar nooit zullen staan. Waarachtig is onze hoog te prijzen Heer, Die eens op deze heerlijke troon zal zitten. Hij heeft geweten wie Hij bedoelde. En Hij wist tot wie Hij sprak: mensen die wel Joëls profetie kenden, maar niet het kruis. 12 Of: ‘De dag des Heren’, de dag van Jahweh, in veel profetie aangekondigd, zoals in Joël 2, Zefanja 1 en vele andere. 22

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication