34

Als wij niet ophouden te vragen of de geest, de heilige, ons in deze onnaspeurlijke rijkdom van Christus wil leiden, zal dat verdrietige, sombere zorggedachten verdrijven. Daar zal dan steeds minder ruimte voor zijn. Onze vreugde zal steeds groter worden over al wat in Christus van ons is: rechtvaardiging, verzoening en iedere geestelijke zegen te midden van de ophemelsen Gal.2:16; 2Kor.5:18; Ef.1:3. Christus, de Gezalfde van God, wordt ons pas in de brief aan de Efeziërs onthuld als Hoofd over het hele universum Ef.1:10. Zowel de hemelen als de aarde moeten aan Zijn regering ondergeschikt worden. Wij gaan Hem erkennen als Degene, die namens God de veelomvattende functies van Verlosser en Redder in het hele universum uitvoert. Dat doet Hij om het al verzoend naar God terug te brengen. Wanneer wij dat echt erkennen, krijgen wij eerst een vaag vermoeden van de kracht en volheid van de waarheden, die de uitdrukking in Christus in zich bergt. Alle gelovigen zijn in Christus één, zodat wij allemaal God met vreugde kunnen loven en prijzen voor wat in Christus van ons is. Want in dit opzicht is er geen verschil meer. Tot dit geloofsgoed hebben alle mensen toegang. Zonder onderscheid: Jood of Griek, mannelijk of vrouwelijk, oud of jong, vrije of slaaf Gal.3:28. Er zijn echter verschillen in wandel en dienst, hier luidt het sleutelwoord: in de Heer. In Efeziërs 5:22; 6:1,5 zien we de onderschikking van de vrouw aan haar man, van de kinderen aan hun ouders, van slaven aan hun heren nadrukkelijk aangegeven als in de Heer. Wij zouden de tweede helft van de Efezebrief (vanaf hoofdstuk 4:1) 36

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication