13

Genesis 1:1 bevestigt de schepping van de hemelen12 en de aarde in het begin. En het is overbodig te zeggen dat ze in de uiterste perfectie en schoonheid uit de hand van God voortkwamen. Wij lezen de uitdrukkelijke verklaring dat ze niet woest en leeg werden geschapen, zoals ze later werden Jes.45:18 van nederwerping13. De volgende verzen Gen.1:3-25 . Genesis 1:2 beschrijft chaos - het resultaat tonen de rehabilitatie van de ruïnes. Toen de aarde geschikt was gemaakt voor bewoning, verschijnt Adam op het toneel. De Schepper geeft hem de opdracht: Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar. Heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemelen, over de dieren en over heel de aarde, en over al het kruipend gedierte dat op de aarde kruipt Gen.1:28 Bovendien nam God de mens en plaatste hem in de tuin van Eden om die te bewerken en te onderhouden Gen.2:15 Bewerken14 . en onderhouden wijzen op cultivering en toezicht. De opdracht is: beheer en ontwikkeling van de natuurlijke hulpbronnen. En tevens de distributie van de 12 In Tenach altijd meervoud. 13 Veel vertalingen: ‘grondlegging’ of ‘grondvesting’ van de wereld; dit is onjuist t.a.v. het Griekse katabolè: nederwerping Efe.1:4 14 Dit Hebreeuwse woord voor dienen, ābad, is hetzelfde dat wordt vertaald als bewerken in Genesis 2:5; 3:23; 4:12. Adam was een bewerker van de grond vóór de val, niet als gevolg daarvan. Inderdaad, hij was vanaf het begin daarvoor bedoeld Gen.2:5. Het enige verschil voor en na de val lag hierin: terwijl de aardbodem voor de val royaal reageerde op zijn inspanningen, leverde het daarna schaarse opbrengsten op. 14

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication