HET KONINKRI JK IN HET OUDE TESTAMENT VLADIMIR GELESNOFF
Het koninkrijk in het oude testament Vladimir Gelesnoff Stichting Da-ath
Colofon Oorspronkelijke titel: The Kingdom in the Old Testament Vladimir Gelesnoff 1e publicatie 1909 Unsearchable Riches, 1938, blz.210-229 © Concordant Publishing Concern www.concordant.org Vertaling: Jan Koolen Redactie: Date Gorter Uitgave: Stichting Da-ath, Capelle aan den IJssel, da-ath.nl Met schriftelijke toestemming Concordant Publishing Concern Omslag: Evangelie Om Niet evangelieomniet.nl Foto cover © Alessandro0770 via Canva ISSN 2772-8811 NUR 707
INHOUDSOPGAVE Blz. Redactioneel ....................................................... 6 Het koninkrijk in het oude testament ................. 7-8 Het verzoek van het volk .................................... 8-10 Gods antwoord .................................................... 10-11 Gods doel voor Israël........................................... 11-13 Het koninkrijk - voorbereid ................................. 13-15 Anarchie vóór de zondvloed ............................... 15-16 Het begin van menselijke regering...................... 16-18 De verstrooiing bij Babel..................................... 18-19 Gods beloften aan Abraham................................. 19-21 Gods kracht onderschat ...................................... 21-22 Menselijke vermogens overschat ....................... 22-23 Het nieuwe verbond .............................................. 23-24 Een koning ............................................................. 25 Falen en discipline ............................................... 25-27 De herbouw van de tempel ................................... 27-28 Jahweh zal het land reinigen ................................ 28-30 Relatie priesterschap - koninklijke macht ........... 30-31 Priester en Koning ................................................ 31-32 De beloofde boodschapper ................................... 32-34 Kondigt het koninkrijk aan ................................... 34-35 Nawoord – Recht snijden ..................................... 36-37 Andere publicaties Stichting Da-ath ................... 39-44 5
Redactioneel Nu, in 1996, verheugen wij1 het oude testament van Vladimir Gelesnoff2 ons dat wij Het koninkrijk in opnieuw kunnen publiceren. Dit was een van de eerste publicaties van het Concordant Publishing Concern. Wij concluderen uit het adres in San Diego dat voor deze Unsearchable Riches op de originele kopie van deze studie staat, dat de uitgave in 1909 of 1910 moet zijn geweest, voordat het postadres gewijzigd werd naar Los Angeles. Bij de introductie van de herziene editie van deze uiteenzetting in 1938 (UR XXIX, blz.210-229), waarop deze herdruk is gebaseerd, schrijft A.E. Knoch: "deze studie werd vele jaren geleden voor het eerst gepubliceerd en is lange tijd niet meer gedrukt. Omdat in de tussentijd niets gelijkwaardigs lijkt te zijn verschenen, verwelkomen wij de kans om het opnieuw uit te geven.... De zorgvuldige overweging die vereist is door het werk van revisie heeft mij opnieuw onder de indruk gebracht van de excellente waarde van deze uiteenzetting. De grote behoefte aan helderheid over dit elementaire thema is aan alle kanten duidelijk en groeit naarmate de afvalligheid versnelt. Daarom gebruik ik deze gelegenheid om het aan te bevelen aan allen die hun mede heiligen willen helpen inzicht te krijgen in Gods grootse plan voor de natie van Zijn keuze en hun Messias, Christus Jezus onze Heer."3 1 Wij: redactie van Concordant Publishing Concern 2 Gelesnoff (1877-1921) startte in 1909 Unsearchable Riches 3 Unsearchable Riches, XXIX (1938), blz.210 6
Het koninkrijk in het oude testament4 De vraag: wat is het koninkrijk van de hemelen? is uiterst belangrijk. De grote hoeveelheid antwoorden levert veel verwarring op. Het is dan ook onderwerp geweest van een nauwgezet onderzoek. We hebben ons ingespannen die vraag vanuit de Schrift te beantwoorden en presenteren nu onze bevindingen aan de waarheidszoekers. Het is een goede zaak voor de uitleg om elke zin, ieder woord in de Schriften te interpreteren uit het gebruik in andere tekstverbanden van de Bijbel. Door dat principe te volgen, ontdekken wij dat de uitdrukking: het koninkrijk van de hemelen gebaseerd is op de profeet Daniël. En in hun dagen, dat is: van deze koningen, zal de Eloah5 van de hemelen een koninkrijk oprichten dat voor de eonen6 geen schade zal lijden. Zijn koninkrijk zal niet aan een ander volk worden overgelaten. Het zal al deze koninkrijken verpulveren en beëindigen, en het zal staan voor de eonen Dan.2:44 En het koninkrijk en de jurisdictie en de majesteit van het koninkrijk onder al de hemelen zal worden verleend aan het volk 4 Israël gebruikt het acronym Tenach: Thora, Neviiem, Ketoeviem; Onderwijzing, Profeten, Geschriften 5 Eloah; Onderschikker-waarts (God-waarts), is helemaal gericht op de grote EL, dé Onderschikker, God, de Vader. 6 Eon: het Hebreeuwse olam en het Griekse aiōn betekenen nooit eindeloze eeuwigheid. Het gaat om levensduur, een lange periode van tijd. 7
van de heiligen van de allerhoogsten. Hun koninkrijk is een eonisch koninkrijk, en al de autoriteiten zullen hen dienen en naar hen luisteren Dan.7:27 . Na onderzoek van de fundamentele gedeelten in het licht van de (nabije) context én de hele profetie, blijken deze feiten: 1. Het koninkrijk van de hemelen is een koninkrijk in de zin van de imperiums7 die vertegenwoordigd werden door de delen van het grote beeld waar Nebukadnezar van droomde. Dat waren zeer grote koninkrijken. 2. Het is beperkt tot de aarde en omvat de koninkrijken onder al de hemelen. 3. Het is het koninkrijk van een volk. 4. Het is een toekomstig koninkrijk. Het verzoek van het volk En nu, om het onderwerp duidelijk te begrijpen, moeten wij de geleidelijke ontvouwing van het idee koninkrijk in de Hebreeuwse geschriften onderzoeken. Wij behandelen het onderwerp in het kort. Om te beginnen moeten we toegeven dat de Bijbel niet slechts een boek is van morele en religieuze principes in mystieke taal. Maar het is een consistente, systematische onthulling van een duidelijk plan dat sinds het begin van de tijden werkzaam is. Om dat plan te begrijpen, is het vereist toe te geven dat Gods wegen bewonderenswaardig zijn aangepast aan de fysieke en morele toestand van de 7 Grote (wereld)rijken 8
sterfelijke mens. En: Zijn openbaring is afgestemd op ons mentale niveau. De geschiedenis van Israël biedt hiervan overtuigend bewijs. Toen Jahweh neerdaalde op de berg Sinaï met brandend vuur en duisternis, de tornado, het geschal van de bazuin en de stem die riep, beefden de zonen van Israël voor de majesteit van die theofanie8 riepen tot Mozes: . Zij Spreek jij met ons, opdat wij horen; maar Elohim9 sterven wij Ex.20:19; Heb.12:19 In wezen komt hun redenering hierop neer: ‘De helderheid van het vuur is te veel voor onze ogen; het donderende, stormachtige bazuingeschal is te veel voor onze oren. Laat God door u tot ons spreken. We kunnen uw vorm aanzien, we kunnen uw stem horen; maar dit vreselijke gezicht en dit oorverdovende geluid kunnen wij niet verdragen’. Kortom, zij uitten de wens om de Godheid in menselijke gedaante te zien en Hem met menselijke stem te horen. God ging genadig in op hun verzoek. Hij zei tot Mozes: Zij hebben goed gesproken in alles wat zij gezegd hebben. Een Profeet zal Ik voor hen oprichten uit hun broeders, zoals jij, en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond leggen, en Hij zal tot hen spreken alles wat Ik Hem gebied Deut.18:17,18 . 8 Godsverschijning; Christus in heerlijkheid voor Hij mens werd. 9 Titel; meervoud, de geest van zowel EL als Eloah is werkzaam, zie voetnoot 5. 9 moet niet met ons spreken, anders
De aanpassing aan het niveau van Israël was compleet. Zo'n perfecte aanpassing, die in elk opzicht overeenkwam met hun wens, bracht van nature ernstige rekenschap met zich mee. Vandaar de plechtige waarschuwing: Maar het zal gebeuren dat de man die niet zal luisteren naar Mijn woorden, die de Profeet in Mijn naam zal spreken, Ik Zelf zijn bloed van hem zal eisen Deut.18:19 Gods antwoord In overeenstemming met deze belofte, toen de volheid van de tijd kwam, trok de eniggeboren Zoon de kleren van het vlees aan. De oneindige God Zichzelf heeft geopenbaard door Zijn Zoon, Die de gelijkenis van het vlees van zonde aannam. Zo heeft Hij Zijn gedachten overgebracht in de taal van zondige mensen. Hij heeft ze gekleed in de woorden waarin stervelingen gedachten uitwisselen. Hij heeft ze gebruikt met de betekenis die inherent is aan de gebruikte taal. Gewoonlijk spreken wij duidelijk: dat doet Hij ook. Wij gebruiken stijlfiguren en symbolen, gelijkenissen en illustraties: dat doet Hij ook. Omdat een redenaar toevallig een stijlfiguur of een illustratie gebruikt om zijn punt levendiger en indrukwekkender te maken, veranderen wij bij het lezen van zijn redevoering toch niet de betekenis van de woorden zoals alchemie dat doet, of zou doen, met de substantie van metalen? Zeker niet. Als God dan tot ons spreekt "zoals de mens tot de mens spreekt", is het duidelijk dat wij Zijn woord op dezelfde manier moeten behandelen als andere literaire producties. Overweeg de 10
woorden in hun fundamentele en gewone gebruik. Denk niet in willekeurige of speculatieve betekenissen. Als wij de betekenis, zichtbaar in de woorden, veranderen door permutatieve10 vergeestelijking, dan wordt de Bijbel het gemakkelijke materiaal voor iedere vorm van "eigen interpretatie". Dit wordt duidelijk aangetoond door de enorm verwarrende verscheidenheid aan meningen over dit onderwerp: het koninkrijk. Mensen stelden zich voor dat God geen koninkrijk zou kunnen hebben in de gewone zin van het woord. Men reduceerde het materiaal al naar gelang de vooropgezette opvatting. Vandaar de noodzaak om het op een manier te interpreteren die, moet worden toegegeven, het wel de kwaliteiten van een raadsel geeft in plaats van die van gewone, formele communicatie. Kolossenzen toont de geliefde Zoon in de stralende glorie van schepping en verzoening. Verleden en toekomst zijn nauw gerelateerd aan de Eerstgeborene uit de doden. Eerst is daar de schepping van het al in Hem Kol.1:16 . Dit is het beginpunt: het kijkt naar een verleden zonder datum. Daarna komt de verzoening van het al door Hem Kol.1:20. Dit is het doel: het wijst naar een verre toekomst. Gods doel voor Israël We merken op dat in zowel schepping als verzoening twee ‘sferen’ verschijnen - de hemelen en de aarde. Deze twee sferen mogen niet samengevoegd worden, en wat betrekking heeft op de ene moet strikt worden uitgesloten van wat betrekking heeft op de andere. 10 Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van 'verwisseling' 11
Als schepping en verzoening twee sferen omvatten, aarde en hemelen, dan moet Zijn plan dit tweevoudig stempel dragen, en zoals geformuleerd in de Schrift, lijkt het dat ook te doen. De last van Gods plan aan de aardse kant is koninkrijk. Het richtpunt is een natie: Israël. Heerschappij is het kernpunt. Het einddoel is het herstel van de aarde. Israël is een instrument om te regeren. Door hen zal God Zijn regering op aarde vestigen, de andere natiën hoeden en de zaken van deze lagere sfeer beheren. De last van Gods plan aan de hemelse kant is openbaring. Het richtpunt is de gemeente die Zijn lichaam is. Het kernpunt is genade. Het einddoel is het herstel van de hemelen. De gemeente als het lichaam van Christus, zowel nu als hierna, is het middel tot tentoonspreiding. Door die samenwerking zal God de overstijgende rijkdom van Zijn genade door de komende eonen11 heen tentoonspreiden Efe.2:7 . Daarom de zeer verbazingwekkende uitspraak, welhaast te groot in immensiteit: wij worden een theater voor de wereld en voor boodschappers en voor mensen 1Kor.4:9 Voorlopig laten wij de beschouwing van de kant van Gods plan wat de hemelen betreft achterwege. Wij gaan over tot het traceren van de ontwikkeling van het idee: koninkrijk. Wij beperken ons tot de Hebreeuwse geschriften en houden resoluut vast aan het gezonde principe om elk woord op zijn nominale waarde te nemen. Wij willen laten 11 Eon is vertaling van het Hebreeuwse olam en het Griekse aiōn; het verwijst naar levensduur, langere tijd, maar nooit eindeloosheid. 12
zien dat in het geheel van de kenmerken zo'n interpretatie zich rechtvaardigt door de overtuigingskracht van de resultaten. Lexicons definiëren een koninkrijk als "een gebied, volk, staat of rijk, geregeerd door koning of koningin; een monarchie". Een vorst, een metropool, een territorium, een volk, een systeem van administratie en afhankelijkheden - dit zijn de ideeën die het woord suggereert. En het is redelijk om ervan uit gaan dat bij aanname van dit woord de Schrift geen andere ideeën wil overbrengen. Het koninkrijk - voorbereid De aanname die hier naar voren komt kan gemakkelijk worden getest. Maar waar moet ons onderzoek beginnen? Wanneer de Zoon des mensen op de troon van Zijn heerlijkheid zal zitten, zegt Hij tegen de volken aan Zijn rechterhand: Komt, jullie gezegenden van Mijn Vader! Neem het lotdeel van het koninkrijk dat voor jullie gereed is gemaakt vanaf de nederwerping van de wereld Matt.25:31,34 . Hier leren wij, dat (1) de Vader een koninkrijk gereed heeft gemaakt, en (2) dat Hij het gereedgemaakt heeft vanaf de nederwerping van de wereld. Dit brengt ons naar de openingspagina van de Bijbel. 13
Genesis 1:1 bevestigt de schepping van de hemelen12 en de aarde in het begin. En het is overbodig te zeggen dat ze in de uiterste perfectie en schoonheid uit de hand van God voortkwamen. Wij lezen de uitdrukkelijke verklaring dat ze niet woest en leeg werden geschapen, zoals ze later werden Jes.45:18 van nederwerping13. De volgende verzen Gen.1:3-25 . Genesis 1:2 beschrijft chaos - het resultaat tonen de rehabilitatie van de ruïnes. Toen de aarde geschikt was gemaakt voor bewoning, verschijnt Adam op het toneel. De Schepper geeft hem de opdracht: Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar. Heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemelen, over de dieren en over heel de aarde, en over al het kruipend gedierte dat op de aarde kruipt Gen.1:28 Bovendien nam God de mens en plaatste hem in de tuin van Eden om die te bewerken en te onderhouden Gen.2:15 Bewerken14 . en onderhouden wijzen op cultivering en toezicht. De opdracht is: beheer en ontwikkeling van de natuurlijke hulpbronnen. En tevens de distributie van de 12 In Tenach altijd meervoud. 13 Veel vertalingen: ‘grondlegging’ of ‘grondvesting’ van de wereld; dit is onjuist t.a.v. het Griekse katabolè: nederwerping Efe.1:4 14 Dit Hebreeuwse woord voor dienen, ābad, is hetzelfde dat wordt vertaald als bewerken in Genesis 2:5; 3:23; 4:12. Adam was een bewerker van de grond vóór de val, niet als gevolg daarvan. Inderdaad, hij was vanaf het begin daarvoor bedoeld Gen.2:5. Het enige verschil voor en na de val lag hierin: terwijl de aardbodem voor de val royaal reageerde op zijn inspanningen, leverde het daarna schaarse opbrengsten op. 14
producten van de aardbodem aan de schepselen onder hem, langs de door de Schepper aangegeven lijnen Gen.1:29. Anarchie voor de zondvloed We hebben nu aan de oppervlakte iets concreets waar elke volgende verklaring iets aan toevoegt, bijdraagt. De ontrouw van Adam bracht de enorme machinerie van het universum uit de versnelling. Het is echter belangrijk op te merken dat, hoewel zijn afvalligheid Gods manier van handelen veranderde, het Zijn plan niet wijzigde. Want drie millennia later mijmert David in poëtische taal over de waarheid die aan onze voorvader in Eden werd geopenbaard: dat een mens de autoriteit krijgt om voor God te regeren Psalm 8 . Vanaf de vroegste tijd hebben we slechts een summier overzicht. De gebeurtenissen van bijna twee millennia zijn samengebracht binnen twee hoofdstukken Gen.4:1-6:8 . Toch onthult dit fragment, ondanks zijn beknoptheid, een criminele loopbaan van ongeëvenaarde activiteit en buitengewoon karakter. Hier vinden we moord en godslasterlijke aanmatiging van goddelijkheid. Er is veel geweld en misbruik van de seksuele relatie. Talent en uitvindersgenie werden gebruikt in de dienst van lust. De steden waren doordrenkt van sensualiteit en stinkend van misdaad. Slechtheid nam zo'n ernstig karakter aan in zulke gigantische proporties, dat de totale vernietiging van de mensheid de enige effectieve remedie was. Acht zielen die niet deelnamen aan de heersende vormen van slechtheid, werden echter gered. 15
Na de zondvloed geeft God opnieuw een opdracht mee, nu aan Noach en z’n drie zonen. Vermenigvuldiging en vullen van de aarde; deze opdracht was eerst aan Adam gegeven. De oorspronkelijke idee van heerschappij wordt bevestigd. De verderfelijke praktijken van eerdere antediluvianen15 brachten echter nieuwe elementen van wanorde in de relaties van de mens tot de natuur en de dieren. Aan deze nieuwe omstandigheden wordt tegemoetgekomen. De angst voor u en schrik voor u zal komen over elk levend dier van de aarde, zelfs over elke vogel van de hemelen, en over alles wat op de grond beweegt, en over alle vissen van de wateren. In uw hand zijn zij gegeven. Elk levend dier dat beweegt zal voedsel voor u zijn. Zoals het groene kruid geef ik u alles. Ja, alleen vlees met zijn ziel, zijn bloed, zult gij niet eten Gen.9:2-4 . Het begin van de menselijke regering Maar daar is nog een ander punt. Vanuit ervaringen in het voorgaande tijdperk ontstond een ander probleem. Met uitzondering van het huwelijk bestonden er geen helder gedefinieerde relaties en verantwoordelijkheden. Elke man was een wet voor zichzelf. Er was niets dat het leven beschermde tegen wetteloze inbreuken. De mate waarin geweld had geheerst, riep om beperking. En dit is precies wat God doet. Ja, uw bloed, dat eist Hij terug, voor uw zielen. Van de hand van elk dier zal Ik het eisen, en van de hand van de mens. Van de hand van de broer 15 Degenen die behoren tot de tijd van vóór de zondvloed 16
van een mens zal Ik de ziel van een mens eisen. Wie het bloed van een mens vergiet, diens bloed zal door mensen vergoten worden, want in het beeld van God maakt Hij de mensheid Gen.9:5-6 De voorvaderen van de mensheid worden bekleed met de autoriteit die nodig is voor de uitvoering en handhaving van deze verplichtingen. Over menselijk bestuur wordt niets gezegd. Door de trend van het verhaal als geheel wordt dat echter impliciet duidelijk. Noachs zonen moesten in eigen geslachtslijnen bestuur vestigen op basis van verantwoordelijkheid tussen mens en mens. De mensheid vertakt zich uit hen in drie stromen, en in kleinere afdelingen zoals natiën, families Gen.10:5,20,31,32 . Zij hebben elk een specifieke roeping en bestemming in het vooruitzicht, zoals zal blijken. De verdeling van de mensheid in natiën was een Goddelijke aanwijzing Gen.10:25; Deut.32:8; Hand.17:26 . Dit was met de duidelijke bedoeling een toezichtsysteem te stichten. Het zou ook de effectieve handhaving van de principes die aan de zonen van Noach waren toevertrouwd, verzekeren. Bovendien worden wij op de hoogte gesteld van het feit, Deut.32:8 het verdelen van de zonen van Adam in natiën, de grenzen van hun woonplaatsen zijn toegewezen met het oog op Israël als regerende natie, met gecentraliseerde autoriteit. Dit systeem van administratie, in zijn brede kenmerken, wordt uiteengezet in de profetie van Noach Gen.9:25-27 . Sem krijgt politieke en religieuze opperheerschappij. Hij krijgt het monopolie over de zegen. De tent van God is in zijn midden. De Godheid wordt gekend als de God van Sem. 17 dat bij
Jafeths nakomelingen, de Jafethitische volkeren, breidden hun gebied uit door verovering en kolonisatie. Zij zijn rondom het centrum van Sem gestationeerd. De verstrooiing bij Babel Onder deze beide groepen staan de Chamitische natiën. Wij hoeven de "dienstbaarheid" in deze passage niet op te vatten als slavernij; het is onderschikking, niets meer dan dat. Zij hebben geen politieke autonomie. De gelegenheid om de positie en functie van een regerend volk op een meer gedetailleerde manier te onthullen, werd geboden door de natiën die probeerden zich te verzamelen rond een eigen centrum op de vlakten van Sinear Gen.11:1-9 . God verstoorde hun plan; door spraakverwarring consolideerde Hij de nationale grenzen, die daarna zowel taalkundig als geografisch vastgelegd werden. Wij komen als vanzelf in de volgende fase. In het land waar men geprobeerd had via centralisatie in te gaan die diametraal tegen Zijn plan in ging, verschijnt God aan een afstammeling van Sem: Abraham. Hij zegt: Ga uit uw land en uit uw familiekring en uit het huis van uw vader naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; wees tot een zegen. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u licht maken zal Ik vervloeken. In u zullen alle geslachten op de aardbodem gezegend worden Gen.12:1-3 . Zo lezen wij de vroege aanduiding van een grote natie. De eerste aankondiging toont dat de grootheid bestaat uit het 18
genieten van een ongehoord grote zegen, en verder dat het middel is tot zegen voor alle geslachten op de aardbodem Bij Abrahams terugkeer uit Egypte, na zijn afscheiding van Lot, zei Jahweh16 tegen hem: Sla uw ogen op en kijk, vanaf de plaats waar u nu bent, naar het noorden en naar het zuiden en naar het oosten en naar het westen, want al het land dat u ziet, geef Ik aan u en uw nageslacht, voor de eon Gen.13:14-15 . Voortaan is een land onafscheidelijk verbonden met die natie. Later worden de grenzen bepaald en wordt het bezit ervan als onvervreemdbare erfenis beloofd aan Abrahams nageslacht door een onveranderlijk, onvoorwaardelijk verbond. Een verbond waarin God alle verplichtingen op zich neemt, en Abram slechts toeschouwer bij de transactie is - bezegeld met Gods eed Gen. 15:12-21; Heb. 6:13-18 . Gods beloften aan Abraham Voorafgaand aan dit verbond werd Abraham een erfgenaam en een nageslacht beloofd, talrijk als het zand van de zee. Opvallend is de vreemde onverenigbaarheid van Zijn raadsbesluiten met degenen die gekozen zijn om die uit te voeren. Hij zei dat Hij een grote natie zou maken - uit wie? Een man die zo goed als dood was - dat wil zeggen, van wie het vermogen om nageslacht voort te brengen uitgeschakeld was door ouderdom. Plus een 16 Jahweh: vierletterige Naam, ‘Ik ben’ of ‘Ik zal zijn’. Letterlijke weergave: word-zijnde-was. 19
onvruchtbare vrouw, die qua leeftijd geen kinderen meer kon krijgen. Opnieuw zei Hij: In Isaäk zal uw zaad geroepen worden Gen.21:12; Rom.9:7 Maar ook hij had een onvruchtbare vrouw. Isaäk smeekte Jahweh voor de verkwikking van Rebekka, zijn vrouw, want zij was onvruchtbaar. En Jahweh werd door hem gesmeekt, en Rebekka, zijn vrouw, werd zwanger Gen.25:21 Ook in de gevallen van de vrouwen van Jakob lezen we: God opende haar schoot Gen.29:31; 30:22 God is zowel de Vervuller als de Gever van de belofte. Zijn werkwijze maakt duidelijk dat verwezenlijking ervan niet langs natuurlijke weg is. Door interventie - is het te veel gezegd: creatieve? - handelingen van Zijn kant komt het. De toename in Egypte onder omstandigheden waar andere natiën ofwel zijn omgekomen of hun identiteit hebben verloren; de uittocht; de doortocht door de woestijn; de gebeurtenissen in het land - in één woord, elke fase van de Hebreeuwse geschiedenis rechtvaardigt de uitspraak van de Psalmist: Hij doet zo niet bij enige andere natie Ps.147:20 en bevestigt dat zij een volk van Zijn eigen maaksel zijn. 20
Nu moeten we een vertrek overwegen dat rampzalige gevolgen had voor Israël. Zij bereiken de Sinaï. Mozes stijgt op naar de Ene, Elohim17 vanaf de berg en zegt: Zo zal jij zeggen tot het huis van Jakob en vertellen aan de zonen van Israël: Jij hebt gezien wat Ik aan de Egyptenaren gedaan heb, toen Ik jullie op arendsvleugels gedragen heb en tot Mij gebracht heb. Nu dan, indien jij naar Mijn stem zal horen en Mijn verbond onderhouden, dan zul jij Mij tot eigendom zijn uit alle volken, want de hele aarde is van Mij. En jij zult Mij een koninkrijk van priesters en heilig volk zijn Ex.19:3-6a . Gods kracht onderschat God gebiedt hen terug te kijken op Zijn wonderlijke daden. Zoals een gier hoog in de lucht elke belemmering op het pad van een voetganger minacht, zo had God hen door de gevaren van de woestijn gedragen. Herinner de feiten. Hij leidde ze met droge voeten door de zee; maakte het water van Mara zoet; gaf hun brood uit de hemel en water uit de rots; Hij stilde hun honger en leste hun dorst. Hoe anders was hun aandeel geweest! Zij onderschatten Zijn kracht. Kan Hij een tafel in de woestijn bereiden? Zij hadden aan Zijn aanwezigheid getwijfeld. Is de Heer in ons midden? En nu, in het licht van zulke ervaringen, overschatten zij hun eigen kracht. Alles wat de Heer gesproken heeft, zullen wij doen. Helaas! Zij hadden de lessen niet geleerd die een van hun illustere zonen later zo grondig zou leren: 17 Meervoud van EL; Onderschikkers, zie ook voetnoten 5 en 9 21 . Dan roept Jahweh hem
want ik weet, dat in mij, dat is in mijn vlees, niet het goede woont Rom.7:18 het is alleen: In alles ben ik sterk in Hem Die mij kracht geeft: Christus! Fil.4:13 Ze staan op het punt het land binnen te gaan. Tot nu toe worden ze niet ingeperkt door restricties. Elke stap van de weg heeft een neiging ontwikkeld om Gods bepalingen te weerstaan. Toch vertrouwen zij op eigen vermogen om aan Zijn eisen te voldoen - zonder zelfs te weten wat van hen verwacht wordt. Toegang tot het land onder dergelijke omstandigheden betekent een zekere heropleving van het tafereel bij Babel. Goedheid is geschokt, dus worden zij onder een strenge, onbuigzame leermeester gezet - de wet - om zo de buitensporige zondigheid van de zonde te leren. Een verbond, voorwaardelijk - door gehoorzaamheid van hun kant. En de voeten van Israël zullen niet meer dwalen van de grond die Ik hun vaderen gegeven heb, mits zij luisteren om te doen naar alles wat Ik hun opdraag en naar de gehele wet waarin zij zijn onderwezen door Mijn dienaar Mozes 2Kon.21:8 . Menselijke vermogens overschat Aan de andere kant, als zij niet luisteren naar de stem van Jahweh hun Elohim, om al Zijn geboden en verordeningen te onderhouden, te doen, dan 22
zal Jahweh een volk tegen u opheffen van verre, van het einde der aarde, zoals de gier neerstrijkt, een natie wiens taal u niet verstaat, een natie sterk van aangezicht, dat noch de oude met achting behandelt, noch genade schenkt aan de jeugd Deut.28:15,49,50 . Het verbond van Sinaï was een tijdelijke maatregel om onvermijdelijke uitbarstingen van zonde te beteugelen. Dit was opgelegd tot een periode van hervorming Hebr.9:10 , en kon het vooraf geratificeerde Abrahamitische verbond niet ongeldig maken Gal.3:17 . Bij het binnengaan van het land neemt de natie plechtig haar plichten op zich. Hemelen en aarde worden als getuigen opgeroepen. Zes stammen, gestationeerd op de berg Gerizim, spreken de zegeningen uit; zes stammen spreken de vervloekingen uit vanaf de berg Ebal. Toen de Levieten de vervloekingen voorlazen, antwoordde het volk met Amen. Deut.27:15-26; Joz.8:30-35 . Het nieuwe verbond Hun loopbaan in het land was een treurige reeks van breken van de wet en afvalligheid. Koning, priester en volk deden wat kwaad was in de ogen van Jahweh. Dus, trouw aan de voorwaarden van het verbond, doet Hij de koning van de Chaldeeën tegen hen opkomen, en hij doodt hun uitverkorenen met het zwaard in het huis van hun heiligdom, en heeft geen medelijden met jongeman en maagd, oude man en zeer oude, Hij heeft ze alle in zijn hand gegeven... En hij voert degenen die van het zwaard zijn overgebleven weg naar Babylon 2Kron.36:17,20 . 23
Maar op het moment dat de natie wordt verwijderd om haar onwaardigheid, wordt Gods belofte aangekondigd: ‘Zie, de dagen komen’, spreekt Jahweh,‘dat Ik een nieuw verbond zal sluiten met het huis van Israël en met het huis van Juda, niet zoals het het verbond dat Ik met hun voorvaderen sloot, op de dag dat Ik hun hand vasthield om hen uit het land Egypte te leiden. Dat verbond van Mij hebben zij verbroken, en Ik was Bezitter over hen’, spreekt Jahweh. ‘Want dit is het verbond dat Ik zal sluiten, met het huis van Israël na die dagen’, spreekt Jahweh. ‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen, en Ik zal het op hun harten schrijven, Ik zal hun Elohim worden, en zij zullen Mijn volk worden, en niemand zal nog zijn naaste onderwijzen, of tot zijn broer zeggen: “Ken Jahweh”, want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste’, spreekt Jahweh. ‘Want Ik zal hun slechtheid vergeven, en Ik zal hun zonden niet meer gedenken’. Jer.31:31-34 Het eerste verbond was mislukt vanwege hun sterfelijke verderfelijkheid: daarom belooft God Zichzelf, zonder enige verplichting van hun kant, niet alleen hun zonden te vergeven en hen opnieuw als natie in hun land te vestigen. Hij belooft echter óók, dat zij opnieuw geboren18 worden zodat afvalligheid verder onmogelijk is. 18 De Heer Jezus spreekt met Nikodemus daarover Joh.3:1-21 24
Een koning De volgende fase in de ontvouwing van het plan is de keuze van een koning. Net als het voorgaande, wordt dit onderdeel ook openbaar gemaakt als gevolg van het falen van de mens. De anarchie onder de richters en de corruptie van de zonen van Samuël leidden Israël ertoe een koning te eisen. Laat het duidelijk zijn: het was geen zonde om een koning te vragen. God had bedoeld dat Israël er een zou hebben. Jakob ziet uit naar de tijd dat de Vredevorst uit Juda zal opstaan met de scepter Gen. 49:10 Zijn ster van verre Num.24:17 , en Bileam ziet . De fout lag in het vragen om een koning zoals de natiën die hadden. Samuël maakt duidelijk dat zo’n monarchale regering tirannie betekent. Onder Saul hebben ze dat ervaren. Uiteindelijk, na veel disciplinaire beproevingen wordt David gekroond, de eerste koning van Israël naar Gods eigen hart. Dat is Zijn definitieve keuze voor de troon. Hij wilde een huis bouwen voor Jahweh. Dit mocht hij niet doen. Maar bij die gelegenheid sloot God met hem een eonisch verbond, geordend in alle dingen en bewaard 2Sam.23:5 . Dit deed Hij om hem een zaad te geven, waarvan koninkrijk voor de eon zal worden bevestigd 2Sam.7:11-17 belofte komt de keuze voor Jeruzalem als hoofdstad. Het idee koninkrijk is op die manier voltooid. Falen en discipline Om de navolgende ontwikkelingen duidelijk te begrijpen, moeten wij iets in gedachten houden. Dit verbond is zeker onvoorwaardelijk en daarom onherroepelijk Ps.89:28-37 . God behoudt Zich wél het recht voor om noodzakelijke, herstellende straffen op te leggen, en wel overeenkomstig de nalatigheid van Davids opvolgers. 25 . Samen met deze
De boeken van de Koningen en de Kronieken beschrijven de geschiedenis van de Davidische dynastie. Hun verhaal ondersteunt de kritiek van de zoon van Sirach:19 "Behalve David en Hizkia en Josia hebben allen overtredingen begaan: de koningen van Juda faalden" Ecclus. 49:4 20. We hebben gezien dat de nazaten van David gestraft zouden worden voor ongerechtigheid "met de roede van de mensen, met de slagen van de zonen van de mensheid" 2Sam.7:14 . Anders gezegd: getroffen met rampen veroorzaakt door mensen. Een lange reeks van zulke disciplinaire maatregelen bleek onvoldoende heilzame effecten te hebben 1Kon.11:11,12; 2Kron.12:2; 16:9; 21:10,16; 24:24; 28:5,6,9; 33:11 . Daarom leverde Hij hen over in de handen van de Chaldeeën. Maar op het moment dat Zedekia afgezet en in boeien naar Babylon werd gevoerd, werd de onaantastbaarheid van de belofte plechtig herhaald: En jij, ontwijde, slechte vorst van Israël, wiens dag komt in de era van de climax van de ontaarding, Zo zegt mijn Heer Jahweh: 19 Met andere woorden, de kritiek van de auteur van het boek met deze titel, dat tegenwoordig bekend staat als Ecclusiasticus (vanuit de Vulgata). Dit werk is een van de vroegste deuterocanonieke of apocriefe boeken. Het lijkt erop dat de oorspronkelijke titel, volgens het nawoord in de Hebreeuwse tekst, “Wijsheid … van de zoon van Sirach” was. Het is een opmerkelijk voorbeeld van de Hebreeuwse Chokmah- [Wijsheids] literatuur. Voor een groot deel gemodelleerd naar Spreuken, houdt het zich bezig met ethische uitersten en volksspreuken, uitdrukkingen van lof en klaagzang, naast observaties over het Joodse leven en religieuze zeden in de tweede eeuw v.Chr. 20 In Ecclus.49:4 (Ecclesiasticus) wordt verwezen naar het falen van de koningen van Juda, met uitzondering van David, Hizkia en Josia, die trouw bleven aan God. 26
Neem de tulband weg, en hef de kroon af. Dit zal niet zo blijven. Verhef de geringe, en verneder de hoge! Ontaard, ontaard, ontaard zal Ik het plaatsen. Bovendien, dit zal niet hersteld worden totdat Hij komt aan Wie het gericht toebehoort, En Ik zal het Hem geven Ez.21:25-27 De herbouw van de tempel Deze grote verklaring vormt en bepaalt het perspectief van de profetieën tijdens en na de ballingschap. De kroon werd verwijderd van het huis van David totdat de Rechtmatige zou komen, en het ziet uit naar Zijn komst: Zie! Dagen komen, benadrukt Jahweh, en Ik zal voor David een rechtvaardige Spruit oprichten, en een Koning zal regeren en effectief voortgaan, en Hij zal gericht en gerechtigheid doen in het land. In Zijn dagen zal Juda gered worden, en Israël tabernakelen in stille rust, en dit is Zijn naam, waarmee zij Hem zullen noemen: Jahweh, onze Gerechtigheid. Jer.23:5,6 Het koninkrijk Juda werd gereduceerd tot een provincie van het Babylonische rijk. De Joden en het tempelgerei waren nog maar nauwelijks naar Babylon gebracht, of Nebukadnezar kreeg van God instructie over de toekomst die Hij voor het door hem gedeporteerde volk had bepaald. Nebukadnezar viel in slaap, in beslag genomen door de vraag: Wat zal hierna gebeuren? Die nachtelijke droom was compleet antwoord op de gedachte die zijn geest had beziggehouden: 27
de grote Eloah21 maakt de koning bekend wat hierna zal gebeuren Dan.2:29-45 . Een opeenvolgende serie rijken zou over het heilige Land heersen, maar op zeker moment zou het koninkrijk aan Israël worden hersteld. Het decreet van Cyrus stond de Joden toe terug te keren en de tempel in Jeruzalem te herbouwen. Een klein overblijfsel keerde terug onder Nehemia en Zerubbabel. Tijdens het bewind van Darius werd de nieuwe tempel voltooid Ezra 6:15 . De omstandigheden waren echter anders dan voorheen. Natie, koning en priester hadden falen door zonde ervaren en stonden allemaal onder oordeel. De tweede tempel had geen ark. Zonder een verzoendeksel was de jaarlijkse reiniging van zonde van de natie niet langer mogelijk. Welke positie had het volk? Dit is de vraag die voortkomt uit het falen van het Aäronitische priesterschap. Zacharia heeft deze situatie voor ogen. Jahweh zal het land reinigen Op het eerste gezicht lijkt het visioen in Zacharia 3 te gaan over het verwijderen van de ongerechtigheid van het priesterschap en het land Zach.3:4,9 . Het was het tweede jaar van Darius Zach.1:7 . De Heer is teruggekeerd naar Jeruzalem . De profeet ziet Jozua in vuile kleren staan ; vergelijk Zach.1:13,17 . Satan met medelijden; het werk aan het huis mag doorgaan Zach.1:16; Ezr.4:24 voor de boodschapper van Jahweh. Door zijn onreinheid als aanvalspunt te gebruiken, probeert Satan de voorspoed die aan Jeruzalem, dat opnieuw gekozen is door Jahweh, is beloofd, te verhinderen Zach.3:2 21 Onderschikker-waarts; zie voetnoot 5. 28
wordt berispt. De boodschapper beveelt degenen die voor hem staan (voor Jozua - de priesters en Levieten) om de vuile kleren van hem af te nemen, terwijl hij tegen hem zegt: Ik laat uw ongerechtigheid van u wijken Zach.3:4 . Daarna wordt Jozua gekleed in rijke gewaden, en de boodschapper verzekert hem dat hij en de Levieten (die voor hem staan) verantwoordelijkheid zullen krijgen over de hof van het huis Zach.3:7 . Maar hoe zit het met de verzoening? Terwijl de visie vervaagt, klinkt er een stem Hoor, bid ik, Jozua, de hogepriester, u en uw metgezellen die voor u zitten, want zij zijn mannen van een wonder, want zie, Ik breng Mijn dienaar, de Spruit. Want zie de steen die Ik voor Jozua neerleg; op één steen zijn zeven facetten. Zie, Ik graveer zijn gravering, spreekt Jahweh van de menigten22, en Ik verwijder alle verdorvenheid van dat land in één dag Zach.3:8,9 De steen herinnert ons aan de twee stenen, gegraveerd met de namen van de zonen van Israël. Zij werden op de schouders van de hogepriester gezet. Om de verwijdering van alle verdeeldheid of verschil tussen de stammen of tussen hen en Jahweh te symboliseren, hebben we hier slechts één steen. Deze steen heeft zeven “ogen” of “vonken” of facetten, want zeven is tevredenheid, zoals dat in het Hebreeuws betekent. Bovendien hadden mensen de stenen gegraveerd die Aäron droeg, maar nu zal Jahweh Zelf hun namen graveren, zodat ze altijd voor Hem zullen zijn, en Zijn kracht zal hen in Zijn aanwezigheid bewaren. 22 Jahweh Zebaoth; ook als Jahweh van de legermachten vertaald. 29
Zo zal het zijn in het huis, waar Jozua, de hogepriester, dienstdoet. Relatie priesterschap - koninklijke macht Als gevolg hiervan zal Jahweh Zelf ook de verdorvenheid van het hele land verwijderen. De enkele edelsteen met zeven facetten, gegraveerd door Zijn eigen handen binnen de tempel, zal zijn uiterlijke vervulling vinden in eenheid, tevredenheid en heiligheid door het land heen. Alleen zo zullen zij genieten van het zitten onder hun wijnstok en vijgenboom; vreugdevolle aanbidding en rechtvaardig bestuur Zach.3:6-10 . Hij zal zitten als een raffineerder en reiniger van zilver. En Hij zal reinigen de zonen van Levi, en hen zuiveren als goud en als zilver. En zij zullen nabij Jahweh komen, brengend de naderingsgave in gerechtigheid. Dan zal de naderingsgave van Juda en Jeruzalem aangenaam voor Jahweh zijn, als in de dagen van de eon, en als in voorgaande jaren Mal.3:3,4 . De relaties tussen priesterschap en koninklijke macht vormen het thema van Zacharia 6. De vergelding voor de natiën die Juda en Jeruzalem hebben verstrooid, wordt herhaaldelijk bevestigd Zach.1:15,18-21;2:9 . Nu ziet de profeet eindelijk de uitvoering ervan. Vier wagens getrokken door paarden van verschillende kleuren komen uit tussen twee koperen bergen. Drie wagens gaan naar het noorden en zuiden Zach.6:1-6 patrouilleren Zach.6:7 Zach.1:7-11 . De vierde is om het land Israël te . In het openingsvisioen van de serie werden de engelachtige ruiters op inspectietocht gestuurd en keerden terug met het verslag: het hele land is 30
stil en rustig. Nu gaan ze uit van goddelijke aanwezigheid om Zijn geest te laten rusten, wat wil zeggen: om Zijn vergelding uit te voeren. Jes.48:14; Ez.5:13 . De bedoeling van de laatste scène Zach.6:9-15 is duidelijk: het vult Ezechiëls woorden tijdens de ballingschap aan over het verdwijnen van de kroon van Juda totdat Hij komt van wie het recht is. Moest de kroon nu worden hersteld nu de zeventig jaar waren verstreken? Wat volgt geeft antwoord. De profeet krijgt de opdracht om zilver en goud van de teruggekeerde ballingen te nemen en een kroon te maken. De aankondiging volgt: Priester en Koning Zie de Man! Spruit is Zijn naam. en van onder Hem: Hij zal ontspruiten, en Hij wil bouwen de tempel van Jahweh, en Hij zal bouwen de tempel van Jahweh, en Hij zal dragen de pracht. en Hij zal zitten en heersen op Zijn troon, en Hij zal komen om Priester te zijn op Zijn troon, en de raad van welzijn zal zijn tussen die twee van hen. Zach.6:12,13 Na de aankondiging wordt de profeet opgedragen de kroon in de tempel te deponeren als een gedenkteken om de hoop van Israël levend te houden. De profeet Zacharia breidt de voorspellingen van de ballingschap over de Komende uit met een belangrijk aspect: de Spruit zal de koninklijke en priesterlijke functies verenigen met gunstige resultaten - de raad van welzijn zal zijn tussen die twee van hen. 31
De belofte van iemand die de koninklijke en priesterlijke functies combineert, niet door bloedverwantschap, maar door goddelijke benoeming, herinnert aan twee situaties waar een priester-koning verschijnt om zegeningen te verlenen nadat de vijanden van Israël zijn onderworpen. Abraham de Hebreeër, keert terug van de slachting van de koningen. Melchizedek, koning van Salem, priester van God de Allerhoogste, ontmoet en zegent hem Hebr. 7:1 . De Psalmist Ps.110 regeringszetel na de opschudding van Jebus 2Sam.5-8 memoreert het instellen van Jeruzalem tot . David maakte het tot het centrum van het religieuze leven. Hij verzamelde alle uitverkoren mannen van Israël en nam de Ark van God mee. In de loop van deze handelingen, voerde hij, hoewel koning was, priesterlijke functies uit: omgord met een linnen efod bracht David brandoffers en dankoffers aan Jahweh 2Sam.6:14,17; 1Kron.15:27; 16:37 Dit was realisering van de taal van de psalm: U bent een priester voor de eon, naar de orde van Melchizedek Ps.110:4 . De beloofde boodschapper Op andere manieren, naast het offeren van offers, speelde de koning een priesterlijke rol. We lezen dat Melchizedek brood en wijn bracht en de aartsvader zegende Gen.14:18,19 32
Zo was het ook met David: Hij zegende het volk in de naam van Jahweh van de menigten23 . En hij deelde aan allen een geperforeerde wafel uit, en gebraden rundvlees, en wat wijn, en een koek van rozijnen 2Sam.6:18,19 . In dit opzicht volgde de Koning van Israël de voetsporen van Melchizedek. Maleachi schetst een donker beeld van het overblijfsel in het land. De symptomen van bederf die verschenen bij de terugkeer, hebben zich ontwikkeld tot volkomen afval. Voorop zien wij een corrupt priesterschap, doordrenkt van formalisme, barstensvol van eigen gerechtigheid, en een onverschillig volk dat verontreinigde offers naar Gods altaar brengt. Op de achtergrond, ver weg in de duisternis van heidendom, is Jahwehs Naam groot onder de natiën; wierook en een zuiver offer worden aan Hem geofferd Mal.1:11 . Het vooruitzicht is hetzelfde als in Zacharia: Zie, Ik zend Mijn bode, en hij zal de weg voor Mij bereiden. En plotseling komt de Heer die jullie zoeken naar Zijn tempel, en de Bode van het verbond, in Wie jullie een welgevallen hebben. Zie! Hij komt! Zegt Jahweh van de menigten Mal.3:1 Als het niet was om de tradities die vanaf onze jeugd zijn ingeprent, zouden wij nooit iets geheel nieuws hebben geïmporteerd in het evangelie van Mattheüs. Dat volgt direct op Maleachi. Het is dezelfde tempel, hetzelfde 23 Jahweh Zebaoth; ook als Jahweh van de legermachten vertaald. 33
onverschillige priesterschap, hetzelfde corrupte volk, dezelfde natiën van buitenaf die een zuiver offer brengen. Het enige verschil is: Maleachi zegt over de bode: Ik zend Hem; over de Heer, Zie! Hij komt! Echter, in Mattheüs is de boodschapper gekomen, de Heer Jezus is aanwezig. Om samen te vatten: Door het woord koninkrijk in zijn gewone gebruik te nemen, hebben wij het oude testament doorlopen. Wij vonden onderricht dat niet mysterieus of verborgen van aard is. Beginnend met het algemene idee van heerschappij, beweegt de onthulling zich vooruit en eindigt met een koning. Laten we de stappen opnieuw volgen. Adam wordt met de autoriteit bekleed om voor God te regeren en heerschappij uit te oefenen op aarde. Kondigt het koninkrijk aan Aan Noach en zijn drie zonen wordt de algemene idee van heerschappij bevestigd. In hun dagen wordt de mensheid verdeeld in natiën en wordt het bestuur gebaseerd op het principe van wederzijdse verplichtingen tussen mens en mens. Bij Abraham verschijnt een andere factor: een groot volk met de belofte van een land en een zaad. Tijdens het bewind van David worden drie elementen toegevoegd: een stad, een troon, een koning. Na Maleachi werd drie eeuwen lang geen profetenstem gehoord in Israël. Decennium na decennium verstreek moeizaam, zonder aan de bevoorrechte natie verlichting te brengen. Ontmoedigd door de vertraging, gaven velen de hoop op een Messiaans koninkrijk op - een ijdele droom. Heilige mannen en vrouwen leden alle pijn van uitgestelde hoop. Eindelijk brak de tijd van bezoeking aan. Voordat 34
die dag echter aanbrak, en terwijl de zondige natie bleef afdwalen van God, had Johannes de doper, de grootste onder de uit vrouwen geborenen, voorgevoel van komende glorie. Hij hevertelt ons Joh.1:33 van mysterieuze boodschappen over de Komende die tot hem kwamen. Hij treurde over de zonde van zijn natie, destijds in dreigend gevaar: de bijl ligt al aan de wortel van de bomen; elke boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen Matt.3:10 Toen hij, als reactie op de berichten die zijn oren bereikten uit verre regionen van glorie, zijn stem verhief in de woestijn, was de kern en inhoud van zijn boodschap: het koninkrijk van de hemelen is nabijgekomen! Vladimir Gelesnoff 35
Nawoord Het woord van de waarheid recht snijden De oproep van de apostel Paulus aan Timotheüs: Beijver u om uzelf aan God beproefd te presenteren, een arbeider die zich niet hoeft te schamen, die het woord van de waarheid recht snijdt 2Tim.2:15 is zeker een ideaal advies. Dit principe uitwerkend, schreef Miles Coverdale in 1535: "Het zal u zeer helpen de Schrift te begrijpen, als u niet alleen let op wat er wordt gesproken en geschreven, maar ook aan wie, en over wie, met welke woorden, op welk moment, waar, met welk doel, met welke omstandigheden, overwegend wat eraan voorafgaat, en wat volgt." Jullie zullen weten dat Ik Jahweh ben De kennis van Jahweh komt door oordeel, niet zoals wij geneigd zijn te denken, door zegen. Bij het doorwerken van de profetie van Ezechiël werden we getroffen door het voortdurend terugkerende refrein dat vele secties afsluit: "En u zult weten dat Ik Jahweh ben." Het ene na het andere volk wordt aangepakt voor hun daden, en Jahweh brengt allerlei kwalen over hen, het zwaard, de honger en de pest, en het resultaat is altijd hetzelfde. Ze worden bekend met de God van Israël door Zijn oordelen op aarde. Zelfs die naties die Hij gebruikte om Israël en Juda te kastijden, moeten lijden voor de manier waarop zij Zijn volk 36
behandelden, hoewel zij door Hem als Zijn roede werden gebruikt. En zal het in de toekomst niet hetzelfde zijn? Zal de kennis van Jahweh, die de duizend jaren van zegen zal kenmerken, niet gebaseerd zijn op de verschrikkelijke oordelen die eraan voorafgaan? De goedheid van God lijkt mensen niet tot een kennis van Hem te brengen, maar kwaad is het heilzame en effectieve middel in Zijn omgang met de natiën op aarde. Bij het individu is het hetzelfde. Velen zoeken bij Hem toevlucht voor het kwaad, in geloof. Zelfs de heilige wordt vaak door beproeving naar Hem gedreven. En wordt de ongelovige niet tot een kennis van Christus en God gebracht in het grote witte troon oordeel, wanneer hij voor zijn zonden wordt berecht? Het zal een strenge maar heilzame ervaring zijn, en zal niet resulteren in vernietiging of eonische kwelling, maar in een kennis van de Godheid die hen voorbereidt op Zijn genade bij het levend maken en verzoenen aan het einde. Zo'n visie op het kwaad zou ons helpen om niet alleen de beproevingen die op ons afkomen te verdragen, maar ons er ook in te verblijden en er dankbaar voor te zijn. Want wij willen Jahweh ook in toenemende mate kennen en erop voorbereid zijn om de beloofde vreugden te waarderen. A.E. Knoch 37
1 Online Touch