23

Maar op het moment dat de natie wordt verwijderd om haar onwaardigheid, wordt Gods belofte aangekondigd: ‘Zie, de dagen komen’, spreekt Jahweh,‘dat Ik een nieuw verbond zal sluiten met het huis van Israël en met het huis van Juda, niet zoals het het verbond dat Ik met hun voorvaderen sloot, op de dag dat Ik hun hand vasthield om hen uit het land Egypte te leiden. Dat verbond van Mij hebben zij verbroken, en Ik was Bezitter over hen’, spreekt Jahweh. ‘Want dit is het verbond dat Ik zal sluiten, met het huis van Israël na die dagen’, spreekt Jahweh. ‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen, en Ik zal het op hun harten schrijven, Ik zal hun Elohim worden, en zij zullen Mijn volk worden, en niemand zal nog zijn naaste onderwijzen, of tot zijn broer zeggen: “Ken Jahweh”, want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste’, spreekt Jahweh. ‘Want Ik zal hun slechtheid vergeven, en Ik zal hun zonden niet meer gedenken’. Jer.31:31-34 Het eerste verbond was mislukt vanwege hun sterfelijke verderfelijkheid: daarom belooft God Zichzelf, zonder enige verplichting van hun kant, niet alleen hun zonden te vergeven en hen opnieuw als natie in hun land te vestigen. Hij belooft echter óók, dat zij opnieuw geboren18 worden zodat afvalligheid verder onmogelijk is. 18 De Heer Jezus spreekt met Nikodemus daarover Joh.3:1-21 24

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication