genieten van een ongehoord grote zegen, en verder dat het middel is tot zegen voor alle geslachten op de aardbodem Bij Abrahams terugkeer uit Egypte, na zijn afscheiding van Lot, zei Jahweh16 tegen hem: Sla uw ogen op en kijk, vanaf de plaats waar u nu bent, naar het noorden en naar het zuiden en naar het oosten en naar het westen, want al het land dat u ziet, geef Ik aan u en uw nageslacht, voor de eon Gen.13:14-15 . Voortaan is een land onafscheidelijk verbonden met die natie. Later worden de grenzen bepaald en wordt het bezit ervan als onvervreemdbare erfenis beloofd aan Abrahams nageslacht door een onveranderlijk, onvoorwaardelijk verbond. Een verbond waarin God alle verplichtingen op zich neemt, en Abram slechts toeschouwer bij de transactie is - bezegeld met Gods eed Gen. 15:12-21; Heb. 6:13-18 . Gods beloften aan Abraham Voorafgaand aan dit verbond werd Abraham een erfgenaam en een nageslacht beloofd, talrijk als het zand van de zee. Opvallend is de vreemde onverenigbaarheid van Zijn raadsbesluiten met degenen die gekozen zijn om die uit te voeren. Hij zei dat Hij een grote natie zou maken - uit wie? Een man die zo goed als dood was - dat wil zeggen, van wie het vermogen om nageslacht voort te brengen uitgeschakeld was door ouderdom. Plus een 16 Jahweh: vierletterige Naam, ‘Ik ben’ of ‘Ik zal zijn’. Letterlijke weergave: word-zijnde-was. 19
19 Online Touch Home