14

2.5 ... als die van een bruidegom voor zijn bruid Want de jaloezie van Jahweh werkt per saldo heil uit, in het bijzonder voor Israël, Zijn oogappel. Zo is het ook aan deze speciale jaloezie te danken dat ook wij, geroepenen uit de heidenen, bij God in beeld zijn gekomen. Daarvan getuigt Paulus in de Romeinenbrief door onder meer op de volgende tekst in te haken: “Zij hebben Mij jaloers gemaakt op een niet-God ... Ik zal hen jaloers maken op een niet-volk ...”.21 (Daarop zal ik in het laatste hoofdstuk verder ingaan.) Is Israël daarmee voor God van het toneel verdwenen? Integendeel, Hij zal doen wat mensen niet vermochten: de oprichting van het beloofde “koninkrijk der hemelen”. De Heer ziet Israëls toekomst niet als de ontrouwe, overspelige vrouw die het steeds jegens Hem was, maar vernieuwd en verjongd als Zijn bruid. De bekendste vergelijking van de Messias met een bruidegom en van Israël met een bruid is aan het slot van hoofdstuk 61 van de profetieën van Jesaja te vinden. Het is dan ook niet voor niets dat onze Here Jezus Christus juist uit dat gedeelte van de Schrift citeert, wanneer Johannes de Doper vraagt: “Zijt Gij de Komende of hebben wij een ander te verwachten?”22 Johannes moet dat onmiddellijk begrepen hebben, juist omdat hij al eerder naar Jezus had verwezen toen hij tegenover zijn volgelingen verklaarde: “Die de bruid heeft, is de ______________________ 21 Deuteronomium 32:21 en Romeinen 10:19 22 Mattheüs 11:2-6 16

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication