26

onlust en elke slechte praktijk”. Dan vraagt Jacobus aan de Joden: “Verlangt de geest die in ons woont naar nijd?”52 Volgens A.E. Knoch wil hij daarmee van zijn volksgenoten zeggen dat zij van nature een jaloerse geest bezitten en dat God deze karaktertrek benut om hen uiteindelijk tot Zich te trekken. God wekt de jaloezie der Joden door in Zijn grenzeloze genade de heidenen te laten delen. Ik heb u er al eerder op opmerkzaam gemaakt dat ook Paulus doelbewust op de jaloezie der Joden inspeelt. 4.4 Heilloze jaloezie Belangrijk is de constatering die Paulus al in zijn eerste brief aan Timotheüs doet, dus in een vroeg stadium van zijn bijzondere bediening. Hij wijst Timotheüs erop dat nijd, de intense vorm van jaloezie, een der voort brengselen is van iemand die met een afwijkend onderricht komt. Een dergelijk onderricht is gemakkelijk te herkennen, omdat het geen invulling geeft van het patroon van gezonde woorden zoals door onze Here Jezus Christus aan Paulus meegegeven.53 Klaarblijkelijk kende Paulus ook predikers die op een agressieve manier, gepaard gaande met onder meer nijd en twist, de Christus verkondigden.54 Helaas zijn uit de geschiedenis en wellicht ook uit onze eigen ervaringen daarvan heel wat voorbeelden bekend. ______________________ 52 Jacobus 3:14, 16; 4:2, 5 (AED-CV) 53 1 Timotheüs 6:3-5 54 Filippenzen 1:15 28

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication