8

representeerden. In de nacht was Hij in de hof van Gethsémané gevangengenomen. Daar had Hij gebeden: ‘Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan! Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wil’ Matt.26:39. Het was niet mogelijk. Het moest gebeuren. Het hing op dat moment helemaal van de onbuigzame wil van de Vader en de gehoorzaamheid van de Zoon af, of de redding van het al uit zonde en dood zou plaatsvinden. De Heer Jezus Christus overwon Zichzelf, werd gehoorzaam tot de dood, ja de dood van het kruis Fil.2:8. De Joden voerden Jezus af en gaven Hem over aan de stadhouder Pontius Pilatus. Die vond geen schuld in Hem, boog echter onder de druk van de opgehitste menigte, die schreeuwde: ‘Kruisig Hem!’ Het was voorbereiding van het Pascha, rond het 6e uur Joh.19:14, de 13e Nisan, tegen 12 uur ’s middags. De soldaten van de stadhouder geselden Jezus, deden Hem een purperen mantel om, zetten Hem een doornenkroon op Zijn hoofd, gaven Hem een riet in Zijn rechterhand en bespotten Hem dan als de Koning van de Joden. Toen trokken ze Hem Zijn kleding weer aan en voerden Hem af om gekruisigd te worden. En zij kwamen aan op een plaats, genaamd Golgotha, dat is de zogenaamde Schedelplaats, voor de poorten van Jeruzalem. En zij sloegen Hem aan een paal. Het kruis was een paal, waaraan Hij door de polsen en de voeten heen vastgespijkerd werd. Het was het derde uur, ongeveer 9 uur, van de dag van het Pèsach, de 14e Nisan. Met Hem kruisigden ze ook twee rovers, Lucas duidt ze aan als misdadigers, de ene links van Jezus, de ander rechts. [Noot: er zijn 9

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication