183

JOZEF – Profetische vergezichten 14 En God, de Almachtige, geve jullie mededogen voor het aangezicht van de man, zodat hij jullie andere broer laat gaan, en Benjamin. En wat mij aangaat, als ik van kinderen beroofd word, dan word ik van kinderen beroofd. 15 En de mannen nemen dat erkenningsgeschenk en zij namen een dubbele hoeveelheid geld in hun hand, en Benjamin. En zij staan op en zij dalen af naar Egypte en zij staan voor het aangezicht van Jozef. Juda Juda neemt de leiding van de broers op zich en als woordvoerder representeert hij hen. De verandering die Juda ondergaat, bereikt zijn hoogtepunt in het volgende hoofdstuk en is uiteindelijk de aanleiding dat Jozef zich niet meer kan beheersen en zich bekend maakt aan zijn broers (45:1). Jakob Ook van Jakob zien we hier een ommekeer. Jakob die onwillig was om Benjamin te laten gaan (42:38-39), wordt in een onmogelijke positie gebracht en komt hierop terug. Hij laat de broers tóch afreizen met Benjamin. En in zijn benauwdheid Jer.30:7, zien we dat Jakob de blik omhoog richt en het leven van Benjamin in Gods hand legt. In de woorden van Jakob lezen we berusting: “als ik van kinderen beroofd word, dan word ik van kinderen beroofd”. Ze doen denken aan wat Esther zei, die ook in een moeilijke positie werd gebracht. Zij sprak de bekende woorden: “kom ik om, dan kom ik om”. Est.4:16

184 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication