224

JOZEF – Profetische vergezichten In Genesis 32:24-32 vinden we een bijzondere geschiedenis. Daar worstelt Jakob met een man, die door God gezonden blijkt te zijn. De man krijgt niet de overhand over Jakob en zegt tegen Jakob dat hij hem moet laten gaan. Jakob antwoordt: “Ik laat jou niet gaan, tenzij jij mij zegent”. En dat gebeurt. Bij die gelegenheid ontvangt Jakob een nieuwe naam: Israël (32:28). De naam staat model voor de gelovige Jakob, die het niet meer van zichzelf verwacht, maar van de zegen van God. In de geschiedenis met Jozef gebeurt iets soortgelijks met Jakobs naam. Genesis 45 25 En zij gaan op vanuit Egypte en zij komen in het land van Kanaän bij hun vader Jakob. 26 En zij vertellen hem, zeggend: Jozef leeft nog, en hij is zelfs heerser over het gehele land van Egypte. En zijn hart is verstard en hij gelooft hen niet. 27 En zij spreken tot hem alle woorden, die Jozef tot hen gesproken had; en hij ziet de wagens, die Jozef gezonden had om hem te dragen, en de geest van hun vader Jakob werd levendig. 28 En Israël zegt: Het is genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! Ik ga en ik zal hem zien, voordat ik sterf.

225 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication