227

JOZEF – Profetische vergezichten 6 En zij nemen hun veebezit mee en hun goederen, die zij in het land van Kanaän gekregen hadden, en zij komen naar Egypte, Jakob en al zijn zaad met hem. 7 Zijn zonen en de zonen van zijn zonen met hem, zijn dochters en de dochters van zijn zonen, en al zijn zaad bracht hij met zich mee naar Egypte. Bron van de eed Jakob, die in de laatste verzen van het vorige hoofdstuk geest ontvangt en een verandering ondergaat, komt aan in Berseba en offert daar aan God. Berseba betekent: bron van de eed, of: bron van de zeven. Seba = eed, zeven en verwant aan het woord sabbath, de zevende dag. Van Jakob weten we dat hij zijn hele leven heeft gewerkt om de belofte die God Hem had gegeven zelf tot stand te brengen. Zoals in de geschiedenis met Ezau, waarin Jakob het eerstgeboorterecht koopt van Ezau (Genesis 25:29-34). Maar hier zien we een Jakob die veranderd is en een andere naam ontvangt: Israël. Hij komt bij de bron van de eed, die staat voor de oorsprong van de beloften die God gedaan heeft aan Abraham, Izak en Jakob. Jakob wist dat God aan hem en zijn nakomelingen het land Kanaän had beloofd, dus hij zal wellicht getwijfeld hebben of hij wel naar Egypte moest gaan. Hij zoekt bevestiging van God en krijgt die ook. Overigens had God al aan Abraham voorzegd dat dit zo zou geschieden (Genesis 15:13). Het nieuwe verbond Israël (Jakob) offert bij Berseba en God doet aan hem een aantal beloften.

228 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication