238

JOZEF – Profetische vergezichten Daniël 2 35 Toen werden tezamen het ijzer, het klei, het koper, het zilver en het goud verpulverd, en zij werden als kaf van de dorsvloeren in de zomer; en de wind hief hen op, en er werd geen enkel spoor meer van hen gevonden. En de steen die het beeld had getroffen, werd tot een grote berg en vulde de gehele aarde. (…) 44 En in hun dagen, dat is, van deze koningen, zal de God van de hemelen een koninkrijk oprichten, dat tot in de aeonen niet geschaad zal worden, en het koninkrijk zal niet aan een ander volk worden overgelaten. Het zal al deze koninkrijken verpulveren en beëindigen, en het zal standhouden tot in de aeonen.

239 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication