245

JOZEF – Profetische vergezichten zaad voor het veld en tot voedsel voor jullie, en voor hen die in jullie huizen zijn, en tot voedsel voor jullie kinderen. 25 En zij zeggen: Jij behoudt ons in het leven. Mogen wij genade in de ogen van mijn heer vinden; en wij zijn Farao’s dienaren. 26 En Jozef stelt het tot een statuut tot aan deze dag met betrekking tot de grond in Egypte, dat Farao daarvan een vijfde deel zou hebben; maar de grond van de priesters is alleen van hen en niet van Farao. De priesters ontvangen geen lotsdeel in het land Al het land in het Egyptische rijk wordt onderschikt aan Jozef. Daarvan worden de priesters uitgezonderd. Later wordt in de wet van Mozes vastgesteld, dat de priesters uit de stam van Levi geen lotsdeel of erfdeel krijgen temidden van hun broeders, de Israëlieten. Deut.18:1-2; Joz.13:33 De priesters zijn een uitbeelding van de ecclesia. Zij behoren de Heer toe, maar hebben een hemelse positie en in die zin geen lotsdeel op aarde onder Israël en de volkeren, maar een lotsdeel in de hemel. Rom.8:17; Ef.1:3,10; 3:6 De ecclesia is het lichaam van Christus en is één met Hem. De ecclesia wordt dan ook niet aan Hem onderschikt en onder Zijn voeten gesteld, maar is samen met Hem gesteld over alles. Ef.1:22-23; 1Kor.6:2-3 De priesters en de ark van het verbond Eén van de mooiste illustraties waarin de priesters een uitbeelding zijn van de ecclesia, vinden we in Jozua 3. Daar wordt de ark van het verbond, die een uitbeelding is van Christus, gedragen door Levitische priesters (:3). God had de wateren van de Jordaan doen wijken, zodat deze droog viel en het volk kon oversteken. De priesters gaan met de ark van het verbond als eerste naar de overkant.

246 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication