271

JOZEF – Profetische vergezichten Na de ruime beschrijving van de woorden die Jakob uitspreekt over Juda en vóór de meest uitgebreide zegen voor Jozef, vinden we de woorden die Jakob uitspreekt over Zebulon, Issaschar, Dan, Gad, Aser en Nathali. Deze zijn betrekkelijk kort. Genesis 49 13 Zebulon verblijft bij de kust van zeeën en bij een kust van schepen, met aan zijn flank Sidon. 14 Issaschar is een sterk gebeende ezel, die tussen de twee kampvuren neerligt. 15 En hij zal zien, dat de rustplaats goed is, en het land aangenaam. En hij zal zijn schouder spannen om last te dragen, en hij zal onder de dienst van dwangarbeid komen. 16 Dan zal zijn volk recht verschaffen als één van de stammen van Israël. 17 Dan zal een slang op de weg zijn, een hoornslang op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt. 18 Naar jouw redding, JAHWEH, strek ik mij uit! 19 Gad: een bende zal hem overvallen, maar hij zal hun hielen overvallen. 20 Aser: zijn brood zal voedzaam zijn, en hij zal koninklijke lekkernijen leveren.

272 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication