277

JOZEF – Profetische vergezichten Met Benjamin komen we aan het einde van de zegeningen van Jakob aan zijn zonen. Hoewel de woorden van Jakob niet alleen zegeningen bevatten, worden ze toch zo genoemd in de volgende verzen. Benjamin neemt een belangrijke plek in onder de zonen van Jakob en toch is de zegen aan hem kort. Genesis 49 27 Benjamin is een wolf, die in stukken scheurt; in de morgen verslindt hij zijn prooi; en tegen de avond verdeelt hij de buit. 28 Deze allen zijn de twaalf stammen van Israël, en dit is wat hun vader tot hen sprak, toen hij hen zegende. Hij zegende hen, ieder naar hun eigen zegen. De wolf Er zijn nogal wat vergelijkingen met dieren in de woorden van Jakob aan zijn zonen. Benjamin wordt vergeleken met een wolf. De vraag is natuurlijk of dit positief of negatief is. De wolf is een roofdier Jes.11:6; 65:25, maar dat is de leeuw ook en ‘de leeuw van Juda’ is een aanduiding van de Messias. Op.5:5 De enige negatieve vermelding van de wolf vinden we in Johannes 10:12, waar de wolf een uitbeelding is van de tegenstander die verscheurt.

278 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication