282

JOZEF – Profetische vergezichten 6 En Farao zegt: Ga op, en begraaf jouw vader, zoals hij jou heeft doen zweren. 7 En Jozef gaat op om zijn vader te begraven, en met hem gaan alle dienaren van Farao op, de oudsten van zijn huishouden, en al de oudsten van het land van Egypte, 8 en het gehele huis van Jozef, en zijn broers en het huis van zijn vader. Maar hun kinderen, en hun kleinvee en hun grootvee lieten zij in het land van Gosen achter. 9 En zowel strijdwagens als ruiters gaan met hem op, en het legerkamp is uitermate groot. 10 En zij komen tot aan de dorsvloer van Atad, aan de overkant van de Jordaan, en zij rouwklagen daar een grote en uitermate zware rouwklacht, en hij doet tot zijn vader zeven dagen van rouw. 11 En de inwoner van het land, de Kanaäniet, ziet de rouw op de dorsvloer van Atad, en zij zeggen: Dit is een zware rouw voor de Egyptenaren. Vanwege dit noemt men haar naam: Abel-Mizraïm, dat aan de overkant van de Jordaan ligt. 12 En zijn zonen doen met hem zó, zoals hij hen instructie gegeven had. 13 En zijn zonen dragen hem naar het land van Kanaän, en zij begraven hem in de grot van het veld van de Machpela, het veld, tegenover Mamre, dat Abraham tot een grondbezit van een graf had gekocht van de Efron, de Hethiet. 14 En Jozef keert terug naar Egypte, nadat hij zijn vader begraven had, hij en zijn broers en allen, die met hem opgegaan waren om zijn vader te begraven. Het huis van Jakob en het huis van Jozef Het is een hele stoet die naar het land Kanaän vertrekt om Jakob te begraven. Heel het huis van Jakob, en Jozef met heel zijn huis en hofhouding, trekken op naar Kanaän.

283 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication