69

JOZEF – Profetische vergezichten Genesis 38 is een lang hoofdstuk met veel details, waarin al deze bijzonderheden toewerken naar de climax aan het einde van het hoofdstuk. Ook in de volgende verzen vinden we weer veel details, waarvan ik niet aan al deze feitelijkheden betekenis kan geven. Toch is het niet moeilijk, als we eenmaal in het juiste spoor zitten, om de hoofdlijn van de gebeurtenissen te verklaren. Genesis 38 14 En zij trekt haar weduwkleren uit, en zij bedekt zich met een sluier, en zij kleedt zich mooi aan, en zij gaat zitten bij de ingang van Enaim, dat aan de weg naar Timna ligt; want zij had gezien, dat Sela groot geworden was, en zij aan hem niet tot vrouw was gegeven. 15 En Juda ziet haar, en hij denkt dat zij een hoer is, omdat zij haar aangezicht bedekt had. 16 En hij week af naar haar aan de weg en hij zegt: Kom, alsjeblieft, laat mij tot jou komen! Want hij wist niet, dat zij zijn schoondochter was. En zij zegt: Wat zal jij mij geven, als jij tot mij komt? 17 En hij zegt: Ik zal je een geitenbokje van de kudde zenden. En zij zegt: Als jij mij een onderpand geeft, totdat jij het gezonden hebt. 18 En hij zegt: Wat voor pand moet ik je geven? En zij zegt: Jouw zegelring en jouw snoer en jouw herdersstaf, die in jouw hand is. En hij geeft ze aan haar, en hij komt tot haar; en zij wordt zwanger van hem.

70 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication