16

Motieven van het hart Genesis 4:3-5a: “En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kaïn van de vrucht des lands de HEERE offer bracht. En Habel bracht ook van de eerstgeborenen van zijn schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en zijn offer aan; Maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan.” [SV1977] Letterlijk: “En het is aan het einde van enige dagen en Kaïn brengt een offer aan JAHWEH van de vrucht van de grond. En Abel brengt ook van de eerstelingen van zijn kleinvee en van hun vet. En JAHWEH slaat acht op Abel en zijn offer. En op Kaïn en zijn offer slaat Hij geen acht.” Kaïn brengt een offer aan JAHWEH van de vrucht ‘van de grond’ of ‘van het land’. Later, onder de wet, heet dit gewoon ‘een spijsoffer’, maar wat Kaïn deed was ver voordat de wet gegeven werd, want dat was pas bij Mozes. De eersteling-schoof was eveneens een voedseloffer, een offer van de vrucht van het land. In deze geschiedenis waren er twee die een offer brachten: zowel Kaïn als Abel, maar God neemt het ene offer aan en het andere offer niet. Dan is altijd de vraag: waarom nam God het ene offer wel aan en het andere niet? En dan zegt men: ‘Kaïn bracht een offer van de vruchten van het land en dat was niet goed, want je moet een dierlijk offer brengen.’ Maar dat weten we helemaal niet, want in de voorgaande hoofdstukken staat niet dat er bepaalde voorschriften voor waren en ook bij de voorschriften die gelden onder de wet, vind je hier niets over terug. 23

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication