161

Galaten 5:22 – bescheidenheid Maar de vrucht van de Geest is liefde: vreugde, vrede, geduld, geschiktheid, goedheid, trouw, bescheidenheid, zelfbeheersing. Ook bij de een na laatstgenoemde eigenschap van “de vrucht van de Geest” (bescheidenheid; Gr. ‘pra-utés’) wijkt de weergave hierboven af van de gangbare vertalingen. Algemeen vertaalt men het woord met ‘zachtmoedigheid’ maar het nadeel daarvan is dat dit ten onrechte wordt geassocieerd wordt met ‘zacht’ of ‘week’. Vaak wordt ‘zachtmoedigheid’ in één adem genoemd met ‘nederig(heid)’ (Mat.11:29, Ef.4:2, Kol.3:12). In Titus 3:2,3 wordt ‘zachtmoedigheid’ als motief opgevoerd om zichzelf niets te verbeelden. Ons woord ‘bescheidenheid’ drukt dit perfect uit. Wie bescheiden is, heeft geen te hoge dunk van zichzelf. Hij zal zich ook niet opdringen of zich op de voorgrond willen stellen. Wie bescheiden is kijkt niet op de ander neer en gunt een ander graag de waardering die deze verdient. Bescheidenheid is een houding die los staat van iemands kwaliteiten en positie. Men kan getalenteerd zijn of een hoge positie innemen en toch bescheiden zijn. Evenals de andere kenmerken van “de vrucht van de Geest” geldt ook van bescheidenheid dat ze logisch voortvloeit uit het voorgaande. Zichzelf willen etaleren of mooier willen voordoen, bewijst innerlijke onvrede. Wie vreugde en vrede kent heeft die drang niet en is daarom bescheiden. 170

162 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication