170

Galaten 6:3 – niets van onszelf Want indien iemand meent iets te zijn, niets zijnde, bedriegt hij zichzelf. Het “want” in dit vers geeft aan dat het een nadere toelichting is op het voorgaande. Ik maak mijzelf wijs heel wat te zijn wanneer ik bijvoorbeeld veronderstel dat ik niet vatbaar zou zijn om een misstap te begaan (6:1). Of door me verheven te voelen boven iemand die een zware last draagt (6:2) en daaronder dreigt te bezwijken. Zo’n houding is niet alleen arrogant maar ook dom en puur zelfbedrog. Want voor zover een mens iets is, is dat zo omdat GOD hem dit vermogen geeft. Want wat heeft een mens, dat hij niet ontvangen heeft (1Kor.4:7)? Helemaal niets! Meer dan ooit leven we in een tijd waarin GOD is weggeredeneerd en de mens wordt voorgehouden ‘in zichzelf te geloven’. Tjakka! Arrogantie en hoogmoed zijn een levensfilosofie geworden. Zelfontplooiing geldt als het hoogste goed en wanneer iets of iemand dit in de weg staat, dan wordt ons voorgehouden primair ‘voor onszelf te kiezen’. Met zo’n bedrieglijk advies worden huwelijken kapot gemaakt en gezinnen gebroken. Een “geest van bescheidenheid” (6:1) begint met ware zelfkennis, dat wil zeggen: met de erkenning dat ik zonder GOD totaal niets ben of voorstel. De vreze van Hem, dat is het begin van wijsheid. 181

171 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication