Efeze 4:6 – één God … één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die is boven allen en door allen en in allen. Geen waarheid zó fundamenteel als die van de ene God. Ook al is er inderdaad een menigte aan goden, 1Kor.8:6 voor ons is er maar één God in de absolute zin des woords. Eén, Die alles plaatst en een plek geeft. Want dat is wat ‘God’ in het Grieks (Theos) betekent: Plaatser. Aan Jezus werd ooit gevraagd welk gebod het eerste van alle is. En zijn antwoord luidde: “Hoor Israël, JAHWEH onze God, JAHWEH is één.” Mar.12:28-29 Het woord voor ‘God’ in het Hebreeuws (Elohim) heeft de vorm van een meervoud. Wellicht omdat Hij gekend wordt in velerlei gedaanten en gestalten (vergelijk Hebreeën 1:1). Maar ondanks deze meervoudsvorm, verwijst het naar Eén. Dat blijkt onmiskenbaar uit de werkwoordsvorm. Elohim spreekt, luistert, schept, enzovoort. Allemaal enkelvoud. God is een Híj – ook weer enkelvoud. Eén, geen twee of drie. Zoals de Schriftgeleerde reageerde op Jezus’ antwoord: “Inderdaad, Meester, naar waarheid hebt u gezegd, dat Hij Eén is en dat er geen ander is dan Hij.” Mar.12:32 hoeksteen van alle ware ‘theologie’. Dit is de 127
121 Online Touch Home