39

Heb er dan wel erg in dat de term “lichaam van Christus” niet beperkt is tot wat men de “overgangsperiode” noemt. Dat is de periode waarin steeds duidelijker wordt dat Israël tijdelijk terzijde is gesteld en het evangelie zich richt tot alle mensen, Joden, Romeinen, Grieken en welk ander volk ook maar. Waarom anders zou Paulus die term niet alleen in 1 Corinthiërs 12:27, maar ook in Efeziërs 4:12 gebruikt hebben? 4.5 – “Ook ons pascha”? Hoe kan dat? In 1 Corinthiërs 5:7-8 grijpt Paulus terug op het pascha en de ongezuurde broden in een gedeelte dat, gezien de structuur van de brief, parallel loopt met het gedeelte over de maaltijd van de Heer in 1 Corinthiërs 11:17-34. Hij herinnert de Corinthiërs eraan dat “ons pascha”, Christus, voor ons geofferd werd en maant hen daarom feest te houden “niet met oud gist, ook niet met gist van kwaad en boosheid, maar met ongezuurde [broden] van oprechtheid en waarheid. Klaarblijkelijk is voor ons eveneens sprake van een “voorbijgaan”: Paulus heeft het ook tegen geroepenen uit de natiën, onbesnedenen, en niet alleen tegen Joden. Daarom kan het niet anders zijn dan dat hij “ons pascha” hier in beeldspraak gebruikt heeft, als voorbeeld voor alle broeders, Joods of niet. Niettemin menen velen dat Paulus met “pascha” tóch naar een puur Joodse aangelegenheid verwijst, in het bijzonder naar de wijze waarop onze Heer Zijn laatste pesachmaal gehouden heeft. 43

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication