24

mij” sluit David in een soort conclusie het voorafgaande kort en bondig af. Hier verschijnt de eerste maal de titel El, “Plaatser”. Deze psalm is immers geschreven op de lijnen van het plan der eonen, waarlangs God Zijn titel waar zal maken: El, Hij zet alles op Zijn juiste plaats. Gods gedachten zijn niet te tellen: “hoe geweldig is hun som”. Voor “hun som” zegt het Hebreeuws hier letterlijk “hun-hoofden”. De meervoudsvorm drukt het enorme aantal uit. 18 zou ik ze tellen, zijn zij talrijker dan zandkorrels. Ik ontwaak en nog ben ik samen met U. Het heeft geen zin om Gods gedachten, die feilloos tot de voltooiing van Zijn plan zullen leiden, te tellen. Het is voldoende te beseffen dat het kleinste detail Hem niet ontgaat. Voor een bewoner van het Midden-Oosten, die als geen ander de massaliteit van het zand in de woestijnen en langs de zeeën kent, is het heel wat om te zeggen dat Gods gedachten “talrijker dan zandkorrels” zijn. Eigenlijk schiet deze vergelijking voor de God die het heelal bestuurt zelfs nog te kort. Maar wie weet een sprekender vergelijking? De woorden “Ik ontwaak” getuigen van het geloof van David dat hij uit de dood zal worden opgewekt om het Duizendjarig rijk in te gaan. Voor hem is dit een voldongen feit. David gebruikt hier een Hebreeuws woord (Strongnr. 06974) in een vorm die op andere vindplaatsen onmiskenbaar dezelfde betekenis heeft: Jesaja 26:19, Jeremia 51:39 en 57, Habakuk 2:19 en vooral Daniël 12:2. In de oude Griekse vertaling van de Hebreeuwse grondtekst, de Septuaginta, is dit 25

25 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication