32

de Vader van onze Heer, angst hebben? Voor ons is er geen veroordeling, juist omdat wij in Christus Jezus zijn (Romeinen 8:1). Die enorme genade dringt ons waardig te wandelen geheel tot Zijn eer, in alle goed werk vruchtdragend en groeiend in de erkenning van God (Colossenzen 1:10). Let er wel op dat Paulus met “goed werk” alles bedoelt wat God voor ons tevoren gereed heeft gemaakt om daarin te wandelen (Efeziërs 2:10). Dat verschilt hemelsbreed van wat mensen “goede werken” noemen. Het zijn de goede werken die het initiatief van God zijn en beslist niet aan ons initiatief overgelaten zijn om bij Hem een wit voetje te halen. Wanneer ons “zorgelijke” gedachten overvallen, is de troost van Hem Die alles op z’n plaats zet, nabij (Psalm 94:19). Dankzij de apostel Paulus en het unieke perspectief dat wij via hem mochten leren kennen, is voor ons nog minder reden om zorgelijke gedachten te hebben. Wij behoeven immers in geen ding bezorgd te zijn. Ons rest pure dankbaarheid. 24 En zie of er een weg van droefheid is in mij en voer mij op de weg van de eon. In Psalm 1:6 staat geschreven: “Want Jahweh kent de weg van de rechtvaardigen en de weg van de slechten zal vergaan”. De “weg van de eon” moet dus de weg zijn die niet zal vergaan, de weg die de rechtvaardigen bewandelen. Daarbij kan het niet gaan om de eon waarin David en talloze rechtvaardigen leefden en waarin ook wij nog leven: de derde van de vijf eonen. Deze eon mondt uit in gerichten en niet in de opwekking van zijn ziel die vers 18 aanstipt. Daarom moet hier de weg 33

33 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication