19

is dan tegelijk heilig, onbeschuldigbaar en smetteloos voor God Rom.8:1,33,34; Ef.1:4; Kol.1:21,22. Elke gelovige kan nu met vrijmoedigheid en vertrouwen voor de ogen van deze Vader-God komen. De gerechtigheid van God komt nu op allen, die geloven. Het is dus Zijn genadegeschenk voor allen, met wie Hij in gemeenschap wil komen. Het bewijs, dat bij de uitroep van Christus: Het is volbracht! Joh.19:30 de eis van Gods gerechtigheid ook inderdaad werd vervuld, is Christus’ opwekking uit de doden Rom.4:25. Indien na Zijn sterven niet aan alle eisen van de gerechtigheid voldaan was, als niet alle zonden volledig gericht en verzoend waren, dan had God Hem omwille van Zijn gerechtigheid nooit uit de doden kunnen opwekken. Maar Hij stierf voor de zonde in zijn geheel, eens en voor altijd Rom. 6:10. Geen enkele zonde, die verder nog Zijn dood zou kunnen eisen, bleef onverzoend. Met Zijn bevrijding uit de banden van de dood was de vrijkoping die in Christus Jezus is, tot stand gebracht. En daardoor rechtvaardigt God nu de gelovige om niet, in Zijn genade. Ja, om niet Rom.3:24! Nu spreidt Gods eigen gerechtigheid zich in Zijn genade over de gelovige uit, en beschermt die tegen iedere aanklacht. Hij is in Christus zelfs vóór ons! Wij als gerechtvaardigden staan nu, net zo voor Gods aangezicht als Zijn Christus, want wij werden gerechtigheid van God in Hem 2Kor.5:21. Anders hadden wij nooit in tegenwoordigheid van God kunnen komen. Nu kunnen wij begrijpen, dat de boodschap van de rechtvaardiging uit geloof op onvergelijkbaar veel hoger niveau staat dan het evangelie van de Besnijdenis. Dit verheft de gelovige tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God Rom.8:21. Net als Abraham, van wie 20

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication