31

Want welke zondaar zou dan waardig kunnen zijn om te worden uitgekozen? Wat zegt de Schrift over de betekenis van de menselijke wil met het oog op de uitkiezing? Zo hangt het dan niet af van wie wil, ook niet van wie rent, maar van God, Die barmhartig is Rom.9:16 Zijn voornemen van de genade is het enige richtsnoer en de ene onveranderlijke, onherroepelijke basis voor onze uitkiezing door God. De meerdere zal de mindere dienen Deze woorden zijn in het leven van Jakob en Esau niet vervuld, zoals ieder zal toegeven, die de geschiedenis van de beide broers uit Genesis kent. Esau was nooit in dienst van zijn broer Jakob en is nooit zijn slaaf geweest. Dit gold dan ook voor de nakomelingen van Esau, het volk van de Edomieten Gen.36. De geschiedenis meldt vele keren oorlogszuchtige conflicten van hen met de nakomelingen van Jakob, het volk Israël. Nadat koning Saul de Edomieten verslagen had 1Sam.14:47, brengt David hen tot volledige onderwerping 2Sam.8:13,14; 1Kron.18:13. Reeds in de goddelijke profetie, aan Rebekka gegeven, worden – primair – de beide volksstammen genoemd, die uit de toen nog ongeboren zonen zouden voortkomen: en Jahweh zei toen tegen haar: er zijn twee volken in uw schoot, en twee natiën zullen zich uit uw lichaam vaneenscheiden. 32

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication