14

Want dan laten we de Schrift buikspreken en maken we van Gods rechtvaardigheid, die Hijzelf bezit, een rechtvaardigheid van mensen die door God wordt vereist, geschonken of beoordeeld. En dat niet alleen, zij die dat doen, doen dat overal, zodat Gods eigen rechtvaardigheid geheel uit de Schrift verdwijnt en overal een rechtvaardigheid van mensen wordt, die wordt vereist, geschonken of beoordeeld door God. Niet alleen komt men niet voorbij de impasse van Romeinen 3; de wet neemt dan in het denken onbewust de lege plek weer in en houdt deze zo de allesoverheersende positie van de laatste stem bij de beoordeling van het leven van de mens. Dit doet dat wat Paulus zegt over “buiten de wet om” volkomen teniet. Als er rechtvaardigheid door de wet bestaat is Christus om niet gestorven (Gal. 2:21) dan zou het sterven van Christus tevergeefs zijn geweest. De wet is een bediening des doods (2 Cor. 3:7). Los van Christus is iemand die ‘door de wet gerechtvaardigd’ wil worden (Gal. 5:4). Daarom moet het wel buiten de wet om zijn! Gods eigen rechtvaardigheid moet zelf los van de wet zijn; het enige alternatief is een universele veroordeling — een hopeloze situatie. Dezelfde situatie waaraan Paulus refereert als Christus niet zou zijn opgestaan (1 Cor. 15:12-19,32). We zouden dan in zonde blijven. En dat door de wet niemand voor God gerechtvaardigd wordt, is duidelijk; immers zal de rechtvaardige uit geloof leven (Gal. 3:11). 15

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication