17

naties die Hij hun eigen weg had laten gaan (Hand. 14:16). Dit alles kon Hij verdragen en toch rechtvaardig zijn vanwege hetgeen er van Hem verteld wordt in het voorafgaande zinsdeel. Maar nu, na het kruis en de opstanding, kan God nog meer! Hij zal rechtvaardig zijn alsmede ook hen rechtvaardigen die uit het geloof van Jezus zijn. Dat zijn wij, die geloven, en het staat er op een specifieke wijze, namelijk alsof wij helemaal passief zijn. Er wordt niets van ons gevraagd, er wordt alleen van ons omschreven, dat we uit het geloof van Jezus zijn, we hebben onze oorsprong in Zijn geloof. Zonder Zijn geloof was er geen opstanding en zonder opstanding is ons geloof ijdel en zijn we nog in onze zonden (1 Cor. 15:17). We zijn werkelijk uit Zijn geloof. En het is niet zo dat we onszelf kunnen rechtvaardigen, dat is iets dat God aan ons moet doen. Hier staat bevestigd dat Hij dat ook doet. In Romeinen 8 staat dat eveneens: Hij bestemt voor, roept, rechtvaardigt en verheerlijkt, er is niets van onszelf bij. Deze aantoning van Gods rechtvaardigheid in twee aspecten heeft niets met een wettische rechtvaardigheid te maken en vertalers die wettisch over rechtvaardigheid denken hebben met dit stuk grote moeilijkheden. De wet eist veroordeling, maar God gaat juist voorbij aan de zonden. Wettisch zou dat onrechtvaardig zijn! Deze beschrijving van de aantoning van Gods rechtvaardigheid moet wel los van de wet zijn. Buiten de wet om wordt Gods rechtvaardigheid aangetoond in zaken die minstens barmhartig en zelfs ook genadig zijn. 18

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication