39

Als men “en op de gelovenden” als tussenzin neemt zoals de Concordante Vertaling dat doet, dan loopt de zin wel goed. Dan kan men de tussenzin weglaten en een betekenisvolle zin overhouden. Daarom is dit de juiste bepaling van de posities van de komma’s: echter een rechtvaardigheid van God … nbtot allen, …, want er is geen onderscheid: Het volgende vers stelt de betekenis vast van “want er is geen onderscheid.” Gelovigen en niet-gelovenden hebben gezondigd; allen hebben gezondigd, dezelfde allen als het “tot allen” tot wie Gods rechtvaardigheid werkzaam zal zijn, er is geen onderscheid. Want allen –zondigden en hebben gebrek aan② de heerlijkheid van •God. Het allen van dit vers verwijst naar de woorden “tot allen” van het vorige vers. Deze “allen” zijn dezelfde allen tot wie de rechtvaardigheid van God zal komen en dat is de rechtvaardigheid die hen rechtvaardigt die uit het geloof van Jezus zijn. (v. 26) Zij zullen met geloof gerechtvaardigd worden (v. 28) De schepping zou de heerlijkheid van God als Schepper weerspiegelen, maar nu er sterven en dood is doet ze dat niet meer. Alle mensen zijn stervelingen, daardoor komen ze tekort aan de heerlijkheid die ze, als Gods schepselen, zouden moeten hebben, de heerlijkheid die Adam eens bezat in het paradijs van de hof. Ze sterven en daarmee alleen al missen ze het doel. Dit 40

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication