21

en wij geen slaaf meer aan de zonde zouden zijn. Paulus gebruikt het beeld van een plant. We zijn samen met Hem vergroeid tot een organisme. En daar waar we ons onderschikken aan het Hoofd, gebeuren de dingen organisch. Daarom hoeven we er ook geen organisatie van te maken. Daar kan het nogal eens mis gaan binnen een kerk. Hij is het Hoofd. En het Hoofd stuurt. Alles, net als in je eigen lichaam, hangt met elkaar samen. Wat Hem is overkomen is ook ons lot. Vers 6 gaat over een ‘weten’. Het gaat om feiten. Het draait hier niet om of we dat voelen of niet. Wat zijn dan de feiten? Dat aan de oude mens een einde is gekomen. Hij werd mee-gekruisigd. De oude bestaanswijze is voorbij. Definitief. Met de oude mens kun je geen zaken meer doen. Je kunt wel gaan zitten tobben wat er nog allemaal aan je mankeert, of wat er in het verleden gebeurd is waar je ontevreden over bent, maar dat is zonde van de tijd. God rekent niet meer met de oude mens. Dat spoor loopt dood. God nam er afscheid van, nu wordt het tijd dat jij er ook afscheid van neemt. Dus stop met wroeten in jezelf om te kijken of je nog zonden kan bespeuren. Delete het. Maar wacht even; hoe zit het dan met het vlees? Daar heeft Paulus het toch vaak over? Met vlees worden de begeerten (impulsen, driften) bedoeld die ons lichaam ons ingeeft. Het vlees is er nog wel, maar voor zover we nog in het vlees wonen is dat niet meer relevant. Het lichaam wordt niet meer beheerst door de zonde. Het is teniet gedaan. Dit zijn geen ervaringen of gevoelens, maar feiten. Onze oude mens werd mee-gekruisigd. Het komt erop aan dat we dit zouden weten. Want alleen wanneer we dit weten, hoeft ons lichaam niet langer beheerst te worden door de zonde. 23

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication