Schepping van de mens: Gods waagstuk? Inleiding Christenen erkennen meestal openlijk en vrijuit, dat God is en dat Hij boven het wereldgebeuren staat. Maar slechts weinig zijn er, zelfs onder ware gelovigen, die de Godheid van God, Die hemel en de aarde bezit Gen.14:19, helder begrijpen én belijden. En dankbaar aan de Allerhoogste het absolute oppergezag toekennen. De ervaring laat steeds zien, dat juist degenen die twijfelen aan de soevereiniteit van God, het heerlijke evangelie van God afwijzen. Iets, waarvan de heilige Schrift duidelijk getuigt. Niets minder dan wederzijdse verzoening van het al, in Christus Kol.1:20, dát is Gods goede nieuws. Zij voeren verschillende bezwaren aan. Zoals dit: ‘Als God bij de schepping van de mens een wezen tegenover Zich stelde, dat Hij een ‘vrije wil’ en macht schonk, dan nam Hij een risico. Want uit het kind kon een mededinger, uit het schepsel een aan grootheidswaan lijdende concurrent van de Schepper voortkomen’. (Helmut Thielicke1). Zo moet het voor onze God, van Wie de ‘goddelijkheid’ ter discussie gesteld wordt, volkomen onmogelijk zijn te garanderen, dat Hij Zijn wil verwezenlijken kan. Zijn wil is in overeenstemming met Zijn vóór de eonen genomen raadsbesluit. Hij zal alles in al Zijn schepselen zijn1Kor.15:28. In het Grieks betekent riskeren (paraboleuomai) Fil.2:30 heel letterlijk ‘langsbij-werpen’. Men gelooft vaak, dat God met de schepping van de mens iets ‘geriskeerd’ (ernaast1 Helmut Thielicke (1908-1977), professor systematische theologie in o.a. Tübingen, Hamburg. Bestreed de ontmythologisering van de bijbel (Bultmann). 6
6 Online Touch Home