113

Het is belangrijk dat we de gedachten van God zo consequent mogelijk weergeven. Als je een bepaald woord tegenkomt, dan moet je alle contexten nagaan waar dat woord voorkomt. En dan die gegevens met elkaar vergelijken. En als je dat doet, dan kom je op een gegeven ogenblik bij de juiste betekenis van een woord. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor de grammatica. Want je moet niet alleen de woorden goed weergeven. Maar ook de tijden waarin die staan. Ja? Nou, en volgens de geleerden is het Grieks een van de allermoeilijkste talen om te leren. Het werkwoord is het meest complexe en moeilijke van de Griekse grammatica. En van het werkwoord is de aoristus het enige, onoplosbare raadsel. Je zou dus kunnen zeggen dat de aoristus het allermoeilijkste van het moeilijkste is. Maar toch probeer ik vanavond het zo gemakkelijk en eenvoudig voor u te maken, dat iedereen met een normaal verstand, u en ik dus, in staat is om de essentiële feiten te begrijpen. En op die manier een nieuwe, onbekende kant van God te ontdekken. Namelijk, het wézen van God. We gaan het vanavond hebben over wie God wérkelijk is. Deze uitleg, die ik nu aan u ga geven, is niet zozeer bedoeld voor geleerden. Maar voor eenvoudige mensen, zoals u en ik. Ik ga alles dus heel helder en comfortabel houden. Laten we eerst maar eens zien waar die geleerden steeds over struikelen. Ik heb hier het werkwoord ‘kaleō’. Dat betekent ‘roepen’. En als je dan de aorist bekijkt, dan zie je de vervoeging: ekalesa, ekalesas, ekalesen, etc. 119

114 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication