117

Dus de onvoltooid tegenwoordige tijd kan ook de functie hebben van de verleden tijd. Deze kromme situatie wordt in de grammatica-boeken wel gesignaleerd, maar er wordt dan gezegd: zo werkt het nou eenmaal. Nee, zo werkt het nou eenmaal niet. Kijk, iedereen snapt wat je bedoelt. Tuurlijk. Maar het is geen zuiver Nederlands. Volgens de grammatici wel. Maar voor een verstandig denkend mens niet. Alle problemen verdwijnen, als je inziet, dat het Nederlandse: ‘ik roep’ geen onvoltooid tegenwoordige tijd is, maar een aorist. Nu zeg je misschien: ‘Is dat nou zo belangrijk?’ Ja, dat is verschrikkelijk belangrijk. Ik ga nog vijf minuten door. Dan mag u koffie gaan drinken. Ik ben een strenge leermeester … U kan natuurlijk ook gewoon weggaan … Kijken we nog een keer naar de Griekse aorist. Erg belangrijk. Bijvoorbeeld: ekalesen. De stam van het werkwoord is – kale-. Voor die stam is een ‘e’ geplaatst. Dat is de aanduiding van de verleden tijd. Ziet u de ‘s’ in het midden? Dat is de aanduiding van de toekomende tijd. Ziet u dat? De aorist draagt dus de kenmerken in zich van de verleden tijd en de toekomende tijd. Begint het te dagen? In het Nederlands kunnen dus, in de zogenaamde onvoltooid tegenwoordige tijd, de functies van de verleden tijd en de toekomende tijd uitgedrukt worden. 123

118 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication