131

Dat kan ik u wel vertellen. En dan zegt u: ‘Ja, maar het begint eigenlijk met het voorbestemmen. Als God je voorbestemt... Hoe weet ik nou, of ik voorbestemd ben?’ Dat is de grote vraag van onze broeders in de orthodoxe kerken: ‘Ben ik uitverkoren? Ben ik voorbestemd?’ Het antwoord op die vraag is kinderlijk eenvoudig. Dat staat in Romeinen 8:30. Hoe weet je dat je tevoren bestemd bent? Hoe weet je dat je uitverkoren bent? Nou, als Hij je roept. Want er staat: ‘Wie Hij tevoren bestemt, die roept Hij.’ Dus, als Hij je roept, ben je tevoren bestemd. Dat kan niet anders. Dat staat er. En dan zegt u: ‘Ja, maar hoe weet je nou of je geroepen bent?’ Het antwoord is zo eenvoudig, dat het bijna komisch is. Want hoe weet je of God je roept? Kijk, toen je vroeger klein was, speelde je met je broertjes en zusjes op straat. En dan riep je moeder om half zes: ‘Binnen komen!’ En bleef je dan, als enige, op straat zitten, terwijl je broertjes en zusjes naar binnen gingen, omdat je niet zeker wist of je moeder je wel geroepen had? Dat je niet zeker wist of het wel de stem van je moeder was? Natuurlijk niet. Je kent toch de stem van je moeder. Of niet? Nou, en die roept jou. Zelfs een zebra-veulen weet uit duizenden zebra’s het strepenpatroon van zijn moeder te onderscheiden. En jij weet niet of je moeder je roept?! Belachelijk, natuurlijk. Natuurlijk riep je moeder je. Samen met je broertjes en zusjes. Zo is het met God ook. 137

132 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication