141

Wij kunnen God niet eens liefhebben. Wel in de onvoltooid tegenwoordige tijd, natuurlijk. Maar de duisternis liefhebben, in de aorist, dat betekent dat het hart van de mens zó is. Zijn karakter, zijn dispositie, zal ik maar zeggen. Nu zijn er mensen, die hier niet blij van worden. Ze zeggen dan tegen mij: ‘Ik vind het niet zo leuk, wat jij vertelt. Het is ook gewoon niet waar.’ Mag je zeggen van mij, hoor. Daar lig ik geen seconde wakker van. Maar dan zeg ik u nogmaals: ‘Dan begeeft u zich op gevaarlijk terrein.’ Wanneer u God tegenspreekt. In Romeinen 9 staat: “Maar gij, o mens! wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken?” Als God zegt: ‘Jij bent niet bekwaam tot enig goed.’ Dan moet u niet zeggen: ‘Ja, hoor, ik kan het best.’ Dan ga je onherroepelijk op je snufferd. Echt waar. God accepteert niet dat u tegenspreekt. Hij zegt dan tegen u: ‘Ik zeg, dat de mens alleen maar onbepaald kwaad doet. En geen goed.’ En dan zegt u: ‘Nee, hoor, dat is niet waar.’ Nou, gegarandeerd, dat Hij u op uw snufferd laat gaan. Want God laat niet met zich spotten. God zegt in Romeinen 3: “er is niemand die doet wat goed is, zelfs niet één.” Heel veel mensen hebben een totaal verkeerd beeld van zichzelf. Zij kunnen zich niet voorstellen dat het zó slecht met hen gesteld is. De Heer zei een keer tegen een aantal godsdienstige leiders: ‘Jullie dwalen, omdat jullie de Schriften niet kennen.’ En Hij zei keer op keer: ‘Hebben jullie niet gelezen …?’ Nou, lees maar eens Romeinen 7:18. “Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont.” 147

142 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication