148

En 150 generaties van Kush hebben ’s nachts buiten op hun rug gelegen en naar het immense sterren-firmament gekeken. Want die kun je heel goed in Afrika zien, die sterrenhemel. Eén van de voordelen van een ongeciviliseerd gebied. En zij kwamen tot de conclusie, dat het aantal sterren zo groot was, dat zij de tel kwijt raakten. En ze vroegen zich af: ‘Waarom leef ik eigenlijk?’ Nou, dat wisten ze natuurlijk niet. En dan draaiden ze zich om. Ze gingen hun hut binnen. En ze gaven hun genen weer door. Je moet je dus voorstellen: 150 generaties later, ligt daar een vrouw in Afrika, met al die genen van al die generaties. Ze heeft aids, ze is opgegeven, ze ligt op sterven. En niemand wil haar hebben, behalve een kleine, christelijke missionarispost. Die mensen daar zeiden: ‘We hebben nog een bed voor je. Daar mag je liggen.’ Nou zit ik bij de televisie, een beetje te zappen. Zo vaak zit ik niet voor de beeldbuis. Meestal om een beetje voetbal te kijken. En het Journaal. Dat soort dingen. En dit keer kom ik per ongeluk op de Evangelische Omroep terecht. Meestal zap ik dan door. Maar dit keer niet. Iets trok mijn aandacht. Want ik zie, terwijl ik aan het zappen ben, een vrouw uit Amerika komen. En die vrouw kan helemaal niks. Nou, ja, niks … ze kan in een rolstoel zitten. Ze is, vanaf haar hals, helemaal verlamd. Ze heeft wel een knap gezicht. Dat doet het altijd goed in Amerika, een knap gezicht. 154

149 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication