168

Daar zijn wij helemaal niks bij. En als een broeder dan zegt: ‘Luister eens hier, die Joden verwerpen Christus, en wie Jezus verwerpt, verwerpt God, zulke mensen kunnen niet vol van God zijn’, dan snerpt dat door mijn ziel. Zo’n opmerking doet mij pijn. Heel veel pijn. Daar kan ik dan dágen mee rond lopen. Misschien vindt u mijn reactie een beetje overdreven. Maar ik ken een broeder, die met deze kwestie ook grote moeite heeft. Hij zegt het zo: ‘Ik heb er een gróte smart over en een voortdúrend hartzeer.’ Ik heb het over onze broeder, de afgevaardigde Paulus. In de brief aan de Romeinen schrijft hij uitvoerig over deze kwestie. Hij wijdt er drie hoofdstukken aan. De hoofdstukken 9 t/m 11. Een tijdje terug heb ik hier gesproken over de Bereeërs. Misschien weet u dat nog. Ik sprak toen over de mannen, die dagelijks de Schriften nagaan of de dingen, die in onze kerken gezegd worden, wel zo zijn. Ik vroeg toen: ‘Waar zijn die mannen, die dat doen? Zijn die er eigenlijk wel?’ En ik heb toen zelf maar het antwoord gegeven. Ik heb toen gezegd dat er in onze kerken maar een enkeling is, die zich ècht met de Schriften bezig houdt. Ik heb toen ook mijn verontrusting daarover uitgesproken. Misschien hebt u toen – tijdens mijn toespraak – wel gedacht: ‘Hij overdrijft.’ Zó erg is het niet … Dacht u dat? Weet u wat Juan Carlos Ortiz, een bekende Pinksterbroeder, daarover zegt? Hij zegt: ‘Onze kerken zijn eigenlijk één grote babycrèche.’ Alleen maar melkdrinkers. Je moet ze nog de fles geven ook. 175

169 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication