177

18 beroem je dan niet tegen de takken! Als jij je beroemt – jij draagt de wortel niet, maar de wortel jóu. 19 Je zult dan zeggen: er worden takken weggebroken, opdat ik geënt zou worden. 20 Oké! Zij worden in hun ongeloof weggebroken en jij staat in het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! 21 Want als God de natuurlijke takken niet spaart, zal Hij jou ook niet sparen. 22 Let dan op de vriendelijkheid van God en zijn strengheid: over hen die vallen: strengheid, maar over jou: vriendelijkheid van God, als je tenminste in de vriendelijkheid blijft, anders zal jij ook weggekapt worden. 23 Want wanneer zij niet in hun ongeloof blijven, zullen ook zij weer geënt worden; want God is bij machte hen opnieuw te enten. 24 Want als jij uit de wilde olijf, waartoe jij naar jouw natuur behoort, weggekapt en tegen jouw natuur op de edele olijf geënt wordt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen olijf geënt worden. 25 Want, broeders, ik wil dat jullie dit geheim weten, opdat jullie niet eigenwijs zouden zijn, dat er een gedeeltelijke verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de nietJoden binnen zal gaan, 26 en zó heel Israël gered zal worden, zoals er geschreven is: “De Verlosser zal vanuit Sion aankomen. Hij zal de oneerbiedigheid van Jakob afwenden.” 27 “En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.” 28 Zij zijn – inderdaad – wat betreft het evangelie, vijanden, vanwege jullie, echter, wat de verkiezing betreft, zijn zij geliefden, vanwege de vaderen. 29 Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk. 30 Want evenals jullie eens ongehoorzaam aan God waren, maar nu door hun ongehoorzaamheid ontferming hebben gevonden, 31 zo zijn ook dezen nu ongehoorzaam in de aan júllie betoonde ontferming, opdat ook zij ontferming mogen vinden. 32 want God sluit állen tezamen op tot ongehoorzaamheid, om zich over állen te ontfermen. 184

178 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication