182

Als een offerande aan God. En hij heeft het Woord van God in zijn mond en in zijn hart. Om hem heen roepen zijn broeders de Eeuwige aan. Zij leggen de Eeuwige zijn eigen woorden voor. Zij herinneren de Eeuwige eerbiedig aan zijn beloften. De rabbijn buigt ritmisch met kleine bewegingen naar voren. Hij staat onder een sterke emotie. Hij roept hardop tot de Eeuwige, met de woorden van Psalm 42: ‘Waarom ga ik in het zwart vanwege de onderdrukking van de vijand? Mijn tegenstanders honen mij. Zij zeggen de hele dag tegen mij: “Waar is jouw God?”’ De rabbijn huilt nu openlijk. De tranen lopen over zijn wangen. En hij roept: ‘O, HaShem, waarom vergéét U mij?’ En ik – ik krijg kippenvel als ik hem zó tot God hoor roepen. Mijn hart begint te bonzen. En ik voel mijn tranen. Want ik weet waarom HaShem hem vergeet. God vergeet deze rabbijn omdat Hij hem onder ongehoorzaamheid besloten heeft. Waarom doet God dat? Omdat God zich dan over míj kan ontfermen. Deze rabbijn is vol van God. Maar de hemel antwoordt niet. Waarom niet? Ik weet de reden. En ik kan het haast niet geloven. De reden is dat de verwérping van deze rabbijn míjn rijkdom is. Ik vraag u: hoe is het mogelijk dat ik – iemand uit de niet-Joden, uit de natiën, met de woorden van Romeinen 8:38-39 kan zeggen: “Want ik ben ervan overtuigd, dat noch dood, noch leven, noch boodschappers, noch overheden, noch de nu bestaande dingen, noch de op het punt staande dingen, noch machten, noch verhevenheid, noch diepte, noch enige andere schepping, ons zal 189

183 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication